ECLI:NL:GHAMS:2024:3325

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
23-000782-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in strafzaken met betrekking tot vernieling, bedreiging en diefstal met geweld

Op 4 december 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2003, was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, bedreiging met geweld en diefstal met geweld. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vernielen van eigendommen van de politie en het bedreigen van een slachtoffer met de dood. De feiten vonden plaats in Alkmaar, Zaandam en Haarlem tussen november en december 2023. Het hof heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten bevestigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder een locatieverbod en verplichtingen tot behandeling en reclassering. Het hof heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen, waaronder de politie, toegewezen voor materiële schade. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de recidivegevaar van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000782-24
datum uitspraak: 4 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-326352-23 en 15-010815-24 en 15-333770-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 november 2023 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk cel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Alkmaar, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk raam, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Alkmaar [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou doodmaken en/of ik pak je met een machette", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 15 december 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad een of meer croissants en/of een flesje drinken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt ' [winkel] ', in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2]
* een of meermalen tegen een [de] voet[en]/be[e]n[en] en/of in de maag/buikstreek, in elk geval het lichaam te schoppen/trappen/slaan/stompen en/of
* een flesje, althans een voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te gooien al dan niet onder uiting van de woorden: Ik maak je dood! en/of Ik sla je in elkaar!", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 16 december 2023 te Zaandijk, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk een televisie en/of een computer en/of een [deel van een] plafond, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Eenheid Noord Holland Noord, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij op of omstreeks 13 december 2023 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Het hof zal het openbaar ministerie ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaren in zijn vervolging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op artikel 350, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in samenhang met artikel 353 en artikel 316, tweede lid, Sr heeft, indien de dader de bloed- of aanverwant in de rechte linie is van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd, de vervolging, voor zover het de dader betreft, alleen plaats op een tegen hem gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd.
In het dossier bevindt zich geen klacht van de ouders van de verdachte. Ook overigens is het hof niet gebleken van hun wens tot vervolging van de verdachte. Het hof zal het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van feit 2.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feiten 1 en 3 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 29 november 2023 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk een cel, die geheel of ten dele aan Politie Alkmaar, in elk geval aan een ander toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
3.
hij op 8 december 2023 te Alkmaar [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou doodmaken” en “ik pak je met een machette", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op 15 december 2023 te Zaandam, gemeente Zaanstad croissants en een flesje drinken, die aan supermarkt ' [winkel] ' toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2] om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren door die [slachtoffer 2] meermalen tegen een voet en been en in de buikstreek te schoppen en/of slaan en een flesje tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te gooien;
5.
hij op 16 december 2023 te Zaandijk, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk een televisie en een computer en een deel van een plafond dat aan Politie Eenheid Noord Holland Noord, in elk geval aan een ander toebehoorden heeft vernield;
6.
hij op 13 december 2023 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, die aan Politie Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield.
Hetgeen in de zaak onder 1, 3 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak onder feiten 1 en 3 tot en met 6 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 5 en 6 bewezenverklaarde levert op, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 3 tot en met 6 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden, met aftrek, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden, waarvan twee (2) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij moeten bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de rechtbank is gedaan met de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Daarnaast dient een locatieverbod te worden opgelegd inhoudende dat het verboden is voor de verdachte om zich binnen een straal van 200 meter te bevinden rondom de woning aan de [adres 2] .
De raadsman heeft het hof verzocht om onderzoek te laten doen naar een zorgmachtiging. Daartoe is aangevoerd dat een extra onderzoek voor een zorgmachtiging (naast het onderzoek daarnaar in een andere strafzaak van de verdachte) eraan kan bijdragen, dat de kans groter wordt dat er een zorgmachtiging ten aanzien van de verdachte wordt afgegeven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen en onbruikbaar maken van eigendommen van de politie. Dat zijn erg hinderlijke feiten die tot overlast en schade hebben geleid. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. De verdachte heeft ook een diefstal gevolgd van geweld gepleegd. Daarmee heeft hij niet alleen overlast en schade voor de gedupeerde winkelier veroorzaakt; de verdachte heeft ook inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de winkelmedewerker die probeerde zijn werk te doen. Ten slotte heeft de verdachte zijn vader met de dood bedreigd. Dit moet erg beangstigend zijn geweest voor zijn vader.
Uit een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 november 2024 blijkt dat de rechtbank Noord-Holland verschillende bijzondere voorwaarden heeft opgelegd, waarbij een deel van die uitspraak dadelijk uitvoerbaar is verklaard. Uit een rapport van Fivoor van 26 november 2024 – tot stand gekomen na overleg met alle betrokken instanties – volgt dat de verdachte zijn bijzondere voorwaarden niet naleeft, zijn locatieverbod overtreedt en niet in beeld komt bij de reclassering. Een langdurige klinische opname is volgens GGZ Reclassering Fivoor noodzakelijk en de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden is in dit geval passend. Een klinische opname van zeven weken dient te worden gerealiseerd om de risico’s voor nu in te kunnen perken. Daarnaast kan een onafhankelijke psychiater dan een toetsing bij de verdachte uitvoeren. Het DIZ verwacht binnen een maand een klinische opname van zeven weken te kunnen realiseren gezien de problematiek van de verdachte.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat op 11 december 2024 een onafhankelijke beoordeling door een psychiater staat gepland. Daarnaast heeft de raadsman ter terechtzitting aangegeven dat in een andere strafzaak tegen de verdachte een aanvraag voor een zorgmachtiging loopt. Om dit onderzoek te laten plaatsvinden, is het noodzakelijk dat de verdachte voor een langere periode gedetineerd zit.
Mede met het oog hierop, overweegt het hof dat een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Door het onvoorwaardelijke deel hierbij groter te maken, kan een klinische opname van zeven weken worden gerealiseerd. Daarbij zal het hof bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de rechtbank in eerste aanleg is gedaan. Het hof acht het bovendien in het belang van de ouders van de verdachte dat voor de verdachte een locatieverbod geldt ten aanzien van de nabije omgeving van hun woning. Nu er in een andere strafzaak tegen de verdachte een aanvraag voor een zorgmachtiging loopt, ziet het hof geen aanleiding om dat ook in deze zaak te doen.
Het hof zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarde bevelen. Het onder feit 3 en 4 bewezenverklaarde misdrijf is gericht tegen of heeft gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Volgens GGZ Reclassering Fivoor nemen de risico’s op delict- gedrag toe, breekt de verdachte bijvoorbeeld bij een boot in en overnacht hier, overtreedt hij het locatieverbod dat is opgelegd in een andere strafzaak, kijkt filmpjes over moord/doodslag en doet hier ook uitspraken over. Onder die omstandigheden moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur en met na te melden dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Alkmaar
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.894,86. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.825,18. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord Holland bureau Zaandijk
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 813,88. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 422,81. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Haarlem
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 322,79. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering gevangenneming

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting de gevangenneming van de verdachte gevorderd. Daartoe heeft zij aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat er sprake is van een groot recidivegevaar ten aanzien van de verdachte.
Het hof is het met de advocaat-generaal van oordeel dat sprake is van ernstige bezwaren tegen de verdachte ter zake van de aan hem tenlastegelegde feiten. Met betrekking tot een tweetal feiten is voorlopige hechtenis toegelaten. Voorts is uit het evaluatieverslag van GGZ Reclassering Fivoor van
5 november 2024 gebleken van ernstig gevaar voor recidive en een hoog risico op letsel. De reclassering conformeert zich aan deze inschatting. De verdachte onttrekt zich aan de hulpverlening en is ambivalent of hij mee wil werken, daarbij zijn alle leefomstandigheden instabiel. Vanwege deze houding in de afgelopen anderhalve maand schat de reclassering de kans op onttrekking in als hoog: er is geen samenwerking.
Het hof zal de vordering van de advocaat-generaal daarom toewijzen. Het hof beveelt de gevangenneming van verdachte met ingang van heden en bepaalt dat de tenuitvoerlegging zal geschieden in een huis van bewaring of in een andere wettige plaats van detentie in Nederland.
Het hof heeft hierbij gelet op het bepaalde in de artikelen 66, 66a, 67, 67a en 75 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 285, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het onder 2 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 tot en met 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich meldt binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij [naam 1] Reclassering op het adres [adres 3] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd of zoveel korter als de reclassering vindt, onder behandeling zal stellen van forensische polikliek [naam 2] van [naam 1] Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de verdachte zich,
na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen va medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte verblijft in forensisch beschermd wonen (fbw) van [naam 1] Verslavingszorg voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de verdachte verboden is gedurende de volledige proeftijd drugs of alcohol te gebruiken en dat hij verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek, ademonderzoek (blaastest) of urineonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich inspant, indien en zolang de reclassering dit nodig acht, voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte meewerkt aan het verkrijgen van diagnostische gegevens ter beoordeling van de zorgverlener, wanneer dit in een ambulant kader niet lukt dan werkt de verdachte mee aan een kortdurende diagnostiek opname voor maximaal drie maanden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de verdachte gedurende de volledige proeftijd verboden is zich te bevinden in een straal van 200 meter rondom de woning aan de [adres 2] .
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte, welke beslissing afzonderlijk is geminuteerd.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Alkmaar
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Alkmaar ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.825,18 (tweeduizend achthonderdvijfentwintig euro en achttien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Alkmaar, ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.825,18 (tweeduizend achthonderdvijfentwintig euro en achttien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 38 (achtendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 29 november 2023.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord Holland bureau Zaandijk
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord Holland bureau Zaandijk ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 422,81 (vierhonderdtweeëntwintig euro en eenentachtig cent) ter zake van materiële schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Nederland, Eenheid Noord Holland bureau Zaandijk, ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 422,81 (vierhonderdtweeëntwintig euro en eenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 december 2023.
Vordering van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Haarlem
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Haarlem ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 322,79 (driehonderdtweeëntwintig euro en negenenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Nederland, Eenheid Noord-Holland bureau Haarlem, ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 322,79 (driehonderdtweeëntwintig euro en negenenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 december 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P. Greve en mr. M. Koek, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 december 2024.
De oudste en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=======================================================================
[…]