ECLI:NL:GHAMS:2024:3142

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
23-000553-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan rechtens te respecteren belang

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 maart 2024, maar heeft op 28 oktober 2024 een akte tot intrekking van het hoger beroep ingediend. Tijdens de zitting op 31 oktober 2024 heeft de advocaat-generaal betoogd dat er een rechtens te respecteren belang is om het hoger beroep voort te zetten, gebaseerd op een recent reclasseringsrapport. De verdediging heeft echter aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven en dat er geen rechtens te respecteren belang is bij een beoordeling van de zaak.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een verdere behandeling van het hoger beroep rechtvaardigt. Het hof heeft overwogen dat de inhoud van het reclasseringsrapport onvoldoende reden biedt om het hoger beroep voort te zetten. De verdachte is daarom niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft ook opgemerkt dat er al een gedragsaanwijzing is opgelegd aan de verdachte in een andere strafzaak, wat de situatie verder complicaties geeft. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige kamer, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000553-24
datum uitspraak: 11 november 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-145620-23 en 13-000127-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de inhoud van een reclasseringsrapport van 28 oktober 2024 in de strafzaak met parketnummer 16-275538-24 een rechtens te respecteren belang oplevert op grond waarvan behandeling van het onderhavige beroep dient plaats te vinden. Door de advocaat-generaal is gevorderd dat aan de verdachte wordt opgelegd een taakstraf van 100 uur, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 13 augustus 2024 aangevangen en geschorst.
Bij het hof is op 28 oktober 2024 een ‘akte intrekken hoger beroep’ binnengekomen. Door de verdediging is ter terechtzitting te kennen gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, indien het niet meer kan worden ingetrokken. Er is volgens de verdediging geen rechtens te respecteren belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
Het hof is van oordeel dat niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak. Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
In dit verband overweeg het hof nog als volgt.
De advocaat-generaal heeft naar voren gebracht dat er een belang bestaat bij een beoordeling van het hoger beroep omdat er een andere straf zou moeten worden opgelegd. Dat standpunt houdt met name verband met een uit de huidige en nieuwe strafzaak voortvloeiende mogelijke vrees voor femicide. Dat beeld is door de verdediging nadrukkelijk bestreden. Het hof beschikt echter niet over het volledige dossier in de strafzaak met parketnummer 16-275538-24 in het kader waarvan het eerder genoemde reclasseringsrapport en het tevens door de advocaat-generaal overgelegde sfeerproces-verbaal is opgemaakt. Het hof kan niet oordelen over de feiten en omstandigheden die in deze andere strafzaak aan de orde zijn. Wel kan het hof de persoonlijke omstandigheden betrekken voor zover deze ter terechtzitting zijn gebleken. De straf die de politierechter in onderhavige zaak heeft opgelegd, komt het hof echter niet onjuist voor. Uit het verhandelde ter terechtzitting is overigens gebleken dat op dit moment al een gedragsaanwijzing, inhoudende een contactverbod met de aangeefster [aangeefster], is opgelegd aan de verdachte in de strafzaak met parketnummer 16-275538-24. Voorts staat op 14 november 2024 de zaak waarin het reclasseringsrapport is opgemaakt op de zitting bij de politierechter.
Gelet op al deze omstandigheden bestaat er naar het oordeel van het hof geen rechtens te respecteren belang op grond waarvan beoordeling van het onderhavige hoger beroep dient plaats te vinden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. C.J. van der Wilt en mr. M.C. van der Mei, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 november 2024.
Mr. C.J. van der Wilt en mr. M.C. van der Mei zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.