ECLI:NL:GHAMS:2024:2909

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
23-000636-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in jeugdzaak met vrijspraak voor poging tot inbraak en veroordeling voor vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2006, was in eerste aanleg veroordeeld voor een poging tot inbraak in een auto en vernieling. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot inbraak, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de auto daadwerkelijk heeft geprobeerd te stelen. Het hof oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het subsidiair tenlastegelegde, namelijk het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de auto van de benadeelde partij. De verdachte had de linker voorruit van de auto ingeslagen en een sleutel in het contactslot gestoken, maar het hof oordeelde dat de poging tot diefstal niet bewezen kon worden.

De kinderrechter had de verdachte in eerste aanleg een taakstraf van 60 uren opgelegd, maar het hof besloot in hoger beroep een taakstraf van 20 uren op te leggen, met 10 dagen jeugddetentie als deze niet naar behoren werd verricht. De Raad voor de Kinderbescherming had geadviseerd om een taakstraf op te leggen, en het hof hield rekening met de positieve persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die begeleid woont, fulltime werkt en zich heeft ingeschreven voor een opleiding. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.083,75 toegewezen, omdat de verdachte schade had toegebracht aan de auto van de benadeelde partij. Het hof legde ook een schadevergoedingsmaatregel op om te waarborgen dat de schade vergoed zou worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000636-24
datum uitspraak: 19 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 maart 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-343258-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland]) op [geboortedag] 2006,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2023 te Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- het raam van de auto heeft vernield en/of
- een sleutel in het contactslot van de auto heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 31 december 2023 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak

Het hof overweegt als volgt. Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat de verdachte, nadat hij de linker voorruit van de op de Paardenmarkt te Alkmaar geparkeerde Hyundai, met kenteken [kenteken], had ingeslagen, een van de sleutels aan zijn sleutelbos (niet zijnde een autosleutel), in het contact van deze auto heeft gestoken en aldus kennelijk heeft getracht de auto te starten. Omdat het maar zeer de vraag is of een auto op een dergelijke wijze kan worden gestart, is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde poging tot diefstal heeft gepleegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 31 december 2023 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, die aan [benadeelde], toebehoorde heeft beschadigd.
Hetgeen subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren, bij niet of niet naar behoren te verrichten te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, bij niet of niet naar behoren te verrichten te vervangen door 15 dagen jeugddetentie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Anders dan de kinderrechter en advocaat-generaal acht het hof niet het primair, maar het subsidiair ten laste gelegde bewezen.
Door te handelen als bewezen verklaard heeft de verdachte schade toegebracht aan de auto van de aangeefster; zowel aan de linker voorruit als aan het contactslot. De aangeefster heeft hier behalve financiële schade ook hinder en overlast van ondervonden.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin wordt voor een jeugdige
first offender, zoals de verdachte, wanneer aanzienlijke schade is toegebracht een taakstraf vanaf 30 uur genoemd.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert in zijn rapport van 15 februari 2024 aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, welk advies voorafgaand aan de zitting hoger beroep is gehandhaafd.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, ziet het hof aanleiding ten gunste van de verdachte van de LOVS oriëntatiepunten af te wijken. Het beeld dat oprijst uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming is positief. De verdachte woont begeleid, onderhoudt goed contact met zijn begeleider, werkt full-time en heeft zich ingeschreven voor een opleiding.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.083,75 en ziet in zijn geheel op materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep in zijn geheel toegewezen, met toekenning van wettelijk rente vanaf 23 december 2023.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de vordering in zijn geheel wordt toegewezen met toekenning van wettelijke rente en oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering wordt verklaard, gelet op de bepleitte vrijspraak ten aanzien van het primair tenlastegelegde. Mocht het hof tot een bewezenverklaring komen dan verzoekt de raadsman de vordering toe te wijzen voor zover deze ziet op de schade aan het contactslot.
Het hof overweegt als volgt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, zowel aan de linker voorruit als aan het contactslot. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.083,75 (duizend drieëntachtig euro en vijfenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.083,75 (duizend drieëntachtig euro en vijfenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 31 december 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. C.J. van der Wilt en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 september 2024.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]