V. Royalties and Statements
A. Publisher agrees to pay the Artist a royalty of 65% on all profit on the Artist.
(...)”.
c. Door [naam 1] zijn in het kader van bovengenoemde publishing-overeenkomst de exploitatierechten op zijn volgende opnamen verstrekt aan [bedrijf ] : 1. Utrechts Feestje Vandaag. 2. Feestje Vandaag FC Utrecht Remix. 3. Moeite Met Van Alles. 4. We FuckedUp, 5. De Dwaas Op De Heuvel, 6. Heb Er Niks Me, 7. Weet Dat Ik Niet Opgeef. 8. Better Out Than In (hierna: de Masters of Masterrechten).
d. In een procedure tussen [appellant] en [naam 2] is [appellant] bij vonnis van de kantonrechter van 14 januari 2019 veroordeeld tot betaling van (onder meer)
€ 10.280.16 aan huurachterstand. Dit vonnis is bij arrest van het hof Amsterdam van 14 april
2020 bekrachtigd. [geïntimeerde 3] heeft in die procedure een schriftelijke getuigenverklaring van
12 april 2019 overgelegd met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
“Bij deze verklaar ik. [geïntimeerde 3] , dat ik nooit een machtiging heb verleend, of toestemming heb gegeven aan dhr. [appellant] om namens mij, of [bedrijf 2] contracten met derden af te sluiten.”
e. In november 2020 heeft [appellant] [geïntimeerde 3] gedagvaard ten einde de rechter
onder meer te laten oordelen dat [geïntimeerde 3] hem wel degelijk had gevolmachtigd, althans dat
[geïntimeerde 3] een valse verklaring heeft afgelegd. [geïntimeerde 3] heeft dit met succes bestreden. Voor
zover van belang heeft de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam in zijn vonnis van 26
november 2021 het volgende overwogen:
“18. Nu [appellant] stelt dat [geïntimeerde 3] een valse verklaring heeft afgelegd en dat hij wel degelijk door [geïntimeerde 3] gevolmachtigd was althans toestemming had om namens [bedrijf 2] dan wel [geïntimeerde 3] in privé contracten af te sluiten, had het op de weg van [appellant] gelegen hier bij zijn inleidende dagvaarding, althans voorafgaand
aan de comparitie van partijen, een deugdelijke onderbouwing van deze stelling te geven. Door dit niet te doen, zal het bewijsaanbod worden gepasseerd.
19. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting kan niet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde 3] een valse verklaring heeft afgelegd, nu niet vast is komen te staan dat [geïntimeerde 3] op enig moment een volmacht of toestemming aan [appellant] heeft verleend om namens hem en/of [bedrijf 2] contracten met derden of een huurovereenkomst te sluiten. Van onrechtmatig handelen van [geïntimeerde 3] is daarmee niet gebleken, zodat ook de gevorderde schade niet op [geïntimeerde 3] kan worden verhaald. De vorderingen van [appellant] zullen worden afgewezen.”
f. Op 4 maart 2021 heeft de kantonrechter te Amsterdam een bewind ingesteld over
de (toekomstige) goederen van [geïntimeerde 3] met benoeming van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]
tot bewindvoerder. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zijn beiden vennoten van
de vennootschap onder firma Decharge en de vennootschap onder firma Decharge Bewind
te Wormer .
g. Op 31 oktober 2022 heeft [naam 1] het volgende verklaard:
“In 2014 ben ik een overeenkomst aangegaan met [appellant] . onder het label [bedrijf ] . Tussen 2014 tot 2017 hebben we meerdere nummers opgenomen die via het label [bedrijf ] zijn uitgebracht. [bedrijf ] heeft mij nooit royalty’s betaald voor het uitbrengen van mijn muziek via bijvoorbeeld Spotify of vergelijkbare streaming diensten.
Ik begrijp dat [appellant] persoonlijk geld heeft geïnvesteerd om de opnamen en de exploitatie van mijn muziek mogelijk te maken en dat het de bedoeling was dat die investering eerst verrekend zou worden met eventuele streaming inkomsten bij [bedrijf ] .
Mede omdat ik nooit een royaltybetaling van [bedrijf ] heb gekregen ben ik in 2017 opgestapt en ben toen samen met [appellant] het label/merk [naam 3] begonnen.
[appellant] heeft daar een BV van gemaakt en daarmee heb ik toen mijn nieuwe platenovereenkomst getekend. Via [naam 3] is daarna al mijn muziek uitgegeven en uitgebracht. In 2021 heeft [naam 3] met mij een distributiecontract getekend bij InCorsa (...)”.
h. Bij sommatiebrief van 31 oktober 2022 heeft de advocaat van [appellant]
[geïntimeerde 3] verzocht om binnen 5 werkdagen schriftelijk te bevestigen dat volledig opvolging
wordt gegeven aan de sommatie om (i) per direct elke exploitatiehandeling ter zake de
Masters van [appellant] te staken, (ii) mee te werken aan de overzetting van de Masters
van [appellant] op zijn account bij diverse platforms van de DSP’s en (iii) vóór 14
november 2022 bepaalde informatie te verstrekken en aan [appellant] in ieder geval een
voorschotbedrag van € 2.000,- te betalen. Daarbij is tevens het recht voorbehouden om bij
gebreke van opvolging (onder meer) "betaling van reeds gemaakte en nog te maken
redelijke kosten van rechtsbijstand in de zin van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering” te vorderen. Deze sommatie is op 14 december 2022 herhaald waarna op 15 december 2022 een reactie van bewindvoerder [geïntimeerde 1] volgde. Zij gaf telefonisch te kennen dat de heer [naam 4] verantwoordelijkheid droeg voor de schuldsanering van [geïntimeerde 3] en verwees naar hem door, in het kader van de voldoening van de sommaties.
Aan al deze sommaties is verder noch door [geïntimeerde 3] , noch door de bewindvoerders, noch door [naam 4] gevolg gegeven.