ECLI:NL:GHAMS:2024:3225

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
23-001491-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in jeugdzaak na hoger beroep

Op 21 november 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak, waarbij het hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. Het oorspronkelijke vonnis dateert van 14 juni 2024 en betreft de strafzaken met de parketnummers 13-188019-24 en 13-220445-23. De verdachte, geboren in 2007 en thans gedetineerd, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 7 november 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De raadsvrouw van de verdachte heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren gebracht, maar het hof heeft deze argumenten niet overtuigend genoeg geacht om tot een ander oordeel te komen. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis van de politierechter en heeft dit bevestigd. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 21 november 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001491-24
datum uitspraak: 21 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-188019-24 en 13-220445-23 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2007,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd over in het bijzonder de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en hetgeen de verdachte daar zelf over heeft verklaard, brengen het hof niet tot een ander oordeel dan dat van de politierechter.
Het hof verenigt zich derhalve met het vonnis waarvan beroep en zal dit bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. M.J.A. Duker en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]