Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
€ 15.000,-, de bestreden beschikking voor het overige in stand zal laten en NLR zal veroordelen in de kosten van het geding in - naar het hof begrijpt - hoger beroep.
3.Feiten
“Dit kan echt niet zo doorgaan! Totaal onprofessioneel.”
“Ik begrijp uit het onderstaande dat je nog niet met [Naam 1]( [Naam 1] - hof)
hebt gesproken? Ik ga hier dus vooralsnog maar even niet op reageren. Ben er behoorlijk klaar mee!”, waarop [Naam 2] heeft gereageerd met de mededeling dat het er niet van gekomen is maar dat hij [Naam 1] die vrijdag spreekt.
“Dank voor deze info. Voor mij had je dit overzicht niet hoeven maken. Ik ben me terdege bewust van wat WEST is en ook wat het niet is. Ik probeer al jarenlang WEST meer te laten zijn dan een desktop tool voor onze eigen medewerkers en word eerlijk gezegd een beetje verdrietig van dit overzicht waar de bekende beperkingen zo expliciet verwoord staan. De indruk die ik heb is dat je hier gewoon niet aan wilt. (…) ”
“Ik snap hier niets van! Dit is wel laatste waar ik op dit moment behoefte aan heb! Uit jouw bericht begreep ik dat je een mail aan [Naam 1] zou sturen dat hij met zijn alternatieve WEST koppeling zou stoppen. Maar nu trek je alles in twijfel, ook het plan dat ik allang met AOTS en het team heb afgestemd. (…)”
“ [appellant] geeft aan dat hij al vele jaren gepest wordt door [Naam 1] . [Naam 2] vraagt zich af of er sprake van pesten was. [Naam 2] ziet dat [Naam 1] het niet eens is met de keuzes die [appellant] gemaakt heeft binnen het WEST project en laat duidelijk zijn afkeuring daarover horen binnen de afdeling. [Naam 2] vindt de kwalificatie pesten in dit geval lastig, want het ergens mee oneens zijn mag maar daar over door blijven zeuren ondergraaft wel de werkrelaties. [Naam 2] geeft aan dat er zeker bepaalde grenzen zijn qua gedrag en dat [Naam 1] die overschreden heeft. (…)[Naam 2] zegt terug te willen naar normale omgangsvormen en de werkhouding te willen professionaliseren. [Naam 2] wil terug naar een werkbare, zakelijke situatie, maar snapt dat dit niet zomaar kan.Het besluit van [Naam 2] is dat [appellant] projectleider blijft van West. Het gedrag van [Naam 1] accepteert hij niet. Daar krijgt [Naam 1] een officiële waarschuwing voor. [Naam 1] blijft de programmaleider van OIW. Daar heeft hij een waardevolle rol. [Naam 1] zal niet langer teamleider zijn. (…) [Naam 1] blijft als OIW programmaleider wel stakeholder van WEST, en [appellant] zal in dat kader verantwoording aan [Naam 1] moeten afleggen, maar [Naam 2] vindt dat we wel zakelijk met elkaar moeten kunnen werken”.
“Je hebt mij gevraagd wat ik nodig heb om mij weer veilig op werk te voelen. De enige realistische oplossing is om hem bij mij, het WEST-team (…) weg te halen en te houden. Zowel fysiek als organisatorisch.”
“ (…) Als jij, [Naam 1] of een andere medewerker klachten heeft neem ik die serieus. Het is spijtig dat je dat niet zo ervaart. (…) Je hebt inderdaad vaak geklaagd over het functioneren van [Naam 1] en jullie onderlinge communicatie. De signalen die ik hierover kreeg van jou, [Naam 1] en anderen gaven en geven een beeld van een in verschillende perioden zeer stroef lopende inhoudelijke samenwerking, met onderlinge spanningen en slechte communicatie. Daarin zijn soms weliswaar gedragsnormen overschreden, waarop ik heb ingegrepen, maar dat betekent in mijn ogen niet dat sprake is van stelselmatig pesten. (…)Onderlinge verhoudingJe opmerking dat jij nu vindt dat wij geen conflict zouden hebben verrast mij. Je hebt in het verleden meerdere keren benoemd dat je een conflict met mij hebt. Dat is zelfs een belangrijke reden voor je geweest om je ziek te melden (…). We hebben zelfs samen een mediationtraject doorlopen om het conflict tussen ons op te lossen. (…) Ik moet eerlijk zeggen dat de inhoud van je brief niet bijdraagt aan een oplossing. Sterker, ik vind dat je de verhouding met mij verder onder druk zet. Je benoemt dat je geen vertrouwen hebt in mij als jouw leidinggevende en omschrijft dat ik een tactiek zou hanteren van “pappen en nathouden”. Ook het citaat dat je gebruikt aan het einde van je brief – waarin je suggereert dat ik toekijk, niets doe en daarom een gevaarlijke wereld creëer – gebruikt is onacceptabel. (…) Het lijkt alsof jij je niet realiseert dat ook jij een verantwoordelijkheid draagt om bij te dragen aan deze oplossing. (…) Toch denk ik dat jouw opmerking mogelijkheden biedt om de problemen tussen jou en [Naam 1] in mediation te bespreken en in gezamenlijk overleg werkafspraken te maken. (…) Ik zie dit als een laatste kans om jou voor ons team te behouden (…)”.
“Al zolang jij afdelingsmanager bent, sinds 2016, kom ik bij je met klachten over het gedrag van [Naam 1] . En ja, het probleem speelde al jaren voordat jij afdelingsmanager werd, en daar kon jij natuurlijk ook niets aan doen. Maar vanaf 2016 had jij het mandaat en de macht om in te grijpen. (…)”.
“In vervolg op je overleg met [Naam 3] (…) stuur ik je deze brief.Samen met [Naam 3] heb ik stilgestaan bij je huidige situatie, de weg daar naartoe en [Naam 1] ’s, jouw- en mijn rol als leidinggevende. Ik bied langs deze weg mijn excuses aan voor het feit dat ik de impact van de situatie op jou als persoon te laat op het juiste niveau heb ingeschat. Ik vind het oprecht vervelend dat de situatie op werk jou zo heeft aangegrepen. De kwalificatie (jarenlang) grensoverschrijdend/pestgedrag blijf ik moeilijk te plaatsen vinden gezien het feit dat je in het verleden telkens aangaf dat het verschil van inzicht besproken was en jullie weer samen verder konden”.
4.Eerste Aanleg
a) voor wat betreft de datum van ontbinding rekening te houden met de opzegtermijn van zes maanden;
b) NLR te veroordelen [appellant] de transitievergoeding te betalen;
c) toekenning van een billijke vergoeding van € 380.000,- bruto;
d) NLR te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 15.000,- netto aan immateriële schadevergoeding.
5.Beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
opdraagt om met zijn eigen Airbus model te werken, hetgeen evident gezagsondermijnend is. Als er door [Naam 2] al mondeling is gereageerd, dan is dat naar het oordeel van het hof niet adequaat geweest. Met de onder 3.13. genoemde e-mail (die ook aan [Naam 2] was gericht) ondermijnde [Naam 1] in de beleving van [appellant] eveneens diens gezag. NLR had hiertegen op moeten treden door ofwel tegen [Naam 1] te zeggen dat dit gedrag niet door de beugel kon ofwel een definitieve keuze voor een van de modellen te maken dan wel ervoor te zorgen dat [Naam 1] niet meer in het vaarwater van [appellant] kon komen. Een andere optie - indien [Naam 2] het niet met [appellant] eens was - was dat [Naam 2] [appellant] had gezegd dat hij zich vergiste in de gang van zaken. Met de enkele constatering dat [Naam 1] verantwoordelijk was voor het wat en [appellant] voor het hoe (NLR heeft dit ter zitting nog eens bevestigd), heeft zij niet bijgedragen aan een oplossing van het conflict maar dit juist in stand gehouden.
€ 380.000,- bruto dat dit de inkomensschade is die hij tot februari 2035 zal lijden, uitgaande van de regelingen en verzekeringen die er voor hem gelden en een inflatiecorrectie/loonsverhoging van 3% per jaar. Het was de verwachting en wens van [appellant] dat hij tot het behalen van de pensioengerechtigde leeftijd bij NLR zou werken, terwijl het - gelet op zijn medische beperkingen en de prognose - niet waarschijnlijk is dat hij weer zal kunnen werken tegen de arbeidsvoorwaarden die hij bij NLR had.
€ 94.000,-. Het hof houdt hierbij, gelet op de omstandigheden van deze zaak, rekening met de door [appellant] ontvangen transitievergoeding en de ernst van het verwijtbaar handelen aan de zijde van NLR. Dat [appellant] verwijtbaar heeft gehandeld heeft NLR onvoldoende over het voetlicht weten te brengen.