ECLI:NL:GHAMS:2024:2933

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
200.326.483/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over huurovereenkomst en annuleringskosten bij fietsverhuur

In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst voor de verhuur van fietsen tussen [appellant] B.V. en [bedrijf]. [bedrijf] vordert annuleringskosten van [appellant], omdat deze te laat zou hebben geannuleerd. [appellant] stelt echter dat de overeenkomst niet door een bevoegd persoon is aangegaan en dat zij tijdig heeft geannuleerd. De kantonrechter heeft de vordering van [bedrijf] toegewezen, maar [appellant] is in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat [appellant] de overeenkomst tijdig heeft geannuleerd. De e-mailcorrespondentie tussen de partijen werd als bewijs gebruikt, waarbij het hof concludeerde dat de mogelijkheid om kosteloos te annuleren tot en met 17 augustus 2021 gold. Het hof heeft de vordering van [bedrijf] afgewezen en het vonnis van de kantonrechter vernietigd. Tevens is [bedrijf] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.326.483/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 10038714 CV EXPL 22-4729
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 oktober 2024
in de zaak van
[appellant] B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
principaal appellante,
incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. A.I. Keur te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde], h.o.d.n.[bedrijf],
wonend te [plaats 2] ,
principaal geïntimeerde,
incidenteel appellant,
advocaat: mr. T.J.K. van Santen te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] of [bedrijf] genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak gaat over een overeenkomst van verhuur van fietsen. [bedrijf] vordert een bedrag aan annuleringskosten van [appellant] , omdat deze te laat zou hebben geannuleerd. [appellant] verweert zich door te stellen dat de overeenkomst niet door een bevoegd persoon is aangegaan en dat zij tijdig – en dus kosteloos – heeft geannuleerd. De kantonrechter heeft de vordering van [bedrijf] toegewezen. Het hof beoordeelt de vordering opnieuw en komt tot het oordeel dat [appellant] de overeenkomst tijdig heeft geannuleerd.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 13 april 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 8 maart 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [bedrijf] als eiser en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 16 juli 2024 laten toelichten. [appellant] door mr. Keur voornoemd en [bedrijf] door mr. Van Santen voornoemd. Mr. Keur heeft dat gedaan aan de hand van overlegde spreekaantekeningen.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze weergave uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere onomstreden feiten komen de feiten neer op het volgende.
3.1. 2
[bedrijf] is een onderneming die zich bezighoudt met het verhuren van fietsen. [appellant] houdt zich bezig met algemene metaalbewerking en is een groothandel in ferrometalen en halffabricaten.
3.2.
Dhr. [naam 1] , werkzaam bij [appellant] (hierna: [naam 1] ), heeft [bedrijf] via het e-mailadres [e-mail] op enig moment benaderd met het verzoek een offerte toe te sturen voor de verhuur van fietsen. De fietsen waren bestemd om te worden verhuurd op een beoogde ‘Formule-1-camping’ op het terrein van [voetbalvereniging] in [plaats 3] voor de periode van 2 tot en met 6 september. [appellant] was een sponsor van deze voetbalvereniging.
3.3.
Bij e-mail van 7 juli 2021 schrijft [geïntimeerde] onder meer het volgende aan [naam 1] :
“hoi [naam 1] ,
het had even wat voeten in aarde maar ik heb alle antwoorden binnen en heb daarom nu de mogelijkheid om een offerte voor u op te stellen:
we kunnen u de volgende aantallen leveren:
ebike 95
stadsfiets met minimaal 3 305
versnellingen
(…)
totaalprijs inclusief 21% btw: € 27.250,00
(…)
Voor bedrijven/organisaties:
Tot 3 weken voor de opdracht kunt u kosteloos annuleren of verminderen. Tussen 3 week en 1 week voor de opdracht berekenen we 50% van het (deel van het) geannuleerde. Binnen 1 week voor de opdracht annuleren berekenen we 100% van het geannuleerde.
3.4.
Bij e-mail van 15 juli 2021 bevestigt [naam 1] dat de onder 3.3 genoemde offerte akkoord is.
3.5.
Op 9 augustus 2021 heeft de volgende e-mailwisseling plaatsgevonden tussen bovengenoemde partijen:
[naam 1] :
“Hi [geïntimeerde] ,
Bij deze de reminder zoals net telefonisch besproken:
Graag tot dinsdag 17 augustus ’21 om te cancelen. :)”
[geïntimeerde] :
“hoi [naam 1] ,
hierbij bevestig ik de mogelijkheid voor jullie om uiterlijk tot 17 augustus te annuleren. Laten we duimen dat het wel door mag gaan met publiek.
Met vriendelijke groet,
[geïntimeerde] ”
3.6.
Vervolgens hebben partijen op 17 augustus 2021 om 22.10 uur respectievelijk 22.15 uur het volgende e-mailcontact gehad:
[geïntimeerde] :
“hoi [naam 1] ,
Kun je me aangeven of jullie door gaan met de camping en wat voor aantallen we al aan mogen denken?
Gr
[geïntimeerde] ”
[naam 1] :
“Hi [geïntimeerde] ,
Morgen hoort iedereen met tickets of ze heen mogen ivm maatregelen corona. Wij hebben besloten om het tot vrijdag de kans te geven voor mensen om een tent te boeken. Mogen wij tot die tijd beslissen? Zo niet kunnen wij het risico niet nemen en is het bij deze gecanceld.
Hoop op je begrip, lastige situatie is het.
Vriendelijke groet [naam 1] ”
3.7.
Bij e-mail van 20 augustus 2021 heeft [geïntimeerde] [naam 1] per e-mail het volgende bericht:
“hoi [naam 1] ,
hoe jammer is het dat jullie 19 augustus 2021 besloten de hele camping en de daarbij horende fietsverhuur te annuleren. Iets wat wij fietsverhuurders absoluut niet zagen aankomen omdat er van jullie zijde steeds om uitstel gevraagd werd om de juiste aantallen te kunnen bepalen.
In plaats van de datum van 12 augustus 2021 als uiterlijk moment om gratis te kunnen wijzigen of annuleren (3 weken voor 2 september 2021), hebben we dit op jullie verzoek uitgesteld in eerste instantie tot zaterdag 14 augustus 2021 i.v.m. de persconferentie van de premier omtrent de doorgang van de race. Vervolgens hebben we het ultimatum nog eens uitgesteld op jullie verzoek tot dinsdag 17 augustus 2021 21 uur om mensen de kans te geven om een plekje op de camping en een fiets te boeken. En op dinsdag 17 augustus 2021 willen jullie nog eens uitstel tot vrijdag 20 augustus 2021.
Vervolgens krijgen we op 19 augustus 2021 een telefoontje van jullie zijde dat de hele camping en verhuur wordt afgeblazen.
(…)
We kunnen dan ook niet anders beslissen dan om de 50% annuleringskosten over de opdracht nu toch in rekening te brengen. Ik zal hiervoor een factuur opstellen en deze aan het adres in jullie e-mailhandtekening versturen per e-mail.
Met vriendelijke groet,
[geïntimeerde] ”
3.8.
Op 20 augustus 2021 heeft [bedrijf] een factuur van € 13.625,00 inclusief btw verstuurd aan [appellant]
3.9.
Bij e-mail van 25 augustus 2021 heeft dhr. [naam 2] , managing directeur van [appellant] (hierna: [naam 2] ), [geïntimeerde] het volgende geschreven:
Beste [geïntimeerde] ,
(…)
Zoals besproken stellen wij ons op het standpunt dat wij 17 aug ’21 doorgegeven hebben dat wij geen gebruik maken van de offerte, aangezien wij tot deze datum van 2 [bedrijf] daar de mogelijkheid voor hebben gekregen (…). Door de omstandigheden rondom het hele evenementen gebeuren is het helaas niet tot een Pop up camping gekomen.
(…)”
3.10.
Op 29 september 2021 heeft [bedrijf] een eerste sommatie gestuurd voor de onder 3.8 genoemde factuur. Deze factuur is vervolgens onbetaald gelaten door [appellant] .

4.Eerste aanleg

4.1. 2
[bedrijf] heeft in eerste aanleg veroordeling gevorderd van [appellant] tot betaling van een bedrag van € 13.625,00, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
De kantonrechter heeft het bedrag van € 13.625,00 toegewezen, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand over dat bedrag vanaf 4 augustus 2022, zijnde de datum waarop de inleidende dagvaarding aan [appellant] is betekend. Ook heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.Beoordeling

5.1.
[appellant] heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog de vorderingen van [bedrijf] zal afwijzen, met veroordeling van [bedrijf] in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten.
5.2. 2
[bedrijf] heeft in principaal en incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met uitzondering van de datum vanaf wanneer de contractuele rente over de hoofdsom is toegewezen. [bedrijf] heeft geconcludeerd tot – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag van € 13.625,00, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 20 september 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, een en ander met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.
[appellant] heeft tijdig geannuleerd
5.3.
[appellant] komt met haar vijfde grief op tegen het oordeel van de kantonrechter dat er
tot17 augustus 2021 kon worden geannuleerd, en dat [appellant] , door
op17 augustus 2021 te annuleren, de overeengekomen 50% annuleringskosten in beginsel verschuldigd is. [appellant] betoogt met haar grief dat de e-mail van [bedrijf] van 9 augustus 2021 zo moet worden uitgelegd dat [appellant]
tot en met17 augustus 2021 kosteloos kon annuleren.
5.4.
Het hof ziet aanleiding om deze grief als eerste te behandelen.
5.5.
Naar het oordeel van het hof moet de zinsnede ‘tot 17 augustus 2021’ zo worden uitgelegd, dat
tot en met17 augustus 2021 nog kosteloos kon worden geannuleerd door [appellant] . Voor dat oordeel is het volgende van belang.
5.6.
Bij de uitleg van deze zinsnede komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.6.1.
Het hof stelt vast dat de letterlijke tekst van de e-mails van 9 augustus 2021 weliswaar is dat [appellant] “tot dinsdag 17 augustus” en “uiterlijk tot 17 augustus” kosteloos mocht annuleren, hetgeen de uitleg die [bedrijf] voorstaat ondersteunt, maar dat [naam 1] in de onder 3.6 genoemde e-mail ‘tot’ gebruikt waar hij ‘tot en met’ bedoelt. Het was immers de bedoeling dat mensen ook op vrijdag nog konden beslissen of ze een tent wilden boeken.
5.6.2.
Daarnaast is van belang dat [geïntimeerde] op 17 augustus 2021 [naam 1] heeft gemaild met de vraag of de camping door zou gaan. Het hof leidt daaruit af dat ook [geïntimeerde] voor ogen had dat op dat moment nog kosteloos geannuleerd kon worden en dat hij dus van eenzelfde uitleg van de gemaakte afspraak uitging.
5.6.3.
In de mail van 20 augustus 2021 heeft [geïntimeerde] zich vervolgens eerst op het standpunt gesteld dat tot 21.00 uur op 17 augustus 2021 kosteloos kon worden geannuleerd. [appellant] heeft het bestaan van een afspraak over een uiterst tijdstip voor de annulering betwist en [geïntimeerde] heeft niet onderbouwd hoe en wanneer deze afspraak is gemaakt. Bij brief van 2 mei 2022 van mevr. [naam 3] , zijn toenmalige gemachtigde, stelde [geïntimeerde] zich daarna op het standpunt dat tot 23.59 uur op 16 augustus 2021 kosteloos kon worden geannuleerd. Een valide verklaring voor dit verschil ontbreekt.
5.6.4.
De verklaring van [geïntimeerde] dat hij, met het gegeven dat hoe dan ook minimaal 50% van de huursom zou moeten worden betaald in het achterhoofd, bij [naam 1] informeerde met als enige doel om duidelijkheid te verkrijgen over het aantal fietsen dat hij bij derden zou moeten inhuren, acht het hof niet aannemelijk.
5.6.5.
Daarnaast is het standpunt van [geïntimeerde] , dat [appellant] 50% van de huurprijs verschuldigd was zonder dat daarvoor nog een tegenprestatie van [bedrijf] nodig was, lastig te rijmen met zijn verklaring ter zitting dat hij erg boos was, nadat de opdracht op 17 augustus 2021 door [naam 1] (voorwaardelijk) werd geannuleerd. Overige feiten en omstandigheden die het standpunt van [geïntimeerde] ondersteunen zijn niet gesteld of gebleken.
5.6.6.
Uit het voorgaande volgt dat partijen redelijkerwijs hebben mogen begrijpen dat met de e-mails van 9 augustus 2021 is bedoeld om de mogelijkheid om de overeenkomst zonder kosten te annuleren te verlengen tot en met 17 augustus.
5.7.
Dat brengt mee dat grief 5 doel treft. Dat betekent dat [appellant] geen annuleringskosten aan [bedrijf] verschuldigd is en de vordering van [bedrijf] moet worden afgewezen. De overige grieven behoeven daarom geen bespreking.
5.8.
Omdat [bedrijf] geen bewijs heeft aangeboden van stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel leiden, passeert het hof het bewijsaanbod.
5.9.
De vordering die [bedrijf] in incidenteel hoger beroep heeft ingesteld, wordt afgewezen. Het hof heeft immers vastgesteld dat de vordering van [bedrijf] tot betaling van 50% van de huursom wordt afgewezen, zodat ook geen contractuele rente over dat bedrag verschuldigd is.
5.10.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. [bedrijf] is in hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in principaal en incidenteel hoger beroep. Het hof stelt deze kosten als volgt vast:
Eerste aanleg
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde
€ 792,00
Totaal € 1.485,00
Hoger beroep
- explootkosten € 132,43
- griffierecht € 2.135,00
- salaris advocaat € 3.642,00 (tarief 2, 3 punten)
- incidenteel appel
€ 1.821,00
Totaal € 7.730,43

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
6.1.
wijst de vorderingen van [bedrijf] af;
6.2.
veroordeelt [bedrijf] in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van [appellant] vastgesteld op:
- € 1.485,00 voor de eerste aanleg;
- € 7.730,43 voor het hoger beroep;
- € 178,00 voor nasalaris;
te vermeerderen met € 92,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
6.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. E.M. de Stigter, mr. P.J. van Eekeren en mr. M. Mieras en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.