Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
€ 858,00(tarief I, 1 punt)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een huurder en verhuurder met betrekking tot een tijdelijke huurovereenkomst voor een appartement. De verhuurders, [geïntimeerden] c.s., hadden hun appartement voor vier maanden verhuurd aan de huurder, [appellante], omdat zij op reis gingen. De huurder heeft de huur voortijdig opgezegd en vorderde terugbetaling van de waarborgsom. Het hof moest beoordelen of de opzegging van de huurovereenkomst door de huurder was toegestaan en of zij recht had op terugbetaling van de waarborgsom. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst gekwalificeerd moest worden als gebruik van woonruimte dat naar zijn aard slechts van korte duur is, waardoor de huurder niet tussentijds kon opzeggen. De huurder was nog de laatste maand huur verschuldigd, gelijk aan het bedrag van de waarborgsom, en had geen recht op terugbetaling. De kantonrechter had eerder de vorderingen van de huurder afgewezen, en het hof bekrachtigde dit vonnis. De huurder werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.