ECLI:NL:GHAMS:2024:307

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
23-000331-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de aan de opgelegde straf verbonden voorwaarden met vervanging van bewijsmiddelen en aanvulling van strafmotivering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 februari 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin een voorwaardelijke straf was opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de aan de opgelegde straf verbonden voorwaarden. Het hof heeft de bewijsmiddelen vervangen en de strafmotivering aangevuld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een contactverbod met het slachtoffer moet naleven. Dit contactverbod is opgelegd omdat het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer01], nog steeds bang is voor de verdachte en nadelige gevolgen ondervindt van de bedreiging. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de gevangenisstraf voor twee jaar opgelegd, maar deze zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich schuldig maakt aan een strafbaar feit tijdens de proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de bijzondere voorwaarde gesteld dat de verdachte gedurende deze proeftijd geen contact mag hebben met het slachtoffer. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier mr. Z. el Wali aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000331-22
datum uitspraak: 22 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-288348-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1984,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de aan de opgelegde straf verbonden voorwaarden - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen vervangt door onderstaande bewijsmiddelen en dat de strafmotivering zal worden aangevuld ter onderbouwing van de oplegging van een contactverbod.

Bewijsmiddelen

Het hof neemt over uit het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep, de bewijsmiddelen I en II.
De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2023.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De ziekte en de opname van mijn vrouw hebben geleid tot dit telefoongesprek. In die tijd had ik zo een enorme pijn en was ik zo emotioneel. Het zal kloppen dat ik het heb gezegd. Ze willen mij niet begrijpen. Dan voel ik mij niet gehoord en dan ga ik mijn stem verheffen.

Aanvullende strafmotivering

Het hof verenigt zich met de door de politierechter opgelegde voorwaardelijke straf en met de daarvoor gegeven motivering. Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal echter te kennen gegeven dat tijdens een zeer recent slachtoffergesprek tussen de advocaat-generaal en het slachtoffer is gebleken dat aangeefster tot op de dag van vandaag nadelige gevolgen ondervindt door de bedreiging en ook nog steeds bang is voor de verdachte. Gelet op deze omstandigheden ziet het hof aanleiding om aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met het slachtoffer mevrouw [slachtoffer01] te verbinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de aan de opgelegde straf verbonden voorwaarden en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat het de veroordeelde gedurende de volledige
proeftijd van 2 (twee) jarenop welke wijze dan ook, direct of indirect, verboden is contact te leggen of te laten leggen met [slachtoffer01] , geboren [geboortedatum02] 1973.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. D.A.C. Koster en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 december 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]