ECLI:NL:GHAMS:2024:3375

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
23-002427-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake professioneel vuurwerk in IJmuiden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, was aangeklaagd voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en het ter beschikking stellen daarvan aan anderen zonder de vereiste gespecialiseerde kennis. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van 680 nitraten, 320 Caramella's, 7 flowerbeds en ongeveer 957 kilogram professioneel vuurwerk in een loods te IJmuiden. De verdachte heeft bekend dat hij een deel van het vuurwerk in de loods heeft opgeslagen, maar betwistte de omvang van de hoeveelheid en de wetenschap over het overige aangetroffen vuurwerk. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte ten aanzien van het overige vuurwerk, maar dat het voorhanden hebben van een deel van het vuurwerk wel bewezen kon worden. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf van 240 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Het hof hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten, zijn psychologische hulp en zijn huidige stabiele situatie. De verdachte werd ook veroordeeld tot de verbeurdverklaring van twee in beslag genomen telefoons die gebruikt waren voor de verkrijging van het vuurwerk.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002427-22
datum uitspraak: 27 november 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 81-276657-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 november 2020, althans in of omstreeks de periode van 08 september 2020 tot en met 2 november 2020, te IJmuiden, gemeente Velsen (in een loods aan de [adres 2])
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, al dan niet opzettelijk
- 680, althans één of meer, nitraten, zijnde knalvuurwerk (lijst III) en/of
- 320, althans één of meer stuks Caramella's, zijnde knalvuurwerk (Lijst III) en/of
- 7, althans één of meer, flowerbeds (lijst III) en/of
- ongeveer 957 kilogram professioneel vuurwerk (siervuurwerk Lijst IIB)
in elk geval professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen.
2.
hij op of omstreeks 8 september 2020, althans in of omstreeks de periode van 8 september 2020 tot en met 2 november 2020, te IJmuiden (gemeente Velsen) en/of te Heemskerk, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk aan een ander of anderen dan (een) perso(o)n(en) met gespecialiseerde kennis, te weten aan [naam] professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld, te weten
- ongeveer 4 flowerbeds en/of 2 cobra’s.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde partiële vrijspraak bepleit. De verdachte heeft bekend dat hij zes flowerbeds van de categorie F3 (3 stuks txb 865 en 3 stuks txb 016), drie flowersbeds van de categorie F4 (txb 912) en twee flowerbeds van de categorie F4 (Airforce, XB4100) in de loods van [naam] heeft neergezet en opgeslagen. Daarnaast heeft hij vier flowerbeds van de categorie F4 (twee stuks txb 922, 1 stuk txb 916 en 1 stuk txb 921) en twee cobra’s aan [naam] gegeven. Niet al het in de loods aangetroffen vuurwerk was dan ook van de verdachte. Ook anderen hadden toegang tot de loods. [naam], beheerder van de loods, had namelijk de sleutel op een openbare plek op zijn werk gehangen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft bekend de hiervoor door zijn raadsvrouw genoemde hoeveelheid vuurwerk, in de loods die [naam] beheerde te hebben opgeslagen. Er is echter een aanzienlijk grotere hoeveelheid vuurwerk in de loods aangetroffen, waaronder knalvuurwerk. Uit het dossier blijkt dat de verdachte via WhatsApp ook knalvuurwerk aanbood. Alhoewel het hof gelet daarop aanwijzingen ziet dat meer vuurwerk van de verdachte was dan dat hij heeft bekend, is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te komen tot de wetenschap van de verdachte ten aanzien van het overige aangetroffen vuurwerk in de loods. Zo heeft [naam] verklaard dat zijn werkgever de loods huurde en dat de sleutel van de loods in een centrale ruimte op zijn werk hing, waar iedereen de sleutel kon pakken. Zodoende is naar het oordeel van het hof het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van het vuurwerk waarvan de verdachte bekend heeft dat het van hem was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 november 2020, te IJmuiden, gemeente Velsen (in een loods aan de [adres 2])
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, opzettelijk,
- 4 flowerbeds (lijst III) en
- ongeveer 138 kilogram professioneel vuurwerk (siervuurwerk Lijst IIB)
in elk geval professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen.
2.
hij in de periode van 8 september 2020 tot en met 2 november 2020, te IJmuiden (gemeente Velsen) en/of te Heemskerk, opzettelijk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [naam] professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld, te weten
- 2 flowerbeds en 2 cobra’s.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De economische politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en de eis van de advocaat-generaal te volgen. De feiten zijn gepleegd toen de verdachte in zijn late adolescentie was en hij heeft nu het besef dat dit niet door de beugel kan. De afgelopen jaren heeft hij therapie gevolgd bij een psycholoog. De verdachte heeft een fulltime baan en helpt daarnaast zijn ouders in hun restaurant. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit alles tenietdoen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden gehad in een loods en hij heeft daarnaast vuurwerk ter beschikking gesteld aan een ander, terwijl hij niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen die ter zake worden gesteld. Uit het dossier volgt dat het vuurwerk bestemd was voor (verdere) verspreiding aan andere particulieren. Niet is gebleken dat gebruik is gemaakt van adequate faciliteiten ten behoeve van veilig vervoer en verantwoorde opslag. Hiermee heeft de verdachte een zeer gevaarlijke situatie in het leven geroepen. De overheid tracht door middel van milieu- en veiligheidsvoorschriften de kans op calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. Professioneel vuurwerk mag niet in handen komen van personen die geen gespecialiseerde kennis hebben van dat vuurwerk. De verdachte heeft die gespecialiseerde kennis niet. Door aldus te handelen heeft de verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de gezondheid van mensen in gevaar gebracht. Het hof rekent dit de verdachte aan. In beginsel doet dan ook enkel een gevangenisstraf recht aan de ernst van het feit.
Daarentegen heeft het hof oog voor de omstandigheid dat de verdachte relatief jong was toen hij de feiten pleegde, hij op eigen initiatief psychologische hulp heeft gezocht naar aanleiding van onderhavige zaak en hij inmiddels een fulltime baan heeft met een vast contract in het vooruitzicht. De verdachte is één keer eerder veroordeeld voor een vuurwerkfeit, maar toen was hij nog minderjarig. De verdachte heeft verklaard zijn fascinatie voor vuurwerk inmiddels te hebben afgeleerd en dat blijkt ook uit het feit dat hij sinds onderhavige zaak niet meer ten aanzien van een vuurwerkfeit met justitie in aanraking is gekomen. De verdachte lijkt een positieve draai aan zijn leven te hebben gegeven en het hof ziet daarin aanleiding geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van de ernst van het feit acht het hof oplegging van een taakstraf voor de maximale duur passend en geboden, in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, met een langere proeftijd dan gebruikelijk. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf en langere proeftijd dienen als stok achter de deur, zodat de verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan dergelijke feiten. Het hof heeft daarnaast in de op te leggen straf rekening gehouden met een geringe overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep van ongeveer drie maanden.
Gelet op de vergaande tegemoetkoming aan de belangen van de verdachte in de straftoemeting, volstaat het hof met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en verbindt het aan deze overschrijding geen verdere gevolgen.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd de twee onder de verdachte aangetroffen telefoons verbeurd te verklaren.
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de telefoons aan de verdachte.
Beide telefoons zijn gebruikt ten behoeve van de verkrijging, dan wel de ter beschikking stelling van het vuurwerk. Op de telefoon die onder de verdachte is aangetroffen bij zijn aanhouding zijn gesprekken tussen de verdachte en [naam] aangetroffen, waarin de verdachte vuurwerk aanbiedt en waarin afspraken worden gemaakt over het opslaan van het vuurwerk. Op de andere telefoon van de verdachte, die in zijn woning is aangetroffen, stonden eveneens gesprekken die zagen op het verkrijgen van vuurwerk.
Naar het oordeel van het hof is het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde dan ook begaan met behulp van de twee in beslag genomen en niet teruggegeven telefoons. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, artikel 2 en bijlage I van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 Iphone (goednummer: PL1100-2020215304-1203321);
- 1 Iphone (goednummer: PL1100-2020215304-1204900).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. P. Greve en mr. I.A. Groenendijk, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 november 2024.
mr. B.E. Dijkers en mr. I.A. Groenendijk zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.