ECLI:NL:GHAMS:2024:2902

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
23-000273-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt met standaardberekening op basis van BOOM-rapport

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2024. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een betrokkene die veroordeeld is voor het telen van een grote hoeveelheid hennep op 18 oktober 2017. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de betrokkene een geldbedrag van € 92.891,42 aan de Staat zou betalen, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De politierechter had deze vordering toegewezen en het bedrag vastgesteld op basis van een rapportage van het BOOM-rapport en andere bewijsmiddelen.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de betrokkene en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de hennepteelt en dat de vordering van het openbaar ministerie terecht was. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de politierechter vernietigd om proceseconomische redenen, maar heeft de verplichting tot betaling van het bedrag van € 92.891,42 aan de Staat gehandhaafd.

De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op het ontnemingsrapport, dat de opbrengsten van twee oogsten en de bijbehorende kosten in kaart heeft gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene in totaal € 92.891,42 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald, en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 1.080 dagen, mocht de betrokkene niet aan de betalingsverplichting voldoen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000273-24
datum uitspraak: 24 september 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2024 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met parketnummer 13-065517-22 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 92.891,42.
De betrokkene is in de strafzaak bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van
9 januari 2024 – kort gezegd – veroordeeld ter zake van het telen van een grote hoeveelheid hennep op 18 oktober 2017.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 9 januari 2024 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 92.891,42 en de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van heden veroordeeld ter zake van – kort gezegd – het telen van een grote hoeveelheid hennep op 18 oktober 2017.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de betrokkene en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd om proceseconomische redenen.

Grondslag van de vordering

De betrokkene is bij arrest van heden, in de strafzaak onder parketnummer 23-000144-24, veroordeeld ter zake van – kort gezegd – het telen van een grote hoeveelheid hennep op 18 oktober 2017. Op grond van artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan voordeel worden ontnomen dat is verkregen door middel van of uit de baten van dit feit of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan. Het hof begrijpt dat de vordering betrekking heeft op feiten van de laatstbedoelde categorie.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, overeenkomstig het vonnis van de politierechter, wordt geschat op een bedrag van € 92.891,42 en dat aan betrokkene de verplichting tot betaling aan de Staat wordt opgelegd van dat bedrag.
De verdediging heeft zich (enkel) op het standpunt gesteld dat - indien het hof tot een vrijspraak komt in de strafzaak onder nummer 23-000144-24 - het openbaar ministerie niet ontvangen kan worden in zijn vordering. Gelet op het veroordelend arrest van heden in de strafzaak behoeft dat standpunt geen nadere bespreking.
De hennepkwekerij
Het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr [1] (de ontnemingsrapportage) van 13 augustus 2018, waarin wordt verwezen naar de inhoud van wettige bewijsmiddelen, biedt voldoende aanwijzingen op grond waarvan het hof concludeert dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit het telen van hennep.
Vaststelling oogsten
Uit het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 1 november 2017, waarnaar op de pagina’s 4, 5, 9 en 10 wordt verwezen in het ontnemingsrapport, blijkt van omstandigheden die wijzen op eerdere oogsten. In de woonkamer zijn plastic zakken met verdroogde resten van hennepplanten aangetroffen en vuilniszakken met daarin potgrond, gebruikte stekblokjes/rondjes en wortelresten. De filterdoeken van de aangetroffen koolstoffilters waren vervuild en er lag stof op de diverse aangetroffen kappen van de armaturen van assimilatielampen. Daarnaast is op de zolderverdieping een aantal droogrekken met resten van hennepplanten gevonden en zijn zowel op zolder als op de eerste verdieping knipschaartjes met hennepresten aangetroffen. De elektriciteit werd illegaal afgenomen.
Mede gelet op het voorgaande gaat het hof, overeenkomstig het ontnemingsrapport, uit van een ontnemingsperiode van 1 mei 2017 tot 1 november 2017 (26 weken) en twee (reeds eerder) gerealiseerde hennepoogsten. Daartoe zijn eveneens redengevend de als bewijsmiddel in de strafzaak gebruikte verklaring van de zus van de betrokkene en zijn ter terechtzitting van het hof afgelegde verklaring.
De verplichting tot betaling van ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gegrond op artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het voordeel is immers verkregen door middel van of uit baten van andere strafbare feiten dan het bewezenverklaarde, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan.
Vaststelling opbrengst per oogst in de kweekruimten
Het hof baseert de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op het ontnemingsrapport, dat mede is gebaseerd op het BOOM-rapport van 1 juni 2016 (hierna: het BOOM-rapport).
Aantal kweekruimtes: 2 (A: eerste verdieping en B: zolder).
Bruto opbrengst
Op 1 november 2017 stonden in kweekruimte A 147 hennepplanten en in kweekruimte B 290 hennepplanten.
Bij de berekening wordt derhalve uitgegaan van 147 + 290 = 437 hennepplanten.
Omdat de hoeveelheid hennepplanten per m2 niet bekend is, gaat het hof bij de berekening van de opbrengst aan hennep per plant volgens de tabel uit het BOOM-rapport uit van 28,2 gram hennep per plant.
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt : 437 planten x 28,2 gram = 12.323,40 gram (12,32 kilogram). De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Het hof volgt de berekening in het ontnemingsrapport en gaat uit van minimaal € 4,07 per gram. De totale
bruto opbrengst per oogstbedraagt hiermee: 12.323,40 gram x € 4,07 =
€ 50.156,24.
Kosten
Op basis van het ontnemingsrapport en het BOOM-rapport komt het hof tot de volgende in mindering te brengen kosten per oogst:
Afschrijvingskosten
  • Kweekruimte A (147 planten) : € 150,00
  • Kweekruimte B (290 planten) : € 200,00
Hennepstekken : € 1.664,97 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten : € 1.695,56 (€ 3,88 per stek/plant)
Elektriciteitskosten : € 0,00 (illegaal afgenomen)
Huisvestingskosten : € 0,00 (niet extra betaald)
Totaal aan kosten per oogst : € 3.710,53
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op:
Totale bruto opbrengst: twee oogsten x € 50.156,24 € 100.312,48
Totale kosten: twee oogsten x € 3.710,53 € 7.421,06
--------------- --
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 92.891,42

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de betrokkene dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 92.891,42. Van overschrijding van de redelijke termijn van berechting is geen sprake omdat de betrokkene eerst op
10 mei 2023 ermee bekend raakte dat mogelijk een ontnemingsvordering tegen hem zou worden ingesteld. Op die datum werd de kennisgeving conservatoir beslag aan hem uitgereikt.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
92.891,42 (tweeënnegentigduizend achthonderdeenennegentig euro en tweeënveertig cent).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 92.891,42 (tweeënnegentigduizend achthonderdeenennegentig euro en tweeënveertig cent).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 1.080 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. Stalenhoef, mr. R.M. Steinhaus en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 september 2024.

Voetnoten

1.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr (ongenummerd).