Uitspraak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen inzake het bewijs
Bewijsoverwegingen
het hof begrijpt: de verdachte) verderop in de straat met zijn auto een aanrijding had veroorzaakt met jongen 1 (
het hof begrijpt: [benadeelde]) en daarom een schadeformulier moest invullen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij in de richting van de auto’s is gelopen en zag dat de verdachte in zijn auto stapte. [slachtoffer] stond recht voor die auto en keek de verdachte recht in de ogen aan. Vervolgens begon de verdachte vooruit te rijden terwijl [slachtoffer] voor de auto stond. De auto reed met piepende banden weg en even later kwam bij [slachtoffer] de pijn aan zijn rechter enkel opzetten omdat de verdachte met zijn auto over de voet van [slachtoffer] was gereden. De getuige [getuige] heeft verklaard dat de agressieve jongen (
het hof begrijpt: de verdachte) snel in zijn auto stapte en wegreed en daarbij “over het been van een omstander” (
het hof begrijpt: [slachtoffer]) heen reed. Verbalisanten hebben geconstateerd dat [slachtoffer] na deze aanrijding mank liep, dat zijn enkel erg dik was en dat daar een lichte bloeduitstorting te zien was. Bij [slachtoffer] bleek sprake van een achillespeesruptuur.
2 juli 2020 een of meerdere flessen wijn heeft weggenomen die toebehoorden aan de [winkel] op de [adres 3] in Alkmaar met het oogmerk om zich deze flessen wijn wederrechtelijk toe te eigenen.
het hof begrijpt: [naam 2]), heeft gezien dat een man twee flessen wijn onder zijn jas had gedaan. De getuige [naam 2] heeft echter verklaard dat zij de diefstal niet zelf heeft gezien en op de camerabeelden van [winkel] filiaal [adres 3] is de diefstal evenmin te zien. Bij deze stand van zaken is er naar het oordeel van het hof onvoldoende bewijs dat de diefstal door de verdachte is gepleegd.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
16 juli 2020. De redelijke termijn van 2 jaren is in eerste aanleg niet overschreden, omdat vonnis is gewezen op 14 september 2020. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen op
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 697,88 (zeshonderdzevenennegentig euro en achtentachtig cent) bestaande uit € 297,88 (tweehonderdzevenennegentig euro en achtentachtig cent) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.