ECLI:NL:GHAMS:2024:3226
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis kinderrechter in jeugdzaak met aanvullende bewijsoverweging inzake zakkenrollerij in vereniging
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 februari 2024 was gewezen. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2007, die momenteel om andere redenen gedetineerd is. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar met een aanvullende bewijsoverweging. De verdachte was betrokken bij een zakkenrollerij in vereniging, waarbij hij samen met een medeverdachte de telefoon van een aangever heeft gestolen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 november 2024 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De verdachte ontkende enige betrokkenheid bij de diefstal. Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. Dit bewijs is onder andere gebaseerd op getuigenverklaringen en videobeelden van het voorval.
Het hof concludeert dat de verdachte, door de aandacht van de aangever af te leiden terwijl de medeverdachte de telefoon steelt, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal. Hierdoor is er sprake van medeplegen, wat het hof bevestigt. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtsgang en de bescherming van de samenleving.