ECLI:NL:GHAMS:2024:3305

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
30 november 2024
Zaaknummer
23-002802-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel in het kader van openbare orde handhaving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986, was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, gegeven krachtens de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening. Dit bevel hield in dat de verdachte zich uit het overlastgebied Centrum moest verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer mocht bevinden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 augustus 2023 om 00:10 uur in Amsterdam opzettelijk niet aan het bevel heeft voldaan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en geoordeeld dat het bewezenverklaarde strafbaar is. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder de recente oplegging van een ISD-maatregel aan de verdachte in een andere strafzaak, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het negeren van het bevel van de burgemeester de handhaving van de openbare orde heeft gefrustreerd, maar dat het niet opportuun is om de verdachte opnieuw met een straf te confronteren na de ISD-maatregel.

Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf afgewezen, omdat de verdachte zich inmiddels onder de ISD-maatregel bevindt. Het hof heeft de beslissing genomen om de vordering van het openbaar ministerie af te wijzen, in overeenstemming met de advocaat-generaal en de raadsvrouw.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002802-23
datum uitspraak: 15 november 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2023 in de strafzaak onder de parketnummers 13-201192-23 en 16-228644-22 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 november 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2023 te 00:10 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Centrum, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2023 te 00:10 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Centrum te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, nu aan de verdachte in een andere strafzaak met parketnummer 13-172218-24 inmiddels de ISD-maatregel is opgelegd. De verdachte dient na de ISD-maatregel met schoon schip verder te kunnen gaan.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep bij de na te melden beslissing gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een bevel van de burgemeester genegeerd. Dit bevel is een maatregel bedoeld ter handhaving van de openbare orde in een bepaald gebied. Door een dergelijk bevel te negeren heeft de verdachte het door de gemeente gevoerde beleid gefrustreerd.
Hoewel de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte in beginsel het opleggen van een straf rechtvaardigen, zal het hof dit in het licht van de na te melden omstandigheden achterwege laten. De verdachte is - blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 november 2024 - op
6 september 2024 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. Dit vonnis is op 21 september 2024 onherroepelijk geworden. Momenteel ondergaat de verdachte de opgelegde ISD-maatregel. Het hof acht het niet opportuun om de verdachte na afronding van de ISD-maatregel nogmaals te confronteren met een strafrechtelijke sanctie.
Gelet daarop acht het hof het raadzaam te bepalen dat aan de aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-228644-22

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van 9 februari 2023 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt afgewezen.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Gebleken is dat de verdachte zich in de voorliggende zaak voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende voorwaarden, is in beginsel essentieel dat aan overtreding van deze voorwaarden consequenties worden verbonden. Echter, nu de verdachte bij onherroepelijk vonnis van 6 september 2024 door de rechtbank Amsterdam een ISD-maatregel is opgelegd en het hof het niet opportuun acht dat de verdachte na het volbrengen van die maatregel nog met een straf wordt geconfronteerd, is het hof – met de advocaat-generaal en de raadsvrouw – van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 12 augustus 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere van 9 februari 2023, parketnummer 16-228644-22, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. W.S. Ludwig en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2024.