ECLI:NL:GHAMS:2024:3286
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Eindbeschikking inzake verzoek om herstel ouderlijk gezag na uithuisplaatsing
In deze zaak heeft de moeder verzocht om hersteld te worden in het gezag over haar dochter, na een lange juridische procedure die begon met een verzoek bij de rechtbank Rotterdam in oktober 2022. De Hoge Raad heeft de zaak op 21 juni 2024 verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, waar de moeder haar standpunt zowel schriftelijk als mondeling heeft kunnen toelichten. Het hof heeft de problematiek van de minderjarige als centraal uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de problematiek niet enkel het gevolg is van de uithuisplaatsing, maar ook van andere factoren, waaronder de impact van de toeslagenaffaire. De moeder heeft de mogelijkheid gehad om een rapport van een deskundige over te leggen, maar het hof oordeelt dat herstel in het gezag niet in het belang van de minderjarige is. De minderjarige heeft een complexe voorgeschiedenis en er is onvoldoende bewijs dat de moeder in staat is om de verantwoordelijkheid voor haar opvoeding te dragen. Het hof heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De moeder is niet in het gezag hersteld, en de verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn eveneens afgewezen.