ECLI:NL:GHAMS:2024:3382
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezinshereniging en opvoedperspectief
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 25 april 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verlengd tot 26 maart 2025, waartegen de moeder in hoger beroep is gegaan. De moeder betwistte de beslissing van de rechtbank en stelde dat zij haar leven weer op orde heeft en dat het opgroeiperspectief van de kinderen bij haar ligt. De gecertificeerde instelling (GI) steunde de beslissing van de rechtbank en voerde aan dat de kinderen een veilige en stabiele opvoedomgeving nodig hebben, die momenteel door de pleegouders wordt geboden.
Tijdens de zitting op 31 oktober 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de moeder, de vader, de grootmoeder en vertegenwoordigers van de GI. De moeder heeft aangegeven dat zij inmiddels abstinent is van drugs en actief werkt aan haar herstel. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben echter zorgen geuit over de stabiliteit van de moeder en de impact van haar verleden op de kinderen. De Raad adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen, gezien de trauma's die de kinderen hebben opgelopen en de noodzaak voor voorspelbaarheid en stabiliteit in hun leven.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft in het belang van de kinderen. De zorgen over de veiligheid en stabiliteit van de kinderen zijn nog steeds aanwezig, en het hof heeft besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen. De moeder kan in de toekomst mogelijk een grotere rol in het leven van de kinderen spelen, maar op dit moment is het in hun belang dat zij bij de pleegouders blijven.