ECLI:NL:GHAMS:2024:3104
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld op 16 januari 2023. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 15 oktober 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
De raadsman van de verdachte heeft op 9 oktober 2024 per e-mail aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is gewezen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, met de griffier aanwezig.