Uitspraak
15-082527-22, 15-123501-20 (TUL) en 15-151614-21 (TUL) tegen
Onderzoek van de zaak
19 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 1 april 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer ] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen meermalen op het lichaam van die [slachtoffer ] te schieten;
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 1 april 2022 te Aalsmeer, althans in Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, kaliber 9mmxl9 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde
Bewezenverklaring
hij op 1 april 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer [slachtoffer ] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen meermalen op het lichaam van die [slachtoffer ] te schieten;
hij op 1 april 2022 in Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock, model 17, kaliber 9mmx19 zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 september 2024, waaruit onder andere blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens onder meer het voorhanden hebben van een vuurwapen, en dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde in twee proeftijden liep. Een en ander neemt het hof in strafverzwarende zin mee in het bepalen van de strafmaat;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 17 november 2022 van [naam 1] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 7 april 2022 van [naam 2] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- de over de verdachte uitgebrachte PJ-rapportage van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), opgemaakt door psychiater [naam 3] en GZ-psycholoog [naam 4] , gedateerd
Beslag
Vorderingen van de benadeelde partijen
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was, en;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer.
- de aard, de ernst en de verwijtbaarheid van de onrechtmatige handelen van de verdachte;
- de nadelige gevolgen die het handelen van de verdachte heeft gehad op het dagelijkse leven van de benadeelde partij;
- de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters worden opgelegd.
Stb. 2018, 133, p. 3 e.v.) bij voornoemd Besluit blijkt dat daarin met de term ‘levensgezel’ is bedoeld: “de levensgezel van de gekwetste, die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam met deze een gemeenschappelijke huishouding voert”. Het hof is onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij ten tijde van het bewezenverklaarde duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voerde met het slachtoffer. Het hof wijst het primair gevorderde daarom af.
(€ 25,00 per maand). Het hof zal het aantal maanden waarover kinderalimentatie verschuldigd is bijstellen naar 187 maanden en is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 4.675,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit.
(€ 25,00 per maand). Het hof zal het aantal maanden waarover kinderalimentatie verschuldigd is bijstellen naar 170 kalendermaanden en is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van
€ 4.250,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder l bewezenverklaarde feit.
Vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15-123501-20
Vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15-151614-21
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren en 50 (vijftig) weken.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1 STK Munitie (Omschrijving: G: 1356693 (Verpakking: Container), Luger Geco)
1 STK Patroonhouder (Omschrijving: G: 1356694, Zwart, merk: Glock).
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 26.948,72 (zesentwintigduizend negenhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig cent)bestaande uit € 9.448,72 (negenduizend vierhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 24.675,00 (vierentwintigduizend zeshonderdvijfenzeventig euro)bestaande uit € 4.675,00 (vierduizend zeshonderdvijfenzeventig euro) materiële schade en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 24.250,00 (vierentwintigduizend tweehonderdvijftig euro)bestaande uit € 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
3 oktober 2024.