Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Met betrekking tot de verbintenis tot betaling van bovengemelde koopprijs (…) zijn partijen overeengekomen dat deze wordt voldaan middels interne verrekening in dier voege dat de vordering die verkoper heeft op de partij ten laste van wie vorenbedoelde openbare verkoping heeft plaatsgevonden uit hoofde van de door verkoper aan die partij verstrekte geldlening(en) wordt verrekend met de verplichting tot betaling van de koopprijs nu verkoper en koper één en dezelfde rechtspersoon zijn.
4.De klacht
5.Beoordeling
Kamerstukken II, 32250, nr. 3 p. 26-27) blijkt, heeft de wetgever een ruim belanghebbendenbegrip (‘enig redelijk belang’) opgenomen. Daarmee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd. Klager heeft geen rechtstreeks belang bij de klacht, omdat hij op het moment van de veiling geen (indirect) bestuurder of aandeelhouder meer was van [bedrijf 3] en [bedrijf 4] . Wel staat vast dat beleggers (verenigd in eerdergenoemde stichtingen) aangifte hebben gedaan tegen klager vanwege de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van het handelen van klager. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat klager zal worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. De opbrengst van de executieveiling is relevant voor de hoogte van de (mogelijk) te betalen schadevergoeding. De notaris heeft door zijn medewerking te verlenen aan de executieveiling klager mogelijk in zijn financiële belangen geraakt. Hieruit volgt enig redelijk belang van klager bij zijn klacht, waarmee hij toegang krijgt tot de tuchtrechtelijke procedure.