2.7.[appellanten] hebben een document in het geding gebracht getiteld ‘vaststellingsovereenkomst’ met daarop de naam en handtekening van beide partijen en gedateerd 17 december 2014 (hierna: VSO II). Daarin staat onder meer het volgende:
“(…)
In aanmerking nemende het volgende:
- [geïntimeerde] koopt of is aan het kopen en zal door levering binnenkort eigenaar zijn van het bedrijfspand, gelegen te [woonplaats] aan de [Straat] 198 (…).
- [geïntimeerde] heeft het bedrijfspandhet pand, hof]
op 01 december 2014 verhuurd aan [appellant] , ingaande 01 januari 2015, voor een duur van vijf (5) plus vijf (5) jaar.
- [appellant] heeft [geïntimeerde] opdracht gegeven om het bedrijfspand te renoveren dan wel geschikt te maken voor de exploitatie als partycentrum.
- De nota’s van [geïntimeerde] voor de verrichte werkzaamheden in het bedrijfspand zijn volledig voldaan door [appellant] aan [geïntimeerde] .
- Alle schriftelijke overeenkomsten en schuldbekentenissen tussen partijen zijn tevens uitgevoerd en voldaan, zodat partijen daaraan geen rechten meer kunnen ontlenen.- Tussen partijen is overeengekomen dat [geïntimeerde] het bedrijfspand in de toekomst aan [appellant] zal verkopen en in eigendom aan [appellant] zal overdragen.
(…)
Zijn overeengekomen als volgt:
1. [geïntimeerde] verleent aan [appellant] het eerste recht van koop van het erfpachtsrecht met betrekking tot (…) het bedrijfspand (…) [Straat] 198 te (…) [woonplaats] , tegen de koopprijs van € 1.200.000,00 (…) k.k.
2. De koopsom zal door [geïntimeerde] aan [appellant] te leen worden verstrekt tegen een rente van 3,25%, ingaande de dag waarop deze overeenkomst is ondertekend.
3. [appellant] verplicht zich genoemd bedrag met rente binnen tien (10) jaar aan [geïntimeerde] te voldoen in door [appellant] te bepalen variabele termijnen.
4. [appellant] heeft het recht de lening versneld of ineens af te lossen.
5. [geïntimeerde] verplicht zich om het bedrijfspand aan [appellant] te leveren binnen drie maanden nadat [appellant] het volledige bedrag van de lening met rente heeft voldaan en nadat [appellant] aan [geïntimeerde] per aangetekende brief om levering heeft verzocht onder opgave van de notaris (…).
6. [appellant] en [geïntimeerde] verklaren dat de tussen hen bestaande notariële vaststellingsovereenkomst d.d. 04 april 2014 bij de ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst zal komen te vervallen zodat partijen daar aan geen rechten meer kunnen ontlenen.
7. Partijen verklaren hierbij dat de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor het bedrijfspand ingaande 01 januari 2015 is uitsluitend opgemaakt voor vergunningen, financiële, administratieve en fiscale doeleinden zodat partijen over en weer aan deze huurovereenkomst geen rechten kunnen ontlenen.
8. Alle vanaf 01 januari 2015 door [appellant] aan [geïntimeerde] te betalen huurbedragen worden door partijen aangemerkt als aflossing inclusief rente op voormelde lening.
9. (…)
10. In geval van overlijden van [geïntimeerde] voordat de lening is afgelost, zal de lening geacht worden volledig te zijn afgelost, waardoor [appellant] jegens de erfgenamen van [geïntimeerde] aanspraak kan maken op levering zoals in artikel 5 is omschreven.
(…)”.