ECLI:NL:GHAMS:2024:2875

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
200.332.527/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van factuur tussen Omnyacc Schagen Accountants & Adviseurs B.V. en Adelina Beheer B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Omnyacc Schagen Accountants & Adviseurs B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de betaling van een factuur van € 2.901,28 die door Omnyacc aan Adelina Beheer B.V. is gestuurd. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Omnyacc afgewezen, omdat deze niet aan haar stelplicht had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat Adelina had aangevoerd dat zij meer had betaald dan nodig was op basis van de offerte, en dat Omnyacc niet had onderbouwd waarom de door Adelina gedane betalingen niet op de factuur betrekking hadden.

In hoger beroep heeft Omnyacc de zaak opnieuw aan de orde gesteld en bewijs van haar stellingen aangeboden. Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals door de kantonrechter weergegeven, niet in geschil zijn. Het hof oordeelt dat het verweer van Adelina, dat de factuur al was betaald, niet standhoudt. Omnyacc heeft voldoende bewijs geleverd dat de factuur openstaat en dat de werkzaamheden zijn verricht zoals overeengekomen in de offerte.

Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van Omnyacc toe, inclusief de wettelijke handelsrente en de kosten van het geding. Adelina wordt veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag aan Omnyacc, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is uitgesproken op 15 oktober 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.332.527/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 10266389/CV EXPL 23-114
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 oktober 2024
inzake
OMNYACC SCHAGEN ACCOUNTANTS & ADVISEURS B.V.,
gevestigd te Schagen,
appellante,
advocaat: mr. J.S. Dallinga te Alkmaar,
tegen
ADELINA BEHEER B.V.,
gevestigd te Slootdorp, gemeente Hollands Kroon,
geïntimeerde,
mr. A.G.E. Verbart te Tilburg (onttrokken).
Partijen worden hierna Omnyacc en Adelina genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak betreft de betaling van een factuur waartegen het verweer is gevoerd dat deze al was betaald. Anders dan in eerste aanleg houdt dit verweer in hoger beroep geen stand.

2.Het geding in hoger beroep

Omnyacc is bij dagvaarding van 6 september 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 21 juni 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Omnyacc als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en Adelina als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
Voor Adelina heeft zich aanvankelijk mr. Verbart voornoemd gesteld.
Omnyacc heeft een memorie van grieven, met producties, ingediend. Mr. Verbart heeft zich nadien als advocaat onttrokken. Adelina heeft geen nieuwe advocaat gesteld en niet van antwoord gediend. Omnyacc heeft vervolgens arrest gevraagd.
Omnyacc heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vordering in eerste aanleg zal toewijzen, met veroordeling van Adelina in de kosten van het geding in beide instanties.
Omnyacc heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in rov.2 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Dit zijn de volgende feiten.
3.1.
Naar aanleiding van een gesprek op 26 september 2019 heeft Omnyacc op 4 oktober 2019 aan Adelina een offerte gestuurd. Het offertebedrag bedraagt € 2.584,-. Adelina heeft de offerte op 12 december 2019 geaccepteerd.
3.2.
Op 18 maart 2022 heeft Omnyacc aan Adelina een factuur gestuurd voor een bedrag van € 2.901,28.

4.Eerste aanleg

4.1.
Omnyacc heeft in eerste aanleg betaling gevorderd van de onder 3.2. vermelde factuur, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, die tot de datum van dagvaarding (30 december 2022) is berekend op € 171,69, en met buitengerechtelijke incassokosten ad € 415,13. Haar vordering bedroeg derhalve in totaal € 3.488,10, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding en met de proceskosten, waaronder de nakosten.
4.2.
Adelina heeft verweer gevoerd en harerzijds een vordering ingesteld, die in hoger beroep geen rol meer speelt.
4.3.
De kantonrechter heeft de vordering van Omnyacc afgewezen omdat Omnyacc naar het oordeel van de kantonrechter niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. De kantonrechter heeft, kort gezegd, overwogen dat Adelina heeft aangevoerd dat zij meer heeft betaald dan had gemoeten op basis van de offerte, dat Adelina daarbij heeft verwezen naar door haar gedane betalingen – met vermelding van specifieke factuurnummers – waarvan de ontvangst door Omnyacc niet is betwist en dat het op de weg van Omnyacc had gelegen nader te onderbouwen waarom de door Adelina gedane betalingen niet zien op de onderhavige factuur, te meer omdat de betalingen het geoffreerde bedrag te boven gaan.

5.Beoordeling

5.1.
Omnyacc heeft een grief aangevoerd tegen dit oordeel van de kantonrechter en aanvullende producties overgelegd. Zij heeft onder meer een debiteurenkaart /rekeningoverzicht overgelegd waarop de facturen met de door Adelina vermelde factuurnummers staan vermeld. Daarbij staan tevens de factuurdatum en een korte omschrijving. De betalingen waarop Adelina zich in eerste aanleg heeft beroepen corresponderen met de bedragen van de facturen met de desbetreffende factuurnummers en zijn op die facturen afgeboekt. De factuur waarvan Omnyacc in de onderhavige zaak betaling vordert, staat in het overzicht nog open.
5.2.
Adelina heeft in eerste aanleg aangevoerd dat de factuur waarvan Omnyacc betaling vordert al is betaald. Dat is een bevrijdend verweer waarvan stelplicht en de bewijslast rusten op Adelina. Wat er zij van het oordeel van de kantonrechter, in ieder geval in hoger beroep heeft Omnyacc de stelling van Adelina dat de factuur al is betaald ruimschoots gemotiveerd en onderbouwd betwist. Adelina is daar verder niet meer op in gegaan. Haar verweer gaat derhalve niet op en de grief van Omnyacc slaagt.
5.3.
Het slagen van de grief heeft tot gevolg dat het hof de in eerste aanleg verworpen en/of niet behandelde verweren die in hoger beroep niet zijn prijsgegeven, opnieuw heeft te beoordelen.
5.4.
Omnyacc heeft in eerste aanleg de factuur van 18 maart 2022 overgelegd, voorzien van een specificatie. De factuur betreft deels werkzaamheden over het boekjaar 2019, deels over het boekjaar 2020. Uit de stukken blijkt voorts dat Omnyacc, naast voor Adelina, tevens werkzaamheden heeft verricht voor Muric B.V., een vennootschap waarvan Adelina bestuurder is, en dat een conflict is ontstaan over de voor deze beide vennootschappen te betalen bedragen. Volgens Omnyacc haalt Adelina twee zaken door elkaar.
5.5.
De factuur waar het in deze zaak om gaat betreft werkzaamheden voor Adelina die vallen onder de omschrijving van de werkzaamheden waar de offerte van 4 oktober 2019 op ziet. Uit de opdrachtbevestiging van 18 november 2019 volgt dat opdracht werd verleend voor werkzaamheden met ingang van het jaar 2019.
5.6.
Adelina heeft in eerste aanleg het verweer gevoerd dat voor Muric B.V. en Adelina samen een vast bedrag gold van € 647,96 per maand. Omnyacc heeft aangevoerd dat voor Adelina, anders dan voor Muric B.V., geen vaste prijsafspraak bestond. Evenals de kantonrechter is ook het hof van oordeel dat Adelina geen concrete aanwijzingen heeft verstrekt waaruit kan worden afgeleid dat een dergelijke afspraak met haar is gemaakt.
5.7.
Voor het overige geldt dat Adelina niet heeft betwist dat Omnyacc de werkzaamheden waar de factuur op ziet heeft verricht en niet duidelijk heeft gemaakt waarom en in hoeverre het factuurbedrag niet te verenigen zou zijn met wat op grond van de offerte van 4 oktober 2019 en de opdrachtbevestiging is afgesproken. Het factuurbedrag is derhalve toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
5.8.
Ook de kosten ter zake van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zullen worden toegewezen. Deze zijn niet betwist en zijn overigens ook in overeenstemming met het toepasselijke tarief.
5.9.
Slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de vordering van Omnyacc alsnog zal worden toegewezen. Adelina zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg in conventie (dagvaarding € 108,41, griffierecht € 487,-, salaris gemachtigde € 464,-) en in hoger beroep (dagvaarding 106,73, griffierecht € 783,-, salaris advocaat € 858,-).

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover in conventie gewezen en, opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Adelina tot betaling aan Omnyacc van een bedrag van € 3.488,10, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 2.901,28 vanaf 30 december 2022 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Adelina in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie en in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Omnyacc vastgesteld op:
- € 1.059,41 voor de eerste aanleg,
- € 1.747,73 voor het hoger beroep;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.M. Tillema, S.C.H. Molin en J.G. Sijmons en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024.