ECLI:NL:GHAMS:2024:3222

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
23-001515-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met aanvulling van de strafmaatoverweging in hoger beroep

Op 19 november 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 juni 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1979, die eerder onherroepelijk was veroordeeld voor belaging van hetzelfde slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de strafmaatoverweging. Tijdens de zitting op 5 november 2024 heeft de raadsman van de verdachte verzocht om een geheel voorwaardelijke straf, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 oktober 2024, waaruit blijkt van eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof oordeelt dat de straf zoals opgelegd door de politierechter passend is, en ziet geen aanleiding om deze te matigen, mede omdat de verdachte niet op een eerdere zitting verscheen. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aanvullende overwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001515-22
datum uitspraak: 19 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2022 in de strafzaak onder de parketnummers
10-274388-21 en 10-013886-18 (TUL), 22-002385-19 (TUL), 22-002510-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de strafmaatoverweging van de rechtbank aanvult met de onderstaande.

Aanvullende strafmaatoverweging

De raadsman heeft het hof in het kader van de strafmaat verzocht om aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 oktober 2024. Daaruit blijkt onder meer dat de verdachte in 2019 onherroepelijk is veroordeeld voor belaging van hetzelfde slachtoffer. Dit weegt het hof in het nadeel van de verdachte mee.
In hetgeen door de raadsman in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden en in het bijzonder de gezondheidstoestand van de verdachte naar voren is gebracht ziet het hof geen aanleiding een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, nu deze omstandigheden daarvoor onvoldoende zwaarwegend zijn en de bewezenverklaarde feiten te ernstig. Noch in het feit dat het bepaalde in art. 63 Sr van toepassing is, noch in het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten ziet het hof aanleiding de straf te matigen, waarbij het hof in aanmerking neemt dat dit tijdsverloop mede is veroorzaakt door de verdachte, door niet te verschijnen op een eerder geplande inhoudelijke zitting in verband met een verblijf in het buitenland.
Alles afwegende, is het hof van oordeel dat de straf zoals die door de politierechter is opgelegd passend en geboden is.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigthet vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. E. Mijnsberge en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 november 2024.
mr. E. Mijnsberge is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.