ECLI:NL:GHAMS:2024:3304

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
30 november 2024
Zaaknummer
23-000652-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en belediging van ambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en belediging van ambtenaren. De tenlastelegging omvatte het verkopen en vervoeren van cocaïne op 27 mei 2022, alsook belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren op 30 mei 2022. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk ongeveer 0,14 gram en 5,01 gram cocaïne heeft verkocht en vervoerd, en dat hij de ambtenaren beledigde met kwetsende uitlatingen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, gezien de recente oplegging van een ISD-maatregel in een andere strafzaak. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, en oordeelde dat het niet opportuun was om de verdachte opnieuw met een strafrechtelijke sanctie te confronteren. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf werd eveneens afgewezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000652-23
datum uitspraak: 15 november 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-190950-22 en 13-291934-21 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 november 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,14 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 5,01 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 30 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar) en/of [slachtoffer 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen:
- ‘ hier stelletje kanker mongooltjes schrijf die boete maar’ en/of
- ‘ suck your mother’ en/of
- ‘ kanker sukkels zijn jullie’ en/of
- ‘ jullie zijn kanker kleine jongens’,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht ongeveer 0,14 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
hij op 27 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 5,01 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
3.
hij op 30 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar) en [slachtoffer 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
- ‘ hier stelletje kanker mongooltjes schrijf die boete maar’ en
- ‘ suck your mother’ en
- ‘ kanker sukkels zijn jullie’ en
- ‘ jullie zijn kanker kleine jongens’.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, nu aan de verdachte in een andere strafzaak met parketnummer 13-172218-24 inmiddels onherroepelijk de ISD-maatregel is opgelegd. De verdachte dient na de ISD-maatregel met schoon schip verder te kunnen gaan.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep bij de na te melden beslissing gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van ongeveer 0,14 gram van een materiaal bevattende cocaïne en het vervoeren van een hoeveelheid van ongeveer 5,01 gram cocaïne. Door zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de drugshandel. Feiten als deze vormen een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers van de (hard)drugs en brengen onrust voor de samenleving met zich mee. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging, waardoor de verbalisanten in hun eer en goede naam zijn aangetast.
Hoewel de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte in beginsel het opleggen van een straf rechtvaardigen, zal het hof dit in het licht van de na te melden omstandigheden achterwege laten. De verdachte is - blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 november 2024 - op
6 september 2024 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. Dit vonnis is op 21 september 2024 onherroepelijk geworden. Momenteel ondergaat de verdachte de opgelegde ISD-maatregel. Het hof acht het niet opportuun om de verdachte na afronding van de ISD-maatregel nogmaals te confronteren met een strafrechtelijke sanctie.
Gelet daarop acht het hof het passend te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9a, 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13-291934-21

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2022 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Gebleken is dat de verdachte zich in de voorliggende zaak voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende voorwaarden, is in beginsel essentieel dat aan overtreding van deze voorwaarden consequenties worden verbonden. Echter, nu de verdachte bij onherroepelijk vonnis van 6 september 2024 door de rechtbank Amsterdam een ISD-maatregel is opgelegd en het hof het niet opportuun acht dat de verdachte na het volbrengen van die maatregel opnieuw met een vrijheidsbenemende straf wordt geconfronteerd, is het hof – met de advocaat-generaal en de raadsvrouw – van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 29 juli 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2022, parketnummer 13-291934-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. W.S. Ludwig en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2024.