Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, was beschuldigd van verduistering van 7.900 iPhones met een totale retailwaarde van € 5,2 miljoen. De verdachte had de iPhones geladen in zijn vrachtwagen, maar deze niet afgeleverd op de afgesproken locatie. In plaats daarvan deed hij een valse aangifte van diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de opgelegde straf, en schrapte een passage uit het vonnis waarvan beroep. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot 14 maanden gevangenisstraf, maar het hof matigde de straf tot 11 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verdachte de betrokken bedrijven veel schade had toegebracht en het vertrouwen dat zij in hem hadden geschaad. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 322 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof houdt in dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I.A. de Bruijne.