In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 29 juni 2023. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het hacken van Snapchat-accounts, het onder druk zetten van slachtoffers om geld en naaktfoto's te sturen, het bezit van kinderpornografisch materiaal en een poging tot het voorhanden krijgen van (onderdelen van) een vuurwapen. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de opgelegde straf, die werd vernietigd.
De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 dagen, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 240 uren. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld en eiste een zwaardere straf. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De raadsman pleitte voor bevestiging van het vonnis van de rechtbank.
Het hof oordeelde dat de straf die in eerste aanleg was opgelegd onvoldoende recht deed aan de ernst van de feiten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die een grote impact hadden op de slachtoffers. Het hof hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte, zijn medewerking aan het onderzoek en psychologische informatie, maar concludeerde dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.