ECLI:NL:GHAMS:2024:3251
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- N. van der Wijngaart
- E. van Die
- A.M.M.E. Doekes - Beijnes
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis inzake het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 14 februari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, was beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De feiten vonden plaats op 13 november 2023 op Schiphol, waar de verdachte een koffer met een hoeveelheid cocaïne had ingecheckt. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 25 juli en 12 november 2024 heeft de verdachte verklaard dat zij onder druk was gezet door een man, genaamd [naam 1], om de koffer mee te nemen. Ze had aanvankelijk geen kennis van de drugs in de koffer, maar later werd haar verteld dat er één kilo drugs in zat. De verdediging voerde aan dat de verdachte vrijgesproken moest worden wegens gebrek aan bewijs en dat er sprake was van psychische overmacht door de bedreigingen die zij had ontvangen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van cocaïne in de koffer voordat zij deze incheckte. Het hof verwierp de verweren van de verdediging en bevestigde het vonnis van de rechtbank, met de opmerking dat de bewijsoverwegingen zouden worden vervangen indien er cassatieberoep zou worden ingesteld.