ECLI:NL:GHAMS:2024:2726

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
200.315.815/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De rechtmatigheid van waarschuwingen en uitsluiting door EAZA aan Howletts Wild Animal Park en Port Lympne Hotel and Reserve

In deze zaak gaat het om de rechtmatigheid van waarschuwingen en een tijdelijke uitsluiting die de Europese Vereniging van Dierentuinen en Aquaria (EAZA) heeft opgelegd aan twee van haar leden, Howletts Wild Animal Park en Port Lympne Hotel and Reserve. De aanleiding voor deze sancties waren kritische uitlatingen van de zoon van de oprichter van de dierentuinen, die in de media zijn gedaan over het nut en bestaansrecht van dierentuinen. Daarnaast was er een kwestie rondom het niet opvolgen van een aanbeveling van EAZA met betrekking tot het herplaatsen van twee cheeta's. Het hof oordeelt dat de waarschuwingen met betrekking tot de uitlatingen ten onrechte zijn opgelegd, omdat deze niet als uitlatingen van de dierentuinen kunnen worden beschouwd. De waarschuwing voor het niet opvolgen van de aanbeveling is echter terecht. De zaak is behandeld in hoger beroep, waarbij de rechtbank eerder had geoordeeld dat de sancties onterecht waren. Het hof bevestigt deze conclusie en oordeelt dat de uitlatingen van de zoon niet aan de dierentuinen kunnen worden toegerekend. De sancties zijn opgelegd zonder voldoende grond, en de status van 'uitgesloten' wordt ongedaan gemaakt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.315.815/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/702409/HAZA 21-497
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 oktober 2024
inzake
de vereniging naar Nederlands recht
EUROPESE VERENIGING VAN DIERENTUINEN EN AQUARIA,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. M.D.C. Klaassen te Amsterdam,
tegen

1.de rechtsvorm naar buitenlands rechtTHE HOWLETTS WILD ANIMAL

TRUST,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
HOWLETT AND PORT LYMPNE
ESTATES LIMITED,
beide gevestigd te Lympne, Verenigd Koninkrijk,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. B. Kemp te Amsterdam.
De zaak in het kort
In de onderhavige zaak zijn de rechtmatigheid van door EAZA, een professionele vereniging van dierentuinen, aan twee van haar leden (dierentuinen) gegeven waarschuwingen en de daarop gebaseerde tijdelijke uitsluiting aan de orde. De waarschuwingen hadden betrekking op door de zoon en erfgenaam van de oprichter van de dierentuinen gedane uitlatingen in de media omtrent het nut en bestaansrecht van dierentuinen en op het niet volgen door een van de twee dierentuinen van een aanbeveling van de zijde van EAZA met betrekking tot het herplaatsen van twee cheeta’s. Het hof komt met de rechtbank tot de conclusie dat de waarschuwingen betreffende bedoelde uitlatingen en daarmee de uitsluiting ten onrechte zijn/is opgelegd, maar dat het niet volgen van de aanbeveling daartoe wel aanleiding mocht geven.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna EAZA genoemd en geïntimeerden worden gezamenlijk Howletts c.s. genoemd en afzonderlijk Howletts Trust en HPL Estates.
EAZA is bij dagvaarding van 17 augustus 2022 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2022, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen EAZA als gedaagde en Howletts c.s. als eiseressen.
Door partijen zijn de volgende stukken overgelegd:
- de appeldagvaarding 17 augustus 2022, met daarin opgenomen de grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel van
6 december 2022, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
Voorts bevinden zich in het aan het hof overgelegde dossier een appeldagvaarding met daarin opgenomen grieven gericht tegen het vonnis in het incident van 8 september 2021 van de rechtbank Amsterdam en een memorie van antwoord in reactie daarop. De desbetreffende zaak (destijds aanhangig onder zaaknummer 200.303.564/01) is op eenstemmig verzoek doorgehaald, zodat het hof op deze stukken verder geen acht zal slaan.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 12 maart 2024. Namens EAZA is gepleit door mr. P.D. Olden, destijds advocaat te Amsterdam, en mr. Klaassen voornoemd en namens Howletts c.s. door mr. Kemp voornoemd en mr. R.R. Menasalvas Garrones, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Van de zijde van Howletts c.s. zijn nadere producties overgelegd. Voorts zijn vragen van het hof beantwoord.
Vervolgens is arrest gevraagd.
EAZA heeft geconcludeerd, kort samengevat, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vorderingen van Howletts c.s. alsnog zal afwijzen met – uitvoerbaar bij voorraad – hoofdelijke veroordeling van Howletts c.s. tot terugbetaling van hetgeen door EAZA ter uitvoering van het bestreden vonnis aan hen is voldaan, met rente, en met beslissing over de proceskosten met rente en nakosten.
Howletts c.s. hebben geconcludeerd, samengevat, dat het hof het vonnis zal bekrachtigen voor zover haar vorderingen zijn toegewezen en zal vernietigen voor zover daarbij twee onderdelen van haar vordering zijn afgewezen en – uitvoerbaar bij voorraad – deze onderdelen van haar vordering alsnog zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten, met rente en nakosten.
EAZA heeft in incidenteel appel geconcludeerd tot verwerping daarvan, met beslissing over de proceskosten, met rente.
Van beide zijden is bewijs aangeboden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in haar eindvonnis onder 2.1 tot en met 2.33 de vaststaande feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van deze zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Met haar eerste grief betoogt EAZA dat de feitenvaststelling op onderdelen onjuist en onvolledig is. Het hof zal met het in de toelichting op deze grief gestelde rekening houden voor zover voldoende relevant en voldoende feitelijk onderbouwd en niet voldoende door Howletts c.s. bestreden.
Met hun eerste grief in incidenteel appel komen Howletts c.s. op tegen de feitenvaststelling onder 2.13 tot en met 2.15 en 2.24 en de samenvatting daarvan in rov. 4.42 en 4.43. Dat de onder 2.13 tot en met 2.15 en 2.24 vermelde feiten (grotendeels een weergave van de inhoud van brieven/correspondentie en citaten daaruit) onjuist zijn, valt uit de toelichting op deze grief niet op te maken. De conclusies die de rechtbank daaruit trekt komen bij de beoordeling aan de orde.
2.2.
Waar nodig aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan neemt het hof de volgende feiten tot uitgangspunt.
( i) Howletts Wild Animal Park en Port Lympne Hotel and Reserve zijn twee in Engeland (Kent) gelegen dierentuinen/wildparken. [naam 1] heeft deze dierentuinen opgericht. Zijn zoon, [naam 2] (hierna: [naam 2] ) heeft de dierentuinen destijds van zijn vader overgenomen. Het beheer van de dierentuinen is thans in handen van Howletts Trust (charity nr. [x] ) en haar zogenoemde trading subsidiary HPL Estates. [naam 2] is voorzitter en met vier anderen trustee van Howletts Trust en is een van de drie bestuurders van HPL Estates.
(ii) Daarnaast is [naam 2] voorzitter en een van de zes trustees van [naam instelling] (registered charity nr. [y] , hierna: TAF). Dit is een liefdadigheidsinstelling, opgericht in [jaar] , die zich inzet voor onder andere bedreigde diersoorten, conservatie en het herintroduceren van dieren in het wild. TAF wordt in het Engelse Register of Charities omschreven als “
The Foundation is involved in sponsor conservation activities both at Howletts and Port Lympne Wild Animal Parks”. In het jaarverslag van TAF van 31 december 2018 is onder meer vermeld
“ [naam instelling] ’s Howletts and Port Lympne Wild Animal Parks…”en
“Howletts and Port Lympne Wild Animal Parks, managed by TAF…”en worden Howletts c.s. aangeduid als partners van TAF die
“run the day to day operations of the two animal parks owned by the Foundation.”
Volgens Howletts c.s. is TAF een separate entiteit die met Howletts samenwerkt maar geen controle over hen heeft (memorie van antwoord onder 12).
(iii) EAZA is één van de grootste professionele verenigingen van dierentuinen in Europa en West-Azië, met ruim 400 leden. EAZA heeft in de Europese dierentuinwereld een leidende rol. Het lidmaatschap van EAZA brengt mee dat een dierentuin kan deelnemen aan de fokprogramma’s van EAZA, samen met andere dierentuinen, en aan het verkrijgen, overdragen en uitwisselen van (beschermde) dieren met andere dierentuinen (wereldwijd).
Howletts Wild Animal Park en Port Lympne Hotel and Reserve zijn beide lid van EAZA, de lidmaatschapsgelden worden via Howletts c.s. betaald. TAF is geen lid van EAZA.
(iv) EAZA beheert onder andere ook een reeks fokprogramma’s voor bedreigde diersoorten: het ‘EAZA Ex situ Programme’ (hierna: EEP).
( v) EAZA heeft verschillende normen en regels waaraan EAZA-leden zich dienen te houden. De ‘EAZA Code of Ethics’ (hierna ook: de gedragscode) behoort daartoe en ziet op het functioneren van EAZA als organisatie en activiteiten van de EAZA-leden.
(vi) In de gedragscode is bepaald, voor zover relevant:
“(…) Zoos and aquariums are important contributors to biodiversity conservation, conservation research, environmental education, and as cultural or social institutions in their local communities. In order to fulfil their environmental and social responsibilities EAZA members must uphold ethical values congruent with the above mission areas, and best practice in all areas must be predicated on these accepted ethical values. As such, acceptance of the World Zoo and Aquarium Conservation Strategy is implicit in membership of the European Association of Zoos and Aquaria (EAZA).
The following Code of Ethics is the cornerstone of EAZA and underpins all member institutions’ involvement in EAZA. The Code of Ethics is a holistic document which covers animal management and transactions, education, environmental sustainability, biodiversity conservation, research, and social responsibility to staff, visitors, colleagues in other zoos and aquariums and the larger community.
(…)
All members of EAZA must:
(…)
 Disseminate professional information and advice to other members and to not undertake actions to impede the development and reputation of other members,
 (…)
 Ensure an ethical approach when undertaking any marketing and PR work to ensure that animals are not put at risk of physical or mental injury, and are used in an appropriate manner so that a positive and respectful image of the animal(s) is projected, acknowledging that the way animals and zoos are portrayed by the media can impact on public perceptions,
 (…)
 Behave in such a manner as to not bring the reputation of EAZA into disrepute in any way. (…)”
(vii) EAZA hanteert een eigen intern klachten- en sanctiesysteem, dat is neergelegd in de EAZA Membership and Accredition Manual (par. 4), het EAZA Population Management Manual (par. 3.20) en het daarbij alsmede bij de gedragscode behorend sanctieprotocol getiteld ‘Sanctions in the case of a violation of de EAZA Code of Ethics or EEP Procedures’ (hierna: het sanctieprotocol).
Hierin staat beschreven hoe wordt gehandeld in het geval van een overtreding door EAZA-leden van de gedragscode of de EEP-procedures.
(viii) In het sanctieprotocol is bepaald, voor zover relevant:
“(…) In the case of a violation of the EAZA Code of Ethics or the EEP procedures as laid down in the EAZA Population Management Manual, three levels of sanction can be imposed by the responsible bodies of EAZA:
I.Warning
II.Exclusion
III.Termination
I.Warning
A warning can be given to an EAZA Member Institution by the EEP Committee of the Membership and Ethics Committee for one or more of the following reasons:
1. Not following recommendations from EEP coordinators for animal transfer between officially approved EEP participants, also including non-EAZA EEP participants;
(…)
3. Transferring, importing or releasing an animal from the EEP population without the knowledge and approval of the EEP Coordinator;
(…)
8. Smaller violations of the Code of Ethics (e.g. issues which harm the community’s common interests regarding EEPs, image, or animal exchanges, or harm other Members or their image).
Warnings are registrated by the EEO (…) and Council is notified about each warning. Furthermore, warnings are communicated to the whole EAZA membership. (…)
II.Exclusion
The ‘Excluded’ status can be imposed on an EAZA Member Institution by the Executive Committee for the following reasons:
1. Following three warnings from the EEP and/or the Membership and Ethics Committee;
(…)
The ‘Excluded’ status lasts for two years and is registered by the EEO and communicated to EAZA membership as well as to Coordinators. Relevant partner organisations are also notified. Members with ‘Excluded’ status cannot be Council members and cannot have any other functional roles in EAZA. (…) Members with ‘Excluded’ status are still required to follow all EEP/ESB rules for the EEP/ESB animals they have already but, cannot acquire new EEP species. Exclusion status will be lifted after two years if the Member cooperates fully with the EEP(s) and does not receive any new warnings. If the Member continues to violate EEP rules or receives further warnings of the Executive Committee will recommend the Member to Council for termination of membership. (…)”
(ix) Op 14 augustus 2019 is in de Britse krant
The Independenteen lang, opiniërend artikel geplaatst van de hand van [naam 2] met als titel ‘
Zoos are outdated and cruel – it’s time to make them a thing of the past’ (hierna ook: het Independent artikel), zie online op https://www.independent.co.uk/climate-change/news/zoos-cruel-wildlife-conservation-species-a9056701.html.
In dit artikel presenteert [naam 2] , kort gezegd, zijn (onderbouwde) kritische visie op bepaalde beperkingen van dierentuinen ten aanzien van hun bijdrage aan conservatie, educatie en onderzoek, zijn voorstel voor een plan van aanpak om dierentuinen geleidelijk over een periode van 25 tot 30 jaar, kleinere dierentuinen in de komende 10 jaar, te sluiten, en om diverse (veelal bedreigde) diersoorten (terug) te zenden naar beschermde gebieden in het wild.
( x) Op 3 september 2019 heeft EAZA een e-mail gestuurd aan [naam 2] (op het e-mail adres [E-mail adres] ), waarin zij mededeelt dat er een klacht is gekomen van één van de EAZA-leden over het Independent artikel. In deze e-mail staat, voor zover relevant:
“(…) I am writing you on behalf of the EAZA Membership and Ethics Committee to inform you that we have received a complaint from an EAZA Member regarding an article published under your by-line in the Independent newspaper in the UK on Wednesday 14 August of this year. The complaint references two clauses of the EAZA Code of Ethics, namely:
“to not undertake actions to impede the development and reputation of other members”
And
“Behave in such a manner as to not bring the reputation of EAZA into disrepute in any way”
The complaint alleges that the article contravened both of these clauses, and will be heard at the meeting of the Membership and Ethics Committee of EAZA (…) and in order to ensure an objective approach, we would like to ask you to provide any documentation and references that you feel would be helpful in clarifying your position. We would ask you to answer specifically the complaint’s references to these two clauses of the Code of Ethics rather than providing a wider argument in support of your article. (…)”
(xi) Op 5 september 2019 heeft [naam 2] per e-mail aan EAZA hierop gereageerd, met als bijlage een versie van het Independent artikel voorzien van (wetenschappelijke) bronvermeldingen. In deze e-mail heeft hij geschreven, voor zover van belang:
“(…) Thank you for your e-mail. I am not surprised by this reaction, however I do disagree with the complaint. You have given no indication of specific issues in the article which have prompted this complaint so it is difficult to respond specifically, but as general reply I can quote directly from the article:
(…)
It should be noted that virtually all information in my article about EAZA specifically, or generally about the limitations of zoos globally in contributing to conservation, education and research is based on work previously published by others, and can largely be fact-checked using a previous referenced version of the article attached for your convenience.
(…)
To conclude, this article was not intended as criticism of any particular organization or zoo, it is trying to promote an honest debate concerning these issues. Where would we be without open and honest discussion? (…)”
(xii) Op 10 oktober 2019 heeft EAZA in een brief gericht aan [naam 3] (hierna ook: [naam 3] ), Director Overseas Projects, [naam instelling] , Howletts & Port Lympne Wild Animal Parks, met als onderwerp ‘
complaint against Port Lympne Safari Park en Howletts Wild Animal Park’ geschreven dat de klacht over het Independent artikel en de reactie daarop van [naam 2] door het
Membership and Ethics Committeevan EAZA waren besproken, en dat zij had besloten Port Lympne Safari Park en Howletts Wild Animal Park wegens de klacht over het Independent artikel ieder de sanctie van een waarschuwing op te leggen wegens het schenden van de gedragscode. In deze brief staat daarnaast, voor zover relevant:
“(…) In the article Mr [naam 2] clearly indicates being ‘responsible for two wildlife parks’. Consequently, these two EAZA Members and those associated with them are required to follow the ethical standards as agreed by our Association.
As a result of this finding, Port Lympne Safari Park and Howletts Wild Animal Park will each receiveone warningfor violating the EAZA Code of Ethics by failing to:
  • Behave in such a manner as to not bring the reputation of EAZA into disrepute in any way.
  • Not undertake actions to impede the development and reputation of other members.
(…)
In Mr. [naam 2] ’s response of 5 September, he indicated that the “article was not intended as a criticism of any particular organization or zoo, it is trying to promote an honest debate concerning these issues.” While honest debate is always welcome, the public forum of a website is a questionable place to engage with the zoo community he wishes to improve. There are many opportunities for input into decision making bodies as well as and face to face discussion within EAZA structures. (…)”
(xiii) Per brief van 10 oktober 2019 gericht aan [naam 3] , Director Overseas Projects, [naam instelling] , Howletts & Port Lympne Wild Animal Parks, heeft (het EEP-Committee van) EAZA laten weten dat de EEP ten aanzien van Howletts Wild Animal Park een klacht had ontvangen van de ‘Southern Cheetah EEP’ en de EAZA ‘Felid TAG’ (een speciaal opgezet team dat toezicht houdt op en leiding geeft aan het beheer van wilde katten van de American Zoo Association) over het voornemen van het niet volgen door Howletts Wild Animal Park van een EEP-aanbeveling tot overdracht van twee cheeta’s naar een andere EAZA-dierentuin. Ook stond in de brief dat als Howletts Wild Animal Park daadwerkelijk over zou gaan tot de overdracht van de cheeta’s naar het reservaat in Zuid-Afrika, in plaats van de EAZA-dierentuin, zij dan een waarschuwing opgelegd zou krijgen, wegens schending van artikel 3.8.1.f, 4.3 en 3.15.5 van de
EAZA Population Management Manual.
In deze brief staat verder, voor zover relevant:
“(…) EAZA Members must follow EEP transfer and (non)-breeding recommendations as outlined in the EAZA Population Management Manual. This applies to all EEP species and to all individual animals without exceptions or tradeoffs.
The EEP Committee would like to additionally bring to your attention the two revised sections of the Population Management Manual as approved by the EAZA Annual General Meeting (AGM) in April 2019: the paragraph about ‘out placing’ programme animals (3.15.5) and the new procedures for conservation translocations including releasing animals to the wild (4.3). These paragraphs provide clear guidance on what is expected from an EAZA Member, EEPs and TAGs and violations against these procedures will be acted upon accordingly by the EEP Committee. Please be aware that that this is applicable for all programme animals (EEPs/ESBs), not only southern cheetah.
With these procedures in mind the EEP Committee discussed the complaint from the Southern cheeta EEP and the EAZA Felid TAG during their meeting on 18 September 2019. The EEP Committee concluded that as the animals have not yet moved from Howlett’s Wild Animal Park none of the rules and procedures have, as yet, been broken. However, there does seem to be a lack of willingness to cooperate with the EEP in this situation. If Howletts Wild Animal Park decides to not follow EEP recommendations and subsequently send these animals out of the programme without EEP approval then they will be breaking the following EAZA rules as laid down in the EAZA Population Management Manual (2019) and the EAZA Sanctions in the case of a violation of the EAZA Code of Ethics or EEP procedures (2019) document, specifically: (…)
As such the EEP Committee decided that if Howletts Wild Animal Park goes ahead with exporting one or both Southern cheetah out of the programme without EEP approval it will result in a warning being issued. We hope this letter will encourage Howletts Wild Animal Park to work together with the EEP to solve this matter under the existing EEP rules and procedures. (…)”
(xiv) Deze laatste brief van 10 oktober 2019 volgde op eerdere correspondentie van februari 2019 tussen [naam 4] , ‘animal director’ van Howletts Wild Animal Park (hierna: [naam 4] ) en de EEP-coördinator. In deze correspondentie heeft [naam 4] namens Howletts Wild Animal Park in een e-mail van 5 februari 2019 aan de EEP-coördinator laten weten dat zij een natuurreservaat in Zuid-Afrika had gevonden om de twee cheeta’s naar over te brengen:
“(…) As you know we are keen to try and reintroduce as many species as possible from our collections. We have found a private reserve in South Africa that does not have lion or hyena on it that would like to try releasing these two boys. We have been in contact with [naam 5] and [naam 6] , who manage the studbook for the cheetah on the small private reserves, and they are happy to have some new genetics entering their programme – if they breed. I know that you are preparing to make recommendations for 2019 soon so we would like to ask you not to include these two males in your plans. The female we are happy to send to anywhere suitable that you suggest (…)”
De EEP-coördinator heeft hierop in zijn e-mail van 7 februari 2019 deze plannen van Howletts Wild Animal Park afgewezen en te kennen gegeven dat de cheeta’s op grond van de EEP aanbeveling naar een andere EAZA-dierentuin (Burgers’ Zoo in Arnhem) zouden worden overgebracht:
“(…) I have prepared the new recommendations. (…) and unfortunately I have incorporated the parent reared male into a recommendation to send to Arnhem as mate for their young female. (…)
I’m not sure we need to re-introduce zoo captive born cheetah, let alone a hand reared individual…… In Africa there are several organisations already breeding and re-introducing cheetah which are semi captive born and have been trained to hunt. (…) I will stick to the original plan to use your young male(s) as breeding recommendation to transfer to Arnhem (…)”
[naam 4] heeft hier vervolgens in een e-mail van 11 februari 2019 op gereageerd en te kennen gegeven dat hij teleurgesteld was en daarbij, onder meer, geschreven:
“(…) I think you could look at this option as an opportunity to demonstrate that the captive population has value as an insurance population rather than as these two boys being “written-off”. (…)”
Vervolgens heeft de EEP-coördinator in zijn e-mail van 12 februari 2019 medegedeeld dat hij niet in gaat op individuele bezwaren en heeft hij verwezen naar de richtlijnen van de Felid TAG.
(xv) De TAG die toezicht houdt op de EEP-Committee ten aanzien van de Southern cheetah heeft ook via de voorzitter van de betreffende TAG contact gezocht via haar e-mail van 17 juni 2019 aan [naam 4] om een nadere uitleg te krijgen, dit onderwerp verder te bespreken en verdere stappen te kunnen nemen.
In reactie hierop heeft [naam 4] per e-mail gereageerd op 10 juli 2019. [naam 4] heeft uitgelegd waarom hij meent dat het een mooie kans is om de cheeta’s naar Zuid-Afrika over te plaatsen, en daarnaast, voor zover relevant:
“(…) [naam 7][de EEP-coördinator]
took the view that the EEP would be best served by transferring Nairo to Antwerp and that a reintroduction project should have been discussed by the EEP, TAG and EAZA before being attempted. Both very valid points of view. We took the view that this was not a planned reintroduction “project” but instead a great opportunity to see if the captive EAZA cheetah population has any value as an insurance population.
[naam 7] has indeed explained that Howletts ( [naam instelling] is not an EAZA member) have acted against EAZA regulations on this occasion, although we have agreed to send the littermate sister to the recommended institution as we have with all previous cheetahs. The Southern cheetah EEP does not support, with animals, any reintroduction project, which is not a very One Plan Approach, but there is no reason, if we succeed, that this could not be the start of one. This has worked for the black rhino and gorilla EEPs. (…)”
(xvi) Vanwege de waarschuwing voor het Independent artikel (xii) en de in (xiii-xv) weergegeven kwestie omtrent de beoogde overdracht van de cheeta’s heeft EAZA op 10 oktober 2019 ook een brief gestuurd gericht aan [naam 3] , Director Overseas Projects, [naam instelling] , Howletts & Port Lympne Wild Animal Parks met een uitnodiging voor een bespreking. In deze brief staat onder meer:
“(…) With respect to the publishing of Mr. [naam 2] ’s article in a national newspaper in the UK, the Executive Committee has been approached by a number of Members who have felt highly offended to have been accused of obfuscation and dishonesty. We recognize that there are always areas in which zoos and aquariums can improve their conservation, education and research performance and the process of improvement is key to our mission. At the same time we have established as core values of the Association transparency and scientific rigour in the fulfilment of this mission. We have nothing to hide regarding our efforts to maximise the outputs of zoos in these areas and would welcome your input as to how to achieve better results; however, we are concerned that not only do you appear to believe that zoos and aquariums can never fulfil this mission without unacceptable compromises but also that EAZA Members are being dishonest and attempting to hide elements of their work from public scrutiny. If these are really your views, 1 would like to better understand why you maintain membership of EAZA for both of your parks.
(…)
EAZA is a membership association and, as such, zoos and aquariums that choose to join us also agree to abide by our Codes and Standards. We have a range of structures and processes in place for Members to shape the way the Association develops, and while your staff are active in some of those dealing with programmes and animals, we see little engagement from senior management in the Director-level forums which are, in our opinion, the appropriate forums for influencing the strategic future of EAZA and progressive European zoos in general. This leads us to question whether the apparent differences between our philosophies and approaches can in fact be overcome to allow us to establish a sustainable and mutually beneficial relationship into the future.
We value your Membership and would find it unfortunate if Port Lympne and Howletts wished to move away from EAZA. As a result, I would like to invite you to meet with me and representatives from our Executive Committee to discuss a way forward that works for both of us and which allows us to address areas of ethical and scientific concern in a collegiate and mutually beneficial manner while avoiding public disagreements that do nothing to advance the goal of species conservation. If you are willing to meet with us on this basis, I would ask you in a spirit of reconciliation and friendship to let me know when would be a convenient time, and where you would prefer to meet. (…)”
(xvii) Op 26 december 2019 is in de Britse krant
The Timeseen interview met [naam 2] gepubliceerd, voorzien van enkele reacties van andere betrokkenen in de dierentuinwereld, met als titel ‘
Help to make zoos like mine extinct, pleads wildlife heir [naam 2]’, online raadpleegbaar op [website]
Op 5 januari 2020 is er nog een kort artikel in
The Timesgeplaatst, met als titel ‘
It’s no tea party for Edinburgh Zoo chimps’, online raadpleegbaar op https://www.thetimes.co.uk/article/its-no-tea-party-for-edinburgh-zoo-chimps-cpkl0lc3f. Daarin worden [naam 2] en enkele andere betrokkenen in de dierentuinwereld geciteerd (beide artikelen samen hierna: de Times artikelen)
De Times artikelen hebben wat betreft de genoteerde uitlatingen van [naam 2] dezelfde strekking als het Independent artikel, zie hierboven onder ix.
(xviii) Naar aanleiding van de Times artikelen en een podcast waarin [naam 2] voorkwam, heeft EAZA twee klachten ontvangen van EAZA-leden. Bij e-mail van 10 januari 2020 heeft EAZA dit meegedeeld aan [naam 2] . Deze e-mail heeft nagenoeg dezelfde inhoud als die van 3 september 2019 en betreft een door EAZA gestelde schending van dezelfde bepalingen van de gedragscode (zie hierboven onder x). Verder staat hierin, voor zover relevant:
“(…) The complaint alleges that the media articles contravened both of these clauses, and in the case of the 26 December article they feel that the ‘whole premise of the article serves to impede the development and reputation of EAZA members.’ (…)”
(xix) Op 14 januari 2020 heeft [naam 3] een reactie van [naam 2] op de e-mail van 10 januari 2020 aan (de Ethics Committee Members van) EAZA toegezonden. In de e-mail staat voor zover relevant:
“(…) As I made clear in the (…) podcast it was never my intention to fall out with EAZA nor did I intentionally go out of my way to contravene EAZA’s code of ethics. I still don’t believe I have done as everything that I said in these interviews was in good faith and meant as constructive criticism. (…) Everything that I said is factual and if there is something that can be contradicted or proven wrong I will happily retract and offer a public apology. I would be very happy to meet with the ethics committee to discuss further prior to your meeting to explain my thoughts further. (…)”
(xx) In of omstreeks februari 2020 zijn de twee cheeta’s van Howletts Wild Animal Park naar het natuurreservaat in Zuid-Afrika overgebracht.
(xxi) Op 4 maart 2020 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de voorzitter en vicevoorzitter van EAZA en [naam 3] en [naam 2] , waarbij partijen onder meer hebben gesproken over de opvatting van [naam 2] en de visie van EAZA wat betreft nut en noodzaak van dierentuinen en hun bijdrage aan – met name – conservatie.
(xxii) Op 30 april 2020 heeft Howletts Wild Animal Park van (het EEP-Committee van) EAZA een waarschuwing gekregen wegens schending van de EEP-aanbeveling inzake de overdracht van de cheeta’s. EAZA schreef dat zij was geïnformeerd dat de cheeta’s niet waren overgebracht naar de door EAZA voorgeschreven andere dierentuin (Burgers’ Zoo in Arnhem), maar naar het reservaat in Zuid-Afrika en dat Howletts Wild Animal Park was gewaarschuwd in haar brief van 10 oktober 2019 (zie hierboven sub xiii) dat dit een waarschuwing zou opleveren.
(xxiii) Op 22 mei 2020 heeft [naam 2] in zijn hoedanigheid van voorzitter van TAF, per brief gereageerd op deze waarschuwing. Daarin schrijft hij onder meer, kort samengevat, dat hij andere redenen had om de cheeta’s over te brengen naar Zuid-Afrika en dat dit ook in het belang van de dieren en de diersoort was.
(xxiv) Op 26 mei 2020 heeft EAZA een brief gestuurd aan zowel Howletts Wild Animal Park als Port Lympne Reserve dat de klachten naar aanleiding van de Times artikelen voor elk van hen twee waarschuwingen opleveren, één voor ieder artikel.
(xxv) Bij beroepschrift van 23 juni 2020 heeft [naam 2] (in zijn hoedanigheid van voorzitter van TAF) beroep aangetekend tegen de opgelegde waarschuwingsbesluiten aan ‘Howletts en Port Lympne Wild Animal Parks’. Ter onderbouwing van het beroep beriep [naam 2] zich op nieuw bewijs, het volgen door EAZA van haar eigen statuten en gerelateerde documenten, een materiële vergissing/omissie bij bepalen van de EEP-aanbeveling en van het definitieve besluit, en de ernst van gevolgen van de door EAZA opgelegde waarschuwingen in het licht van de drie hiervoor genoemde redenen. In het beroepschrift staat over de schending van de gedragscode, voor zover relevant:
“(…) As for the two sanctions given by the ethics committee, you have not cited anything in either of the two Times’ articles that could be construed as a contravention of the code of ethics.
(…)
There was no process to verify what I actually said in either interview after these complaints were submitted, what exactly did I say that brought the reputation of EAZA into disrepute or impeded the development and reputation of other members? (…) I say again, show me the exact line in these articles that contravenes your code of ethics? (…)”
(xxvi) Op 3 juli 2020 heeft EAZA in reactie op het beroepschrift [naam 2] en Howletts Wild Animal Park geïnformeerd dat het beroepschrift niet in behandeling zou worden genomen voor zover dit zag op de waarschuwing opgelegd aan Howletts Wild Animal Park voor het niet volgen van een EEP-aanbeveling tot overdracht van twee cheeta’s. Het beroepschrift was namelijk buiten de beroepstermijn van 31 kalenderdagen ingediend.
(xxvii) Met betrekking tot het beroepschrift gericht tegen de waarschuwingen ten
aanzien van het Independent artikel en de Times artikelen heeft EAZA op 22 juli 2020 aan [naam 3] in zijn hierboven onder xii omschreven hoedanigheid bericht dat dit beroep werd afgewezen. Kort samengevat omdat volgens EAZA het nieuwe bewijs beperkt en ontoereikend was, de interne EAZA-procedures juist waren gevolgd, er geen sprake was van een materiële vergissing of omissie – omdat, zoals EAZA al eerder had bericht, duidelijk was dat de gehele inhoud van de krantenartikelen indruist tegen de doelen die EAZA nastreeft – en de opgelegde waarschuwingen redelijk en consequent waren.
(xxviii) Per brieven van 31 juli 2020 gericht aan [naam 3] heeft EAZA aan beide dierentuinen de status ‘uitgesloten’ opgelegd op basis van het sanctieprotocol (zie hierboven sub viii), wegens het feit dat zij beide drie waarschuwingen of meer hadden gekregen. Deze sanctie is per 31 juli 2020 opgelegd voor de duur van twee jaar, zodat deze dus afloopt op 31 juli 2022, en waarvoor de gevolgen gelden zoals uiteengezet in het sanctieprotocol.
(xxix) [naam 3] heeft vervolgens namens de dierentuinen op 30 augustus 2020 beroep aangetekend tegen het besluit van EAZA om de status ‘uitgesloten’ op te leggen.
(xxx) Op 23 september 2020 heeft EAZA dit beroep tegen het besluit tot het opleggen van de status ‘uitgesloten’ afgewezen.
(xxxi) Bij vonnis in incident van 8 september 2021 heeft de rechtbank de provisionele vordering van Howletts c.s. dat EAZA wordt bevolen om de status ‘uitgesloten’ die zij heeft opgelegd aan de dierentuinen voor de duur van deze procedure te herroepen althans anderszins ongedaan te maken, toegewezen. In het bestreden eindvonnis in de hoofdzaak heeft de rechtbank, kort gezegd, EAZA bevolen de formele waarschuwingen met betrekking tot het Independent artikel en de Times artikelen in te trekken, de status ‘uitgesloten’ te herroepen, de communicatie aan haar leden over deze sancties te rectificeren en de gevolgen van de status ‘uitgesloten’ ongedaan te maken.
(xxxii) Op 27 april 2023 is de gedragscode van EAZA gewijzigd.
Deze gewijzigde code bevat onder meer de volgende bepalingen:
“All members of EAZA must:
(…)
19. Ensure an approach when undertaking any marketing, public relations, media appearances and social media campaigns that supports EAZA’s Vision and Mission and the zoo and aquarium community and ensure, to the extent reasonably possible, that the same approach is taken by any (legal) person, directly or indirectly affiliated to such Member;
(…)
24. refrain from any action which could reasonably be expected to adversely affect EAZA’s Vision and Mission, the EAZA Strategy and/or the zoo and aquarium community and/or which may reflect adversely upon the position, the development, reputation, existence, work, purpose and/or mission of other Members and EAZA.”

3.Beoordeling

3.1.
Gelet op de vestigingsplaats van de (oorspronkelijk) gedaagde partij, EAZA, heeft de rechtbank terecht haar internationale bevoegdheid aangenomen op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis. Dat, zoals de rechtbank heeft aangenomen, partijen impliciet een keuze hebben gedaan voor de beoordeling van deze zaak naar Nederlands recht is in hoger beroep niet in geschil. Deze rechtskeuze geldt ook voor de beantwoording van de vraag of de uitlatingen van [naam 2] aan Howletts c.s. kunnen/moeten worden toegerekend. Hiertegen is noch in principaal noch (impliciet) in incidenteel appel (voldoende duidelijk) een grief aangevoerd.
principaal appel
3.2.
Howletts c.s. hebben in hun memorie van antwoord betoogd dat, gelet op de duur van de aan Howletts c.s. opgelegde uitsluiting, EAZA geen belang heeft bij het door haar ingestelde hoger beroep. Dit betoogt faalt reeds omdat EAZA door de rechtbank in de kosten is veroordeeld en een kostenveroordeling voldoende belang oplevert voor het instellen van hoger beroep.
3.3.
Voor zover in principaal appel aan de orde, gaat het in deze zaak om de vraag of de uitlatingen die [naam 2] heeft gedaan in een podcast, in het Independent artikel en, blijkens citaten opgenomen in de Times artikelen, in een interview (zie hierboven onder 2 sub ix en sub xvii) als uitingen van Howletts c.s. moeten worden beschouwd dan wel aan deze kunnen worden toegerekend en, zo ja, of deze in de gegeven omstandigheden in redelijkheid aanleiding konden vormen voor de door EAZA aan Howletts c.s. gegeven waarschuwingen en het besluit tot uitsluiting dat mede daarop is gebaseerd.
Het hof beantwoordt de eerstvermelde vraag met de rechtbank in negatieve zin op grond van het volgende.
3.4.
Vast staat dat [naam 2] zich publiekelijk profileert en bekendheid geniet als zogenoemde conservationist en als zodanig zijn persoonlijke (onderbouwde) kritische visie over het functioneren van dierentuinen uitdraagt, onder meer via interviews in kranten en op de televisie. Deze kritische visie komt er, zeer kort samengevat, op neer dat dierentuinen in het algemeen wat betreft hun bijdrage aan conservatie, educatie en onderzoek met betrekking tot aan hun zorg toevertrouwde dieren beperkingen kennen en geleidelijk zouden dienen te worden afgeschaft en dat deze dieren naar beschermde gebieden zouden moeten overgebracht om daar in het wild te leven. [naam 2] doet zijn uitlatingen hieromtrent, naar hij verklaart, in een poging een algemene discussie (
honest debate) over dit onderwerp aan te zwengelen. Zoals de rechtbank opmerkt, heeft de boodschap van [naam 2] een algemene opiniërende strekking.
3.5.
De inhoud van de in dit geding aan de orde zijnde uitingen van [naam 2] (vgl. met name het Independent artikel en de in de Times artikelen opgenomen citaten) wijst erop dat [naam 2] daarmee - zoals Howletts c.s. betogen - persoonlijke opvattingen over het algemeen nut/bestaansrecht van dierentuinen verkondigt. Dat hij, respectievelijk de betrokken journalisten, daarbij verwijzen naar de dierentuinen die [naam 2] destijds van zijn vader verkreeg en dat [naam 2] volgens de desbetreffende journalisten zou hebben gesproken over
‘zoos like mine’(the Times 26/12/19) en stelt ‘
we’re responsible for two wild life parks and have been in the business for more than 40 years’(The Independent) doet daaraan niet af, nu aannemelijk is dat daarmee vooral het gezag van [naam 2] als ervaringsdeskundige wordt onderstreept en daaruit niet valt op te maken dat hij zijn visie (mede) namens deze twee dierentuinen uitdraagt. Ook uit de verdere inhoud van de artikelen valt een dergelijke conclusie niet te trekken.
3.6.
EAZA heeft gewezen op het voorzitterschap van [naam 2] van TAF en dat soortgelijke uitlatingen van hem als die welke in dit geding aan de orde zijn door de Britse overheid worden aangemerkt als uitingen van TAF, welke instelling zich, blijkens haar doelstelling, inzet voor onder meer conservatie en het herintroduceren van dieren in het wild.
[naam 2] gebruikt in het Independent artikel voornamelijk de ‘
we’ vorm en verwijst naar hetgeen TAF heeft geleerd (
has learnt) en wat TAF gelooft (
believes), terwijl aan het slot van het artikel mede zijn leidinggevende positie bij TAF wordt vermeld. Voorts voert [naam 2] zijn verweer op briefpapier van TAF. Dit zijn inderdaad aanwijzingen dat [naam 2] TAF als platform gebruikt om zijn opvattingen over het nut en bestaansrecht van dierentuinen te verkondigen en te verdedigen en dat zijn uitlatingen in zoverre als mede namens TAF gedaan moeten worden beschouwd.
3.7.
Niet valt echter in te zien dat dit laatste zou meebrengen dat de uitlatingen van [naam 2] ook als uitlatingen van de onderhavige dierentuinen/leden van EAZA kunnen worden aangemerkt.
Dat TAF destijds formeel bevoegd was om de onderhavige dierentuinen te vertegenwoordigen is door Howletts c.s. betwist en vindt in het feitenmateriaal onvoldoende steun. Howletts c.s. hebben reeds bij inleidende dagvaarding gesteld dat TAF een separate entiteit is die, hoewel zij samenwerkt met Howletts c.s., over deze geen controle heeft en zij hebben dit aan de hand van een weergave van de structuur van Howletts c.s. geïllustreerd. Dat dit anders zou liggen is door EAZA onvoldoende toegelicht, de citaten uit het jaarverslag 2018 van TAF rechtvaardigen niet de conclusie dat van een (formele) vertegenwoordigingsbevoegdheid wel sprake zou zijn.
Wel valt het (ook blijkens de adressering van gevoerde correspondentie) kennelijk door EAZA ingenomen standpunt, dat [naam 2] namens TAF de gewraakte uitlatingen zou hebben gedaan, bezwaarlijk te rijmen met ontstaan aan haar zijde van een vertrouwen dat [naam 2] bij zijn uitlatingen uit hoofde van zijn functie als trustee/bestuurder van Howletts c.s. optrad, te minder nu dit, gelet op de kennelijke doelstelling en de daadwerkelijke activiteiten van deze twee laatstbedoelde entiteiten (het beheer/de exploitatie van twee – naar vast staat – goedlopende commerciële dierentuinen), ook bepaald niet in de rede ligt.
Daarbij komt nog dat, naar Howletts c.s. onbestreden hebben aangevoerd en ook uit producties op te maken valt, de reguliere communicatie/contacten tussen de dierentuinen en EAZA en haar leden via anderen dan [naam 2] verliep, waaronder
animal directorsals [naam 4] en hun medewerkers die op hun beurt opereerden onder de verantwoordelijkheid van
general manager[naam 8] , blijkens de in de inleidende dagvaarding beschreven structuur van Howletts c.s. een van de
directorsvan HP Estates. Van een (zichtbare) rol van [naam 2] daarbij was kennelijk geen sprake.
Dit alles staat ook in de weg aan de conclusie dat de uitingen door TAF (via [naam 2] ) namens Howletts c.s. en/of de dierentuinen zouden zijn gedaan.
3.8.
Overigens is er, mede gelet op wat hierna onder 3.9 wordt overwogen, ook indien van het bestaan van een (formele) vertegenwoordigingsbevoegdheid van TAF zou moeten worden uitgegaan, evenmin voldoende grond voor de gevolgtrekking dat de door EAZA gewraakte uitlatingen mede namens Howletts c.s. respectievelijk de dierentuinen zijn gedaan.
3.9.
EAZA heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad inzake Kleuterschool Babbel (HR 6 april 1979, ECLI:NL:HR:1979:AH8595) betoogd dat de uitlatingen van [naam 2] aan Howletts c.s. moeten worden toegerekend. Mede gelet op hetgeen onder 3.5 en 3.6 is overwogen bestaat voor het aannemen van een dergelijke toerekening onvoldoende grond. Het gaat immers in de eerste plaats – kenbaar – om persoonlijke opvattingen van [naam 2] . Gelet op zijn voorzitterschap van TAF en de doelstelling van deze charitatieve instelling is er grond om deze als mede door TAF gedaan te beschouwen, dan wel aan TAF toe te rekenen, maar er zijn onvoldoende aanwijzingen dat deze zijn geuit namens Howletts c.s. dan wel in het kader van de betrokkenheid van [naam 2] als bestuurder/trustee van Howletts c.s. bij het beheer en de exploitatie en het dagelijks management van de dierentuinen. In dit verband merkt het hof op dat het doen van kritische uitlatingen over het nut en bestaansrecht van dierentuinen in opiniërende artikelen en interviews over dit onderwerp, in het maatschappelijk verkeer ook niet direct in verband zal worden gebracht met het takenpakket en/of de dagelijkse activiteiten van (het bestuur van) een commercieel opererende dierentuin/wildpark, te minder nu deze daarmee in feite haar positie en toekomst zou ondergraven.
3.10.
Het feit dat [naam 2] tegen het opleggen van de onderhavige waarschuwingen verweer heeft gevoerd en zich in juli 2020 in brieven op het standpunt stelde dat ‘
my appeal’ was afgewezen en zowel in eerste aanleg als in hoger beroep namens Howletts c.s. ter zitting is verschenen maakt het voorgaande niet anders.
Mede gelet op zijn uitlatingen ter zitting in hoger beroep is aannemelijk dat het [naam 2] er vooral om te doen was om zich te verdedigen tegen hem door EAZA indirect opgelegde censuur. Aannemelijk is voorts dat hij zich daarbij tevens het lot heeft willen aantrekken van de dierentuinen die als gevolg van een door hem op persoonlijke titel gevoerde publieke discussie sancties opgelegd kregen. Voorts speelt een rol dat EAZA in eerste instantie [naam 2] op de door hem gedane uitlatingen heeft aangesproken en vervolgens over de geuite klachten en opgelegde sancties met [naam 3] van TAF heeft gecorrespondeerd. Dat het TAF was die op 30 augustus 2020 ten behoeve van de dierentuinen beroep aantekende tegen het uitsluitingsbesluit laat zich mede hieruit verklaren.
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat het hof met de rechtbank tot de slotsom komt dat in de media gedane uitlatingen van [naam 2] niet namens Howletts c.s. zijn gedaan en ook niet aan deze kunnen worden toegerekend en daarin reeds daarom onvoldoende grond is gelegen voor de zes waarschuwingsbesluiten jegens Howletts c.s. naar aanleiding van de drie krantenartikelen en de podcast.
Het door EAZA gedaan bewijsaanbod (vgl. appeldagvaarding onder 5) zal worden gepasseerd nu daarin geen voldoende concrete feiten te bewijzen zijn aangeboden die tot een ander oordeel omtrent het voorgaande kunnen leiden. Dat [naam 2] optreedt als vertegenwoordiger van Howletts c.s. en dat de uitlatingen van [naam 2] door sommigen in verband worden gebracht met Howletts c.s. betekent nog niet dat deze in de gegeven omstandigheden als namens Howletts c.s. gedaan zijn aan te merken dan wel [naam 2] (of TAF) geacht moet worden als trustee dan wel bestuurder van Howletts c.s. te hebben gehandeld.
3.12.
Gelet op het voorgaande is naast het op de intrekking van de desbetreffende waarschuwingen betrekking hebbende gebod ook het gebod tot ongedaanmaking van de status ‘uitgesloten’ terecht door de rechtbank toegewezen. Van drie waarschuwingen, zoals vereist in het sanctieprotocol onder II sub 1 wil tot uitsluiting kunnen worden overgegaan, is immers geen sprake.
Dit betekent dat grief 2 in het principaal appel faalt en bij de behandeling van grief 3, die betrekking heeft op het oordeel van de rechtbank dat, kort samengevat, de uitingen van [naam 2] inhoudelijk niet in strijd zijn met de EAZA Code of Ethics, onvoldoende belang bestaat nu de eventuele gegrondbevinding daarvan niet tot een andere uitkomst leidt. Ook grief 1 treft geen doel. Voor zover deze vast zijn komen te staan leiden de in de toelichting op deze grief aan de orde gestelde feiten niet tot een andere beslissing.
3.13.
EAZA zal als in het ongelijk gestelde partij de kosten van het principaal appel dienen te dragen.
incidenteel appel
3.14.
In het incidenteel appel stellen Howletts c.s. onder aanvoering van drie grieven aan de orde de afwijzing door de rechtbank van hun vordering voor zover deze ziet op de door EAZA opgelegde waarschuwing betreffende de overdracht van twee cheeta’s naar een natuurreservaat in Zuid Afrika.
Deze grieven falen op grond van het volgende.
3.15.
Tot de voordelen die het (volle) lidmaatschap van EAZA haar leden biedt behoort naast de deelname aan fokprogramma’s de mogelijkheid om op basis van het lidmaatschap (beschermde) dieren te verkrijgen, over te dragen en uit te wisselen. Op de deelname hieraan zijn de EAZA Population Management Manual en het Sanctie-protocol (respectievelijk producties 5 en 4 bij inleidende dagvaarding) van toepassing. De deelname is verplicht voor ‘full members’ (zie artikel 3.4.1 Population Management Manual). De desbetreffende programma’s worden geleid door EEP-coordinatoren die onder toezicht staan van en geadviseerd worden door voor elk diersoort ingestelde TAG’s (EAZA Taxon Advisory Groups). Het systeem komt er, kort samengevat, op neer dat als een exemplaar van een diersoort beschikbaar komt voor overplaatsing deze overplaatsing niet mag geschieden zonder kennis en goedvinden van de EEP-coördinator en deze daartoe een aanbeveling doet die in beginsel gevolgd moet worden (zie sanctieprotocol onder 3 en 1). Het niet in achtnemen van deze regels kan aanleiding zijn voor een waarschuwing.
3.16.
In het onderhavige geval luidde de aanbeveling dat cheeta’s afkomstig uit de collectie van Howletts Wild Animal Park overgebracht zouden worden naar een dierentuin in Nederland (Burgers’ Zoo in Arnhem). Howletts Wild Animal Park had zelf echter voorkeur voor overbrenging van de twee mannelijke exemplaren van de drie beschikbare, uit één nest afkomstige, cheeta’s naar een natuurreservaat in Zuid Afrika en heeft hierover met de EEP-coordinator en de desbetreffende TAG gecorrespondeerd. Zij voerde in dit verband onder meer aan dat het een goede gelegenheid zou zijn om te zien of in gevangenschap geboren cheeta’s waarde hadden als
‘insurance population’. Een en ander heeft EAZA niet tot een wijziging van haar standpunt gebracht en bij brief van 10 oktober 2019 (vgl. hierboven onder 2 sub xiii) heeft zij onder verwijzing naar de artikelen 3.8.1 sub f, 4.3 en 3.15.5 van de Population Management Manual aan Howletts Wild Animal Park laten weten dat het niet volgen van de aanbeveling tot een waarschuwing zou leiden. Nadat Howletts Wild Animal Park de cheeta’s vervolgens begin 2020 toch naar Zuid Afrika had overgebracht heeft zij op 30 april 2020 van (het EEP-Committee van) EAZA een waarschuwing gekregen.
3.17.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat EAZA deze waarschuwing in de gegeven omstandigheden in redelijkheid mocht geven. Het voeren van een uitwisselingsprogramma als het onderhavige – waarbij verschillende belangen dienen te worden afgewogen – vergt in beginsel loyaliteit van de deelnemers/leden bij de uitvoering daarvan. Het feit dat een betrokken lid gemotiveerd bezwaren aanvoert tegen een op de voet van de Population Management Manual gegeven aanbeveling en dat van de zijde van EAZA de door het lid aangevoerde argumenten niet naar tevredenheid van dit lid worden weerlegd, brengt op zich zelf niet mee dat dit lid de aanbeveling naast zich neer kan leggen. Afwijking is blijkens het bepaalde in artikel 3.8.1 sub e van de Population Management Manual mogelijk indien
“the implementation of a recommendation is considered difficult or even impossible”maar dat zich in het onderhavige geval een dergelijke situatie voordeed is door Howletts c.s. onvoldoende toegelicht. Dat de cheeta’s (zeer welkome) nieuwe genen zouden meebrengen voor fokprogramma’s in het desbetreffende natuurreservaat en vrij in een natuurlijke leefomgeving zouden kunnen leven (inl. dagv. onder 66) voldoet hieraan niet. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat van de zijde van EAZA voldoende op de in dit verband van de zijde van Howletts Wild Animal Park aangevoerde argumenten is ingegaan.
3.18.
Dit brengt mee dat de incidentele grieven geen doel treffen en dat het vonnis op dit punt in stand dient te blijven. Howletts c.s. zullen als in het ongelijk gestelde partij de kosten van het incidenteel appel dienen te dragen.

4.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep:
veroordeelt EAZA in de kosten van het principale appel tot op heden aan de zijde van Howletts c.s. begroot op € 783,- aan verschotten en op € 3.642,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt Howletts c.s. in de kosten van het incidentele appel tot op heden aan de zijde van EAZA begroot op € 1.821,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan en betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.M. Tillema, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.L.M. Groenewegen en is door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.