ECLI:NL:GHAMS:2024:3142
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan rechtens te respecteren belang
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 maart 2024, maar heeft op 28 oktober 2024 een akte tot intrekking van het hoger beroep ingediend. Tijdens de zitting op 31 oktober 2024 heeft de advocaat-generaal betoogd dat er een rechtens te respecteren belang is om het hoger beroep voort te zetten, gebaseerd op een recent reclasseringsrapport. De verdediging heeft echter aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven en dat er geen rechtens te respecteren belang is bij een beoordeling van de zaak.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een verdere behandeling van het hoger beroep rechtvaardigt. Het hof heeft overwogen dat de inhoud van het reclasseringsrapport onvoldoende reden biedt om het hoger beroep voort te zetten. De verdachte is daarom niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft ook opgemerkt dat er al een gedragsaanwijzing is opgelegd aan de verdachte in een andere strafzaak, wat de situatie verder complicaties geeft. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige kamer, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting.