ECLI:NL:GHAMS:2024:3143
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking door verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gedateerd 20 maart 2024. De verdachte, geboren in 1988, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft op 29 oktober 2024 een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt.
Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, nu de verdachte het hoger beroep niet wenst voort te zetten, er geen rechtens te respecteren belang meer is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en de griffier, mr. S.S.I. Jackson, was aanwezig bij de uitspraak. Mr. M.C. van der Mei was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen, wat gebruikelijk is in dergelijke procedures. De beslissing van het hof is daarmee definitief, en de zaak is afgesloten zonder verdere inhoudelijke behandeling.