ECLI:NL:GHAMS:2024:3001

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
200.340.287/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ongegrond verklaard verzet inzake klacht tegen notaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van klager tegen een beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer, waarbij zijn verzet tegen een eerdere beslissing ongegrond is verklaard. Klager had op 13 juli 2023 een klacht ingediend tegen de notaris, welke door de kamer op 21 december 2023 niet-ontvankelijk werd verklaard. Klager heeft hiertegen verzet aangetekend, maar dit verzet werd op 20 maart 2024 door de kamer ongegrond verklaard. Klager heeft vervolgens op 19 april 2024 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam, waarin hij zijn onvrede over de beslissing van de kamer uiteenzet. Het hof heeft de zaak behandeld op 12 september 2024, waarbij klager en zijn echtgenote aanwezig waren, maar de notaris en zijn gemachtigde niet.

Het hof heeft vastgesteld dat op grond van artikel 99 lid 19 van de Wet op het notarisambt er geen hoger beroep openstaat tegen de beslissing van de kamer waarbij het verzet ongegrond is verklaard. Klager heeft in zijn beroepschrift geen argumenten aangedragen die zouden kunnen leiden tot een doorbreking van het appelverbod. Het hof concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, waardoor klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep.

De beslissing van het hof is op 5 november 2024 openbaar uitgesproken, waarbij de rechters de niet-ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep bevestigen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.340.287/01 NOT
nummer eerste aanleg : verzet 24-02
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 5 november 2024
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
mr. [geïntimeerde],
notaris te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. P.J. de Jong Schouwenburg, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager komt in hoger beroep van een beslissing van de kamer waarbij het door klager ingediende verzet ongegrond is verklaard. Op grond van artikel 99 lid 19 Wet op het notarisambt staat hiertegen geen hoger beroep open. De vraag die het hof als eerste moet beantwoorden is of klager toch ontvankelijk is in zijn hoger beroep.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 19 april 2024 een beroepschrift – met bijlagen − bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 20 maart 2024 (ECLI:NL:TNORDHA:2024:13). Op 1 juli 2024 heeft hij dit beroepschrift aangevuld.
2.2.
De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid een verweerschrift bij het hof in te dienen.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 september 2024. Het hof heeft partijen vooraf laten weten eerst alleen de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep te zullen behandelen. Klager, vergezeld van zijn echtgenote, is verschenen en zij hebben het woord gevoerd. De notaris en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klager heeft op 13 juli 2023 bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 21 december 2023 de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. De kamer heeft bij de in 2.1 genoemde beslissing het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
In het algemeen staat − op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) − tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 Wna bepaalt echter in lid 19 dat tegen de beslissing van de kamer waarbij het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard, geen rechtsmiddel openstaat. Uit genoemde bepalingen van de Wna volgt derhalve dat tegen de bestreden beslissing geen hoger beroep openstaat. Dit is slechts anders indien (onder meer) bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
3.3.
Klager is het niet eens met de beslissing van de kamer; volgens klager heeft de kamer zijn argumenten onvoldoende meegewogen. Het hof stelt vast dat klager in zijn beroepschrift geen doorbrekingsgrond heeft gesteld waarom hij, ondanks het appelverbod in artikel 99 lid 19 Wna, toch ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Het hof zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat een zo fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken of dat het appelverbod om andere redenen moet worden doorbroken.
3.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 20 maart 2024.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, J.C.W. Rang en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2024 door de rolraadsheer.