ECLI:NL:GHAMS:2024:3298

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
23-001856-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedrag en Rolex horloges door verdachte en dochter, niet aangegeven bij douane

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, heeft samen met haar dochter zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 6.360,00 en twee Rolex horloges. De feiten vonden plaats op 28 mei 2019 op de luchthaven Schiphol, waar de verdachte en haar dochter, door de Douane gecontroleerd, niet de benodigde invoerrechten hebben aangegeven voor de horloges. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 weken met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd het in beslag genomen geldbedrag en de horloges verbeurd verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte en haar dochter in vereniging handelden en dat er voldoende bewijs was voor het witwassen van de goederen, die vermoedelijk afkomstig waren uit een misdrijf. De verdachte had onvoldoende verifieerbare verklaringen over de herkomst van het geld en de horloges, wat leidde tot de conclusie dat deze uit criminele activiteiten voortkwamen. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact op de legale economie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001856-22
datum uitspraak: 28 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer
15-129853-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1979,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 november 2024.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 28 mei 2019, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, (een) voorwerp(en) (te weten:
  • (contante) geldbedragen van 5.360 euro en/of 1.000,- euro en/of
  • drie horloges (merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 1], en/of merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 2], en/of merk Hermès, type Kelly)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) (te weten die geldbedragen van 5.360 euro en/of 1.000 euro en/of die horloges), gebruik heeft gemaakt
en/of
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden had, terwijl zij wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2.
zij op of omstreeks 28 mei 2019, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, één of meer goederen, te weten twee horloges (merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 1], en/of merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 2]), in strijd met de artikelen 40 en 41 van het Communautair Douanewetboek niet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), het feit heeft/hebben begaan (al dan niet) met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken en/of de ontduiking daarvan te bevorderen.
Het hof zal de zinsnede in feit 2 ‘in strijd met de artikelen 40 en 41 van het Communautair Douanewetboek’ verbeterd lezen en vervangen door ‘in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie’. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Standpunten van partijen

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van feit 1 en feit 2 moet worden vrijgesproken. Wat betreft feit 1 kan primair niet worden bewezen dat de voorwerpen (geldbedragen en horloges) afkomstig zijn uit enig misdrijf. De verdachte heeft een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van de aangetroffen voorwerpen. Subsidiair – indien het hof bewezen acht dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf – kan niet worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de voorwerpen; enkel schuldwitwassen kan dan worden bewezen. Wat betreft feit 2 kan niet worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het niet aanbrengen van de binnengebrachte goederen (twee Rolex horloges) bij de inspecteur, laat staan dat zij dit feit heeft begaan met het oogmerk de rechten bij invoer die ter zake van de goederen zijn verschuldigd, te ontduiken. De verdachte was, zeker destijds, niet in staat Nederlandse teksten te lezen.

Bewijsoverweging

Feiten en omstandigheden
Op 28 mei 2019, omstreeks 06.15 uur, werd op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, door de Douane bij de groene doorgang een controle uitgevoerd. [1] Bij het passeren van de groene douanedoorgang werden de verdachte en [medeverdachte] , met bagage, aangesproken. Met de keuze voor de groene doorgang gaven zij er blijk van niets ten invoer te hebben aan te geven. Naast deze douanedoorgang hangt een informatiebord waarop is vermeld wanneer aangifte dient te worden gedaan. Tijdens de controle van de handbagage werden hierin twee horloge-dozen van Rolex aangetroffen waar de horloges uit waren gehaald. De verdachte en [medeverdachte] droegen allebei een herenhorloge van het merk Rolex. Op de vraag over de aanschaf van de Rolex horloges werd een factuur getoond met datum 27 mei 2019. [2] De verdachte heeft het Rolex horloge dat om haar pols zat niet aangebracht bij de inspecteur, terwijl hiervoor een bedrag van € 2.416,38 aan belasting moest worden betaald, hetgeen niet is voldaan. [3] [medeverdachte] heeft het Rolex horloge dat om haar pols zat ook niet aangebracht bij de inspecteur, terwijl hiervoor een bedrag van € 2.025,53 aan belasting moest worden betaald, hetgeen evenmin is voldaan. [4]
Op de boardingpass van de verdachte en [medeverdachte] stond vlucht [vlucht] van Dubai naar Amsterdam vermeld. Het horloge dat de verdachte droeg, betrof een Rolex Oyster Perpetual Datejust [5] , model [nummer 2]. [6] In de portemonnee van de verdachte zat een totaalbedrag van € 5.360,00. Dit bedrag bestond uit 10 biljetten van € 500,00, 1 biljet van € 200,00, 2 biljetten van € 50,00, 1 biljet van € 20,00 en 4 biljetten van € 10,00. [7] Het horloge dat [medeverdachte] droeg, betrof een Rolex Oyster Perpetual Datejust [8] , model [nummer 1]. [9] In de portemonnee van [medeverdachte] zat een totaalbedrag van € 1.000,00, bestaande uit twee biljetten van € 500,00. Op de door de verdachte en [medeverdachte] overhandigde factuur stond dat op 27 mei 2019, op de luchthaven van Dubai, door de verdachte twee Rolex horloges waren gekocht voor een totaalbedrag van € 22.104,53 in contanten. [10] De verdachte en [medeverdachte] hebben verklaard dat zij deze horloges samen op de luchthaven hebben gekocht. [11]
De bankrekeningen van de verdachte en [medeverdachte] zijn over de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 augustus 2019 onderzocht. Op de bankrekening met het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van de verdachte zijn twee bronnen van inkomen bekend, namelijk bijstandsuitkeringen en toeslagen. De verdachte heeft in de opgevraagde periode een totaalbedrag ter hoogte van € 7.509,71 aan bijstandsuitkering ontvangen en een totaalbedrag van € 7.534,00 aan toeslagen. Ook is er € 2.097,82 aan kinderbijslag uitgekeerd. [12] Op de bankrekening met het rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [medeverdachte] zijn twee bronnen van inkomen bekend, namelijk contante stortingen en toeslagen. In de opgevraagde periode is een totaalbedrag van € 3.310,00 aan contant geld gestort en is een totaalbedrag van € 1.172,00 overgeboekt aan toeslagen. [13]
Beoordeling
Feit 1: medeplegen van witwassen
Witwashandeling
Het hof is van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte op 28 mei 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte] , de geldbedragen van € 5.360,00 en € 1.000,00 evenals de twee Rolex horloges type Oyster Perpetual Datejust (model [nummer 1] en model [nummer 2]) voorhanden heeft gehad. De verdachte en [medeverdachte] droegen deze geldbedragen en horloges immers bij zich.
Niet kan worden bewezen dat de verdachte het horloge van het merk Hermès, type Kelly, voorhanden heeft gehad omdat deze in de ruimbagage van [medeverdachte] is aangetroffen. [medeverdachte] heeft verklaard dat dit haar horloge is. Zij is door dit hof bij arrest van 28 november 2024 vrijgesproken van witwassen van dit horloge. Om die reden zal de verdachte van het witwassen van het Hermès horloge type Kelly (partieel) worden vrijgesproken.
Afkomstig uit enig misdrijf en wetenschap
Het hof moet vervolgens de vraag beantwoorden of bewezen kan worden dat het geldbedrag van in totaal € 6.360,00 en de twee Rolex horloges (mede) afkomstig zijn uit enig misdrijf.
In deze zaak is geen sprake van direct bewijs dat (een van) deze voorwerpen afkomstig is/zijn uit een concreet gronddelict. Dat de voorwerpen afkomstig zijn uit “enig misdrijf” kan niettemin worden bewezen als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Naar het oordeel van het hof zijn in deze zaak de volgende witwastypologieën van toepassing: (i) het fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich; (ii) de transactie waarbij twee Rolex horloges zijn aangekocht staat niet in verhouding tot de inkomsten van de verdachte en [medeverdachte] (hun inkomsten tezamen bestaan enkel uit een bijstandsuitkering, toeslagen en contant gestort geld van beperkte omvang); (iii) het voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep (de verdachte en [medeverdachte] hebben beiden geen werk). Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in doorgaans grote coupures, terwijl coupures van € 500,00 in het normale Nederlandse betalingsverkeer zelden worden gebruikt (de verdachte en [medeverdachte] hadden allebei dergelijke coupures voorhanden). Uit deze omstandigheden tezamen volgt dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Dat betekent dat van de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring mag worden verlangd dat het geldbedrag van in totaal € 6.360,00 en de twee Rolex horloges niet van misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft verklaard dat zij van het totaal aangetroffen geldbedrag een bedrag van € 3.000,00 had gespaard en meegenomen naar Dubai, dat zij en [medeverdachte] het geld voor de aankoop van de twee Rolex horloges cadeau hebben gekregen van twee mannen in Dubai, genaamd [naam 1] en [naam 2] . Wat betreft het gespaarde geld – nog los van het feit dat deze verklaring niet het gehele aangetroffen geldbedrag ‘dekt’ – acht het hof het volgende van belang. De verdachte heeft onvoldoende concreet gemaakt hoe zij, gezien haar beperkte inkomsten (bijstandsuitkering en toeslagen), in staat is geweest dit bedrag te sparen. De verklaring van de verdachte dat zij en [medeverdachte] de twee Rolex horloges hebben aangekocht met geld dat door twee mannen in Dubai aan hen is geschonken, acht het hof onvoldoende concreet, niet verifieerbaar en op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De verklaring is niet verifieerbaar, omdat de verdachte en [medeverdachte] – behalve de voornamen [naam 1] en [naam 2] – geen informatie hebben verschaft over contactgegevens van (een van) deze mannen op basis waarvan hun identiteit kan worden achterhaald. Het hof vindt het bovendien op voorhand hoogst onwaarschijnlijk dat twee mannen een groot geldbedrag (contant) schenken aan twee voor hen tot dan toe onbekende vrouwen.
Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de tenlastegelegde voorwerpen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Uit het hetgeen hiervoor is overwogen, volgt eveneens dat de verdachte en [medeverdachte] dit wisten.
Medeplegen
Het hof is van oordeel dat bewezen is dat de verdachte de geldbedragen van € 5.360,00 en € 1.000,00 evenals de twee Rolex horloges tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft witgewassen.
Op basis van het dossier en de verklaringen van de verdachte en [medeverdachte] kan worden vastgesteld dat zij samen naar Dubai zijn gevlogen, dat zij voorafgaand aan de terugreis samen op de luchthaven van Dubai twee Rolex horloges hebben gekocht met contant geld en dat zij samen terug zijn gevlogen naar Amsterdam, alwaar is geconstateerd dat zij beiden contant geld (biljetten van € 500,00) bij zich hadden en beiden een Rolex horloge om de pols droegen. Op basis hiervan is het hof van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] , zodat medeplegen zal worden bewezenverklaard.
Het hof acht dan ook – met uitzondering van het Hermès horloge type Kelly – wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd.
Feit 2: medeplegen van overtreding van de Algemene douanewet
Juridisch kader
Volgens artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie moeten goederen die in het
douanegebied van de Unie worden gebracht, onmiddellijk bij aankomst bij de douane worden
aangebracht. Dit geldt voor luchtreizigers die goederen invoeren waarvan de totale waarde meer dan € 430,00 per persoon bedraagt (artikel 41 Verordening (EG) nr. 1186/2009 jo. artikel 7, eerste lid, van Richtlijn 2007/74/EG). Artikel 10:1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene Douanewet stelt strafbaar het in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie niet of niet tijdig bij de inspecteur aanbrengen van binnengebrachte goederen.
Toepassing en medeplegen
De verdachte en [medeverdachte] zijn op 28 mei 2019 samen vanuit Dubai naar Nederland gereisd. Op Schiphol droeg de verdachte een Rolex horloge type Oyster Perpetual Datejust model [nummer 2] om haar pols en [medeverdachte] droeg een horloge van hetzelfde merk, model [nummer 1], om haar pols. De waarde van deze Rolex horloges bedroeg elk meer dan het vrijgestelde bedrag van € 430,00 per persoon. De verdachte en [medeverdachte] moesten deze goederen aanbrengen bij de inspecteur toen zij deze goederen het douanegebied binnenbrachten. Door te kiezen voor de groene doorgang, hebben zij dit nagelaten.
De twee Rolex horloges zijn in één aankoop door de verdachte en [medeverdachte] vlak voor hun vertrek uit Dubai aangekocht en geen van hen heeft (een van) deze horloges bij de inspecteur aangebracht. Deze omstandigheden wijzen op een gezamenlijke uitvoering van het delict waarbij zij nauw en bewust hebben samengewerkt. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte deze gedraging met [medeverdachte] heeft medegepleegd.
Oogmerk
Het verweer van de raadsvrouw dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft begaan met het oogmerk de rechten bij invoer die ter zake van de goederen waren verschuldigd te ontduiken, wordt verworpen. Het hof acht inzake feit 1 bewezen dat de twee Rolex horloges van misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte en [medeverdachte] dit wisten. Daaruit volgt dat zij deze horloges voor de bevoegde autoriteiten verborgen wilden houden, hetgeen impliceert dat zij de goederen niet ten invoer wilden aanbrengen om de verschuldigde invoerrechten te voldoen. Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte en [medeverdachte] dat zij niet wisten dat zij de Rolex horloges moesten aangeven bij de inspecteur.
Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 28 mei 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen te weten:
  • contante geldbedragen van 5.360 euro en 1.000 euro en
  • horloges (merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 1], en merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 2])
voorhanden heeft gehad, terwijl zij wisten dat deze voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
zij op 28 mei 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, goederen, te weten twee horloges (merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 1], en merk Rolex, type Oyster Perpetual Datejust, model [nummer 2]), in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unieniet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl zij, verdachte en haar mededader, het feit hebben begaan met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van binnengebrachte goederen in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie niet of niet tijdig bij de inspecteur aanbrengen, terwijl het feit wordt begaan met het oogmerk de rechten bij invoer die ter zake van de goederen zijn verschuldigd, te ontduiken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De inbeslaggenomen goederen, een geldbedrag van € 5.360,00 en een horloge, zijn verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden
veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met een proeftijd van
2 jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, de duur van de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf te matigen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn en met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft al geruime tijd te maken met psychische problemen en is niet eerder met politie en justitie in aanraking gekomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, tezamen en in vereniging met haar dochter, schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van (in totaal) € 6.360,00 en twee Rolex horloges die tezamen een totale waarde vertegenwoordigen van € 22.104,53. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële - en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en kan een ontwrichtende werking hebben op de samenleving. Daarnaast heeft de verdachte, tezamen en in vereniging met haar dochter, diezelfde twee Rolex horloges niet aangebracht bij de inspecteur toen zij deze goederen binnen het douanegebied van de Unie bracht om de verschuldigde invoerrechten te ontduiken. Dit zijn ernstige strafbare feiten en het hof rekent dit de verdachte ook aan.
Het hof neemt bij het opleggen van de straffen niet alleen de waarde van het witgewassen geldbedrag en de waarde van de horloges in aanmerking, maar ook de ontduiking van de invoerrechten. Strafverzwarend is dat de verdachte feit 1 en feit 2 tezamen en in vereniging met haar dochter heeft gepleegd. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij geen inzicht in het laakbare van haar handelen getoond. Het hof is van oordeel dat daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie is.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 oktober 2024 is zij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Redelijke termijn
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde waarborg strekt ertoe te voorkomen dat een verdachte onnodig lang onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
De redelijke termijn is aangevangen met het eerste politieverhoor van de verdachte op 30 juli 2019 en deze termijn is geëindigd met het vonnis van 4 juli 2022, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren in eerste aanleg met ruim 11 maanden is overschreden. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op 13 juli 2022 en is deze termijn geëindigd met dit arrest op 28 november 2024, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren met ruim 4 maanden is overschreden.
Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken passend en geboden is, doch zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Verbeurdverklaring
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd worden verklaard.
De raadsvrouw heeft verzocht dat de inbeslaggenomen voorwerpen, in verband met de bepleite vrijspraak, worden teruggegeven aan de verdachte.
Het hof overweegt dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 5.360,00 en het Rolex horloge (model [nummer 2]). Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10:1 van de Algemene douanewet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 5360 EUR (ibg. 28-5-2019)
  • 1 STK Horloge (115646) (omschrijving: Rolex, chassisnr: model [nummer 2]).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M. Koek, in tegenwoordigheid van
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 november 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (AMB-001B).
2.Een overzichtsproces-verbaal van 30 maart 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (OPV).
3.Een proces-verbaal fiscaal van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-002A) (inclusief bijlage).
4.Een proces-verbaal fiscaal van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-002B) (inclusief bijlagen).
5.Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-001A).
6.Geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming op 28 mei 2019.
7.Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-001A).
8.Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-001A).
9.Geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming op 28 mei 2019.
10.Uit de wijze waarop dit bedrag is samengesteld, leidt het hof af dat de Rolex horloges zijn aangekocht voor (omgerekend) ongeveer € 10.000,00 per stuk (OPV). Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-001A) en een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (AMB-001B).
11.Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 28 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren (AMB-001A).
12.Een proces-verbaal van bevindingen inzake bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van
13.Een proces-verbaal van bevindingen inzake bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [medeverdachte] van 19 maart 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (AMB-006).