ECLI:NL:GHAMS:2024:3030

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
23-002057-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met betrekking tot doodslag, verkrachting en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 juli 2023. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft de bewezenverklaring van doodslag, verkrachting, en opzettelijke vrijheidsberoving bevestigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met tbs en dwangverpleging. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bevestiging van vonnissen in eerste aanleg de voorkeur geniet van de wetgever en dat dit past binnen het karakter van het 'voortbouwend appel'. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 16 oktober 2024 en 25 oktober 2023, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging heeft gehoord. Het hof heeft de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde feit aangepast en de beslissing over het in beslag genomen voorwerp herzien. De verdachte heeft recht op teruggave van een tas die aan hem toebehoort, omdat niet is vastgesteld dat deze is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002057-23
datum uitspraak: 30 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-060518-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1982,
[detentieadres]

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 oktober 2024 en 25 oktober 2023, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman en de advocaat van de nabestaande naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van verdachte strafzaak in hoger beroep heeft het hof niet tot andere oordelen gebracht dan de rechtbank. Het hof verenigt zich dus met het vonnis waarvan beroep en zal dit bevestigen, met uitzondering van de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde en de beslissing op het hierna te noemen in beslag genomen voorwerp – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - en met dien verstande dat het hof:
  • de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak ter zake van het onder 3 tenlastegelegde;
  • overweegt dat de door de verdediging in hoger beroep gevoerde verweren strekkende tot integrale vrijspraak van de verdachte en met betrekking tot de oplegging van de TBS-maatregel het hof geen aanleiding hebben gegeven tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank;
  • de verwijzingen naar de bewijsmiddelen in de voetnoten 11, 31, 32, 37, 52 en 58 en de verwijzing naar het ISD-consult van 23 november 2022 op pagina 23 van het vonnis verbeterd leest;
  • de zinsnede ‘Ten tijde van het sub 2 en 3 tenlastegelegde betreffende het vrouwelijke slachtoffer, was verdachte onder invloed van crack en alcohol’ op pagina 25 (onderaan) van het vonnis verbeterd leest, zodat dit komt te luiden: ‘Ten tijde van het sub 2 en 4 tenlastegelegde betreffende het vrouwelijke slachtoffer, was verdachte onder invloed van crack en alcohol’.
Ten overvloede merkt het hof nog het volgende op. Het hof realiseert zich dat een (vrijwel) integrale bevestiging van het vonnis in een zaak als deze – waarin er veel op het spel staat voor de verdachte en waarin door de raadsman op veel punten grondig verweer is gevoerd – voor de verdediging mogelijk teleurstellend is, nog los van de voor de verdachte negatieve uitkomst. Het hof hecht er daarom aan op te merken dat de bevestiging van vonnissen in eerste aanleg de voorkeur geniet van de wetgever en past binnen het karakter van het zogeheten ‘voortbouwend appel’: het is zelfs een belangrijk instrument om de rechtsontwikkeling te sturen en de rechtseenheid te bevorderen. Ook de Hoge Raad heeft hier eerder in zijn rechtspraak op gewezen (vgl. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0256). De aard en omvang van de zaak, de straftoemeting, alsmede de mate waarin verweer is gevoerd, vormen op zichzelf geen relevante factoren om van deze voorkeur van de wetgever af te wijken, indien een bevestiging van het vonnis naar het oordeel van het hof de juiste beslissing is.

Verbetering van verwijzingen naar bewijsmiddelen

Het hof leest de volgende verwijzingen in het vonnis verbeterd zodat:
  • voetnoot 11 komt te luiden: ‘NFI rapport forensisch pathologisch onderzoek d.d. 3 oktober 2022, p. ZD01 04 251 laatste alinea t/m p. ZD01 04 252 eerste alinea.’
  • voetnoot 31 komt te luiden: ‘NFI rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 20 mei 2022, p. ZD01 04 110 tabel 3 vierde rij.’
  • voetnoot 32 komt te luiden: ‘NFI rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 20 mei 2022, p. ZD01 04 110 tabel 3 vijfde en zesde rij.’
  • voetnoot 37 komt te luiden: ‘Proces-verbaal van bevindingen verband [verdachte] met steekletsel [slachtoffer] d.d. 8 november 2022, p. ZD01 04 0243 bovenste helft.’
  • voetnoot 52 komt te luiden: ‘Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 11 april 2022, p. ZD01 02 119 tweede en negende alinea.’
  • Voetnoot 58 komt te luiden: ‘Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 29 maart 2022, p. ZD01 02 107 vijfde alinea.’
  • De verwijzing op pagina 23, paragraaf 8.3.2.3., onder 1 komt te luiden: ‘Een ISD-consult van 23 november 2020, opgemaakt door psychiater [naam], verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.’

Kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde

De kwalificatie “wederrechtelijke vrijheidsberoving” wordt vernietigd en vervangen door het navolgende.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Beslag

De hierna te noemen onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven tas behoort aan de verdachte toe. Het hof kan niet vaststellen dat deze is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten, zodat het hof zal gelasten dat deze wordt teruggegeven aan de verdachte:
- 1 STK Tas (goednummer 6166240).

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde en de beslissing op beslag en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Kwalificeert het onder 4 bewezenverklaarde als hiervoor vermeld.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Tas (goednummer 6166240).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. J.W.P. van Heusden en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 oktober 2024.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]