ECLI:NL:GHAMS:2024:3320

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
200.336.890/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen kandidaat-notarissen inzake afwikkeling nalatenschap en rolonduidelijkheid

In deze zaak heeft klager, als testamentaire erfgenaam van de overleden erflater, een klacht ingediend tegen de kandidaat-notarissen die door de erflater zijn benoemd tot executeur van zijn nalatenschap. Klager verwijt de kandidaat-notarissen dat zij de rol van executeur naar zich toe hebben getrokken zonder dat dit de bedoeling van de erflater was. Klager stelt dat er klantonvriendelijk is gehandeld en dat er fouten zijn gemaakt bij de afwikkeling van de nalatenschap. De zaak is in hoger beroep behandeld na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag, die de klacht ongegrond had verklaard.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de erflater heeft een testament gemaakt waarin hij het notariskantoor benoemt tot executeur. Klager is aangewezen als contactpersoon voor diverse zaken, waaronder de huisontruiming. Na het overlijden van de erflater heeft klager contact opgenomen met de oud-kandidaat-notaris over de afwikkeling van de nalatenschap. Klager heeft diverse verwijten geuit, waaronder dat de kandidaat-notarissen onterecht de rol van executeur hebben aangenomen en dat er fouten zijn gemaakt bij de aangifte erfbelasting.

Het hof heeft de klacht van klager ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelt dat de kandidaat-notarissen rechtmatig als executeur zijn aangesteld en dat hun handelen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klager heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 10 december 2024.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.336.890/01 NOT
nummers eerste aanleg : 23-16 en 23-17
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 10 december 2024
inzake
[appellant],
wonend te [plaats 1] ,
appellant,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

oud-kandidaat-notaris te [plaats 2] ,
2.
[geïntimeerde 2],
kandidaat-notaris te [plaats 2] ,
geïntimeerden.
Partijen worden hierna klager en de kandidaat-notarissen (respectievelijk de oud- kandidaat-notaris en de kandidaat-notaris) genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager is één van de testamentaire erfgenamen in de nalatenschap van zijn overleden achterneef (hierna: erflater). Erflater heeft een testament gemaakt waarin hij (de oudste op) het kantoor van de kandidaat-notarissen heeft benoemd tot executeur van zijn nalatenschap. Klager is daarnaast aangewezen als contactpersoon voor “diverse zaken, waaronder de huisontruiming”. Klager verwijt de kandidaat-notarissen, onder meer, dat zij de rol van executeur naar zich toe hebben getrokken terwijl dit niet de bedoeling van erflater is geweest. Klager verwijt de kandidaat-notarissen ook dat er klantonvriendelijk is gehandeld en dat er fouten zijn gemaakt bij de afwikkeling van de nalatenschap.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 15 januari 2024 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 20 december 2023 (ECLI:NL:TNORDHA:2023:26).
2.2.
De kandidaat-notaris heeft op 27 maart 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend. Op 28 maart 2024 heeft de oud-kandidaat-notaris een verweerschrift – met bijlagen – ingediend.
2.3.
Op 12 september 2024 is van klager een brief met pleitnota en aanvullende producties ontvangen.
2.4.
Op 13 september 2024 is van de kandidaat-notarissen een pleitnota ontvangen.
2.5.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.6.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 september 2024. Klager en de kandidaat-notarissen zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd aan de hand van de vooraf aan het hof toegezonden pleitnota’s.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. De feiten komen neer op het volgende.
3.1.
Erflater is de achterneef van klager.
3.2.
De oud-kandidaat-notaris heeft op 23 augustus 2021 een concept-testament naar erflater gestuurd. Naar aanleiding van dit concept stuurt erflater op 30 augustus 2021 een e-mailbericht naar het notariskantoor waarin staat, voor zover van belang:

(…)
Onder III. EXECUTEUR is het navolgende in mijn situatie van cruciaal belang:
Toegang tot huurhuis
Toegang tot computer
Toegang tot bankrekening
Aangifte erfbelasting
Afhandeling uitkeringen banksparen
Opheffen abonnementen
Opheffen accounts websites
Verzorgen uitvaart
Verzorgen huisuitruiming
Ik wil met het bovenstaande benadrukken dat de taken van de executeur in mijn
onderhavige geval uitgebreid en complex (zullen kunnen) zijn.
(…)
3.3.
Op 22 november 2021 stuurt erflater een e-mailbericht naar het notariskantoor waarin hij meedeelt klager te willen benoemen als contactpersoon voor de huisontruiming. Op 23 november 2021 stuurt de oud-kandidaat-notaris een gewijzigd concept-testament per e-mail, waarin deze wens tot uitdrukking is gebracht.
3.4.
Op 26 november 2021 heeft een kantoorgenoot van de kandidaat-notarissen in het hospice het testament van erflater gepasseerd.
In dit testament is onder meer het volgende opgenomen:

III. EXECUTEUR
Ik benoem tot executeur:
- de oudste op het kantoor van notaris mr.naam van de notaris]
met plaats van vestiging[vestigingsplaats]
, gemeente[naam gemeente],
of zijn opvolger aanwezige kandidaat-notaris.
Voor deze benoeming gelden de navolgende bepalingen:
1. De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn/haar beheer uit die goederen moeten worden voldaan, zoals het afgeven van legaten, het nakomen of uitvoeren van overeenkomsten en de voldoening van de kosten van mijn crematie, van eventuele taxatie- en boedelkosten en van de erfbelasting die ten laste komen van erfgenamen of legatarissen. In verband met de betaling van de schulden is de executeur bevoegd de door hem/haar beheerde goederen van mijn nalatenschap te gelde te maken.
2. De executeur geniet een loon op basis van het uurloon dat een kandidaat-notaris voor zijn/haar werkzaamheden in rekening brengt.
IV. WENS AANWIJZING CONTACTPERSOON
Het is mijn uitdrukkelijke wens om de heer[naam klager]
voornoemd tot contactpersoon aan te wijzen voor diverse zaken, waaronder de huisontruiming.
3.5.
Op 3 december 2021 is erflater overleden.
3.6.
Klager heeft op 16 december 2021 contact opgenomen met de oud-kandidaat-notaris in verband met diverse rekeningen die na het overlijden van erflater betaald dienden te worden. De oud-kandidaat-notaris heeft toegezegd dat het kantoor voor betaling zou zorgdragen.
3.7.
Op 11 januari 2022 zijn de oud-kandidaat-notaris en klager naar de woning van erflater gegaan. Op dat moment bleek dat klager al een deel van de inboedel van erflater uit de woning had verwijderd.
3.8.
In de maand januari 2022 zijn er diverse contacten geweest tussen klager en de oud-kandidaat-notaris waarna laatstgenoemde heeft besloten om de behandeling van het dossier over te dragen aan, onder meer, de kandidaat-notaris.
3.9.
De nog in de woning aanwezige inboedel is door een ontruimingsbedrijf afgevoerd naar de stort.

4.De klacht

4.1.
Klager verwijt de kandidaat-notarissen in de kern dat zij na het overlijden van erflater de rol van executeur naar zich toe hebben getrokken om meer geld te verdienen, terwijl zij daarvoor nooit waren gevraagd en ingehuurd.
Klager verwijt de oud-kandidaat-notaris daarnaast dat zij met haar handelwijze klantonvriendelijk, arrogant en incompetent heeft gehandeld. De kandidaat-notaris wordt verweten dat hij bij de huisontruiming onjuist heeft gehandeld en dat de openstaande rekeningen van erflater (te) lang onbetaald bleven.
Nieuwe verwijten
4.2.
In hoger beroep heeft klager verder aan de orde gesteld dat erflater ten tijde van het ondertekenen van zijn testament zwaar onder invloed verkeerde van medicatie. Het testament had daarom als gevolg van wilsonbekwaamheid van erflater nooit gepasseerd mogen worden. Klager verwijt de kandidaat-notarissen ook dat er fouten zijn gemaakt bij het indienen van de aangifte erfbelasting op grond waarvan de erfgenamen zijn benadeeld.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de kandidaat-notarissen ongegrond verklaard. Voor zover klager zijn klacht ter zitting heeft willen uitbreiden, is de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
5.2.
Klager stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat de kandidaat-notarissen werkzaamheden naar zich toe hebben getrokken om meer omzet te genereren. Het kantoor was uitsluitend ingehuurd om de verdeling van de door erflater ontvangen vertrekpremie van zijn oud-werkgever in goede banen te leiden. De facturen die na het overlijden van erflater nog binnenkwamen zijn door de kandidaat-notarissen veel te laat betaald. Bij gelegenheid van de ontruiming van de woning van erflater werd klager door de oud-kandidaat-notaris op arrogante en belerende wijze toegesproken en de inboedel van erflater is ten onrechte, zonder overleg met klager, vernietigd. Klager is zeer ontevreden over de gang van zaken en hij is het niet eens met de rekening en verantwoording en de einddeclaratie van het notariskantoor.
5.3.
De oud-kandidaat-notaris voert aan dat erflater bij testament van 26 november 2021 het notariskantoor heeft benoemd tot executeur. Tot één van de taken van een executeur behoort het opstellen van een boedelbeschrijving. Bij het betreden van de woning bleek dat een groot deel van de inboedel al door klager was meegenomen. De oud-kandidaat-notaris heeft toen aan klager uitgelegd wat de rol van een executeur inhield. De woning van erflater moest van de woningbouwvereniging voor 7 februari 2022 ontruimd zijn. Aan het ontruimingsbedrijf is opdracht gegeven om, conform het verzoek van klager, de inboedelgoederen zoveel als mogelijk aan een kringloopwinkel aan te bieden. Omdat er geen interesse bleek te zijn voor de aangeboden goederen is de inboedel afgevoerd.
5.4.
De kandidaat-notaris brengt naar voren dat hij op 21 december 2021 de executeursbenoeming heeft aanvaard. Omdat hij bij de bank een aantal vergeefse verzoeken had gedaan om toegang te krijgen tot de banktegoeden van erflater, heeft hij de diverse schuldeisers daarover geïnformeerd en, voor zover nodig, verzocht om uitstel van betaling. Nadat er toegang was gekregen tot de bankrekeningen van erflater heeft hij de openstaande facturen voldaan. Op 1 mei 2023 is de rekening en verantwoording naar alle erfgenamen verzonden. Behalve klager hebben alle overige negen erfgenamen zich hiermee akkoord verklaard en hebben zij de getekende déchargeverklaring retour gezonden.
5.5.
De kamer heeft als volgt geoordeeld. Zij stelt voorop dat vast is komen te staan dat erflater in zijn testament het notariskantoor heeft benoemd tot executeur. Deze taak heeft het kantoor ook op zich genomen. Het verwijt van klager dat het notariskantoor ten onrechte de rol van executeur naar zich toe heeft getrokken treft daarom geen doel. Voor zover de klacht ziet op het verwijt van klager dat de oud-kandidaat-notaris klantonvriendelijk heeft gehandeld, overweegt de kamer dat het haar taak was om namens de executeur de nalatenschap van erflater af te wikkelen. In dat verband diende zij de belangen van alle erfgenamen te behartigen. Op het moment dat zij constateerde dat klager ongevraagd inboedel had meegenomen uit de woning was het haar taak om klager hierop aan te spreken. Dit geeft geen blijk van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Deze klacht is daarom door de kamer ongegrond verklaard.
Dit geldt ook voor de klacht voor zover gericht tegen de kandidaat-notaris. Uit het dossier blijkt dat het ontruimingsbedrijf een poging heeft gedaan om een aantal goederen aan een kringloopwinkel aan te bieden. Dat hier geen interesse voor bleek te zijn, valt de kandidaat-notaris niet te verwijten. Ook is gebleken dat de rekeningen van de schuldeisers door het notariskantoor inmiddels zijn voldaan. Dat dit wat langer heeft geduurd dan gewenst, kan hem evenmin worden aangerekend omdat hij afhankelijk was van de medewerking van de bank om over de banktegoeden van erflater te beschikken.
5.6.
Het hof onderschrijft dit oordeel van de kamer en neemt dit over. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een ander oordeel rechtvaardigen. Indien en voor zover de klacht van klager ook ziet op het feit dat de kandidaat-notarissen zich ten onrechte met de huisontruiming hebben bemoeid, verwijst het hof naar de onder 3.2 genoemde e-mail waaruit blijkt dat ook erflater voor ogen had dat het notariskantoor de huisontruiming zou verzorgen. Klager zou slechts de contactpersoon zijn.
5.7.
Voor zover klager in hoger beroep zijn klacht met de onder 4.2 genoemde verwijten heeft willen uitbreiden, geldt op grond van artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt dat het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang behandelt. Dit betekent dat alleen de klachtonderdelen die ook in de procedure in eerste aanleg aan de orde zijn geweest, worden beoordeeld. De in hoger beroep nieuw geformuleerde klachtonderdelen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Conclusie
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht tegen de kandidaat-notarissen ongegrond is. De conclusie is dat het beroep faalt en dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachtonderdelen niet-ontvankelijk;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, E. de Greeve en S.V. Viveen en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024 door de rolraadsheer.