ECLI:NL:GHAMS:2024:3179

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
23-002374-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugverwijzing naar de kantonrechter bij de rechtbank Noord-Holland na nietigverklaring van het onderzoek ter terechtzitting

Op 12 november 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 8 augustus 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1965, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij verstek was verleend. De raadsman van de verdachte verzocht om terugwijzing naar de kantonrechter, omdat hij niet op de hoogte was gesteld van de zitting in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet tijdig was geïnformeerd over de terechtzitting, wat in strijd is met artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg nietig. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de kantonrechter bij de rechtbank Noord-Holland, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van rechtsbijstand en de verplichting om raadsman tijdig te informeren over zittingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002374-23
datum uitspraak: 12 november 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 8 augustus 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-312932-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 november 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van het verzoek van de raadsman tot terugwijzing van de zaak naar de rechter in eerste aanleg, en de gelijkluidende vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 16 augustus 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich heeft bevonden op het Veldpark, zijnde grond toebehorende aan gemeente Zaanstad, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, van welke grond de toegang op een voor verdachte blijkbare wijze door de rechthebbende was verboden, immers heeft hij gehandeld in strijd met de voorwaarden voor toegang door zich na 22.00u in het Veldpark te bevinden.

Verzoek terugwijzing kantonrechter

De raadsman van de verdachte heeft op voorhand verzocht de zaak terug te wijzen naar de kantonrechter bij de rechtbank Noord-Holland op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, Sv. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij in eerste aanleg niet op de hoogte is gesteld van de dag en het uur van de terechtzitting, terwijl hij zich tijdig als raadsman had gesteld door middel van een stelbrief.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot nietig verklaring van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, vernietiging van het vonnis en terugwijzing naar de rechtbank gelet op de kernroljurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1996:ZD0442).
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte is gedagvaard om te verschijnen op de terechtzitting van de kantonrechter van 8 augustus 2023. Bij de stukken in het dossier bevindt zich een brief van mr. J. van Weers, advocaat te Amsterdam, waarin hij zich in deze zaak, waarin op dat moment kennelijk nog geen parketnummer bekend was, bij het arrondissementsparket voor de verdachte als raadsman stelt, onder vermelding van het al wel bekende strafbeschikking nummer. Niet gebleken is dat hem nadien een afschrift van de inleidende dagvaarding is toegezonden.
De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de verdachte en heeft vervolgens de behandeling van de zaak – in afwezigheid van de verdachte en zijn raadsman – voortgezet, het onderzoek ter terechtzitting gesloten en daarna meteen mondeling eindvonnis gewezen.
In een geval waarin – zoals hier – uit het dossier blijkt dat de verdachte zich heeft voorzien van rechtsbijstand van een raadsman, dient aan die raadsman gelet op het bepaalde in artikel 51 Sv (onverwijld) een afschrift van de inleidende dagvaarding te worden verstrekt. Nu in deze zaak de raadsman, die in het strafproces een kernrol vervult, ten onrechte niet tijdig op de hoogte is gesteld van de terechtzitting van 8 augustus 2023, terwijl niet is gebleken dat hij anderszins (tijdig) op de hoogte was geraakt van de dag en het uur van die zitting, is het hof van oordeel dat de kantonrechter niet aan de behandeling van de zaak had mogen toekomen. Aangezien het onderzoek door de kantonrechter buiten aanwezigheid van de verdachte en diens raadsman toch heeft plaats gevonden is dat onderzoek ter zitting nietig.
Nu namens de verdachte terugwijzing naar de eerste rechter is verlangd, zal het hof, na vernietiging van het vonnis waarvan beroep, de strafzaak terugwijzen naar de kantonrechter.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de kantonrechter bij de rechtbank Noord-Holland, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van L.I. Slot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 november 2024.