2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser woont samen met zijn partner, de heer [Persoon 1] (partner), in [Z] . Eiser is in de onderhavige jaren in loondienst bij [Bedrijf 1] B.V. waarvoor hij in 2015 een loon ontving ten bedrage van € 56.757 en in 2016 ten bedrage van € 56.502. Het aantal verloonde uren bedraagt volgens de loongegevens van de werkgever 2.088 per jaar.
2. Eiser exploiteert sinds 10 april 2014 – naast zijn loondienstverband – een eenmanszaak onder de naam [bedrijfsnaam] ( [bedrijfsnaam] ). De activiteiten van [bedrijfsnaam] betreffen het ontwikkelen van een website en applicatie voor de mobiele telefoon genaamd “ [Merk] ”. Het doel van [Merk] is dat winkeliers in het MKB-segment hun producten gericht kunnen aanbieden aan consumenten die zich daarvoor hebben laten registreren.
3. Het concept van [Merk] is bedacht door eiser en de heer [Persoon 2] (de broer van de partner van eiser). Eiser participeert via [bedrijfsnaam] voor 86% in de ontwikkeling van [Merk] . De heer [Persoon 2] neemt via zijn eenmanszaak [Bedrijf 2] voor de resterende 14% deel in de ontwikkeling van [Merk] . De kosten die met [Merk] gemoeid zijn, worden voor voormelde percentages tussen beiden verdeeld.
4. De ontwikkeling van de website en de applicatie is uitbesteed aan [Bedrijf 3] , gevestigd in [Land] ( [Bedrijf 3] ). De opdracht aan [Bedrijf 3] is vastgelegd in een overeenkomst, Professional Services Task Order Fixed Price Model.
5. Daarnaast heeft [bedrijfsnaam] op 15 april 2014 een overeenkomst gesloten met [C.V.] C.V., welke handelt onder de naam [Berijfsnaam] . De partner van eiser is de beherend vennoot in [Berijfsnaam] . In genoemde overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Artikel 1: Aard van de overeenkomst en duur van de opdracht
(…) De overeengekomen werkzaamheden bestaan uit het uitvoeren van praktische werkzaamheden alsmede het verlenen van advies op het gebied van o.a. marketing en functionaliteit van de door [bedrijfsnaam] ontwikkelde zakelijke concepten.
(…)
Artikel 3: Honorarium
Het door opdrachtgever aan opdrachtnemer te betalen honorarium bedraagt € 75,00, zegge vijfenzeventig Euro, per uur exclusief 21 % BTW.
[Berijfsnaam] zal [bedrijfsnaam] maandelijks middels facturen de gewerkte uren in rekening brengen.
De facturen zullen worden geboekt in de rekeningcourant bekend onder nummer [#] tussen [ [Berijfsnaam] /de partner van eiser] en [bedrijfsnaam] /[eiser]. (…).”
6. Eiser heeft op 11 oktober 2016 aangifte IB/PVV voor het jaar 2015 gedaan. Hij heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 2.731, dat als volgt is opgebouwd:
Belastbare winst uit onderneming
€ -59.488
Loon uit dienstbetrekking
€ 56.757
€ - 2.731
In de aangifte IB/PVV 2015 heeft eiser een bedrag van € 57.375 als andere kosten ten laste van het resultaat gebracht. In de aangifte is een zelfstandigenaftrek van € 7.280, startersaftrek van € 2.123 en een investeringsaftrek van € 2.394 in aanmerking genomen.
7. Voorafgaand aan het opleggen van de aanslag IB/PVV 2015 heeft verweerder eiser per e-mail medegedeeld dat hij de kosten, de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de investeringsaftrek niet in aftrek zal toelaten. Met dagtekening 23 november 2018 is de aanslag IB/PVV 2015 opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt is vastgesteld:
Belastbare winst uit onderneming
€ 0
Loon uit dienstbetrekking
€ 56.757
€ 56.757
8. Eiser heeft op 17 november 2017 aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 gedaan. Hij heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.100, dat als volgt is opgebouwd:
Belastbare winst uit onderneming
€ - 15.240
Loon uit dienstbetrekking
€ 56.502
Erfenis diverse inkomsten
€ 15.200
€ 56.462
Restant persoonsgebonden aftrekposten
€ 37.362
€ 19.100
In de aangifte IB/PVV 2016 heeft eiser een bedrag van € 6.497 als andere kosten ten laste van het resultaat gebracht. In de aangifte is een zelfstandigenaftrek van € 7.280 en een startersaftrek van € 2.123 in aanmerking genomen.
9. Voorafgaand aan het opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 heeft verweerder eiser bij brieven van 15 november 2018 en 24 januari 2019 medegedeeld voornemens te zijn om de aftrek van kosten, de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de persoonsgebonden aftrek te corrigeren. Nu reactie hierop van eiser uitbleef, heeft verweerder conform zijn voornemen met dagtekening 29 maart 2019 de aanslag IB/PVV 2016 opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt is vastgesteld:
Belastbare winst uit onderneming
€ 0
Loon uit dienstbetrekking
€ 56.502
Erfenis diverse inkomsten
€ 15.200
€ 71.702
10. Eiser heeft in zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2015 en 2016 geen omzet van [bedrijfsnaam] aangegeven. Hij heeft over die jaren evenmin omzet aangegeven in de aangiften omzetbelasting van [bedrijfsnaam] .
11. Voorafgaand aan de uitspraken op bezwaar is eiser gehoord. Hiervan is een verslag opgemaakt. Verweerder heeft op 16 november 2021 de bezwaren ten aanzien van het jaar 2015 en het jaar 2016 ongegrond verklaard.”