In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 juli 2023. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft de bewezenverklaring van doodslag, verkrachting, en opzettelijke vrijheidsberoving bevestigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met tbs en dwangverpleging. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bevestiging van vonnissen in eerste aanleg de voorkeur geniet van de wetgever en dat dit past binnen het karakter van het 'voortbouwend appel'. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 16 oktober 2024 en 25 oktober 2023, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging heeft gehoord. Het hof heeft de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde feit aangepast en de beslissing over het in beslag genomen voorwerp herzien. De verdachte heeft recht op teruggave van een tas die aan hem toebehoort, omdat niet is vastgesteld dat deze is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten.