ECLI:NL:GHAMS:2024:3054
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ondertoezichtstelling van minderjarigen na positieve ontwikkelingen in de thuissituatie
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter in Amsterdam had op 2 mei 2024 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio [plaats] voor de duur van een jaar. De moeder van de kinderen was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 oktober 2024 werd de situatie van de kinderen en de moeder besproken, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat en de Raad voor de Kinderbescherming als verweerder optrad.
De moeder voerde aan dat de kinderen in hun ontwikkeling niet ernstig worden bedreigd en dat zij openstaat voor hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming stelde echter dat er zorgen waren over de veiligheid van de kinderen, vooral door de invloed van de vader, die een contactverbod had. Het hof heeft de situatie van de kinderen en de moeder zorgvuldig beoordeeld, waarbij het hof concludeerde dat de moeder in staat was om de vader op afstand te houden en dat er positieve ontwikkelingen waren in de thuissituatie.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd voor zover deze de ondertoezichtstelling betreft, en het inleidende verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming afgewezen. De ondertoezichtstelling van de kinderen is niet langer noodzakelijk geacht, en het hof heeft de beschikking bekrachtigd voor de periode van 2 mei 2024 tot heden. De beslissing is op 5 november 2024 openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam.