Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
5 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
2.Tenlastelegging
- het likken aan de vagina en/of de anus van voornoemde [benadeelde] en/of
- het betasten van de vagina van voornoemde [benadeelde] en/of
- het kussen van de bil(len) van voornoemde [benadeelde] .
3.Vonnis waarvan beroep
4.Bewijsoverwegingen
de auditu-verklaringen van de moeder van [benadeelde] en daarnaast de resultaten van het DNA-onderzoek als enige objectieve steunbewijs. De kleine hoeveelheid DNA die op het lichaam van [benadeelde] is aangetroffen, is moeilijk te rijmen met het meermalen likken waarover is verklaard. Verder zijn er mogelijkheden van secundaire overdracht van DNA, mede gelet op de verklaringen van de verdachte over de plekken en de wijze waarop hij [benadeelde] heeft aangeraakt. Het uitgevoerde DNA-onderzoek is daarom niet redengevend voor het bewijs, waardoor het wettig bewijs ontbreekt.
5.Bewezenverklaring
[benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 2013, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het likken aan de vagina van voornoemde [benadeelde] en
- het betasten van de vagina van voornoemde [benadeelde] .
6.Bewijsmiddelen
Toen ik op 24 augustus 2020 thuiskwam in mijn woning aan de [adres 2] , trof ik mijn dochter [naam 1] en [benadeelde] aan op de hoogslaper van [naam 1] .
24 augustus 2020 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van
[getuige]:
Ik doe aangifte namens mijn dochter [benadeelde] . Vanmiddag, op 24 augustus 2020, haalde ik [benadeelde] op bij [naam 1] . Ik zette haar in het autostoeltje, ze zei meteen: “ik ga iets vertellen en je moet beloven dat je me gelooft”. Ze zei: “De vader van [naam 1] heeft aan mijn plasser gelikt en gefrummeld”. Ze vertelde dat ze poesje gingen spelen en waren geschminkt. In de slaapkamer van [naam 1] speelden ze poesje. We zijn naar huis gereden. Ik vroeg haar nogmaals te vertellen. Ze vertelde dat ze poesjes waren en dat de vader van [naam 1] toen aan haar plasser ging likken. Dat was onder de deken. [benadeelde] zei dat ze op het bed van [naam 1] lag, een hoogslaper. Ze lag de eerste keer op haar rug. Ze lag samen met [naam 1] onder een deken. Hij kwam onder de deken en begon haar plasser te likken. De vader had de onderbroek en legging van [benadeelde] naar beneden getrokken. Toen gingen ze als poesjes lopen. Later zei de vader van [naam 1] dat [benadeelde] op haar buik moest liggen en dat het staartje omhoog moest, daardoor moest op haar knietjes liggen, en dat het toen gebeurde. Ze zei dat haar plasser nat voelde. Ze zei dat het voelde als frummelen. Ze vertelde dat ze niet wist hoe vaak het gebeurd was. De ene keer lag ze boven in de hoogslaper en de andere keer beneden.
25 augustus 2020 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[benadeelde], geboren op [geboortedag 2] 2013:
Ik ging bij mijn vriendinnetje spelen, die heet [naam 1] . We gingen naar [naam 1] haar kamer en toen ging die vader in mijn plasser likken. U, verbalisant, vraagt of één keer is gebeurd dat de vader van [naam 1] aan mijn plasser ging likken of vaker. Vaker. We gingen naar boven om te schminken in de badkamer. We wouden als tijgers. Daarom ging de vader snorharen tekenen. We gingen toen naar de kamer van [naam 1] en toen gingen we katje spelen en toen ging hij aan mijn plasser likken. Hij ging mijn broek naar beneden doen en hij ging toen aan mijn plasser likken. Hij deed zo van, staartje omhoog, zo ( [benadeelde] zet haar handen op de grond en strekt haar benen, waarbij haar billen omhoog steken) en toen deed hij dat, mijn plasser likken. Ik stond dus zoals katten lopen. Hij trok mijn kleding naar beneden. Mijn plasser is hier ( [benadeelde] wijst naar haar vagina). Ik zag dat hij ging likken aan mijn plasser. Het gebeurde in de hoogslaper van [naam 1] , dat hij aan mijn plasser ging likken. Eén keer onder, wacht één keer boven en daarna de hele tijd onder de hoogslaper. Toen ik boven in de hoogslaper was, was ik aan het liggen op mijn rug. Het hoofd van de vader van [naam 1] was toen onder de deken. Ik deed toen de deken een beetje naar boven. Hij ging likken met zijn tong. Ik voelde dat mijn plasser helemaal nat werd. Hij heeft ook in mijn plasser gepeuterd, met zijn vinger er zo in. Dat deed hij het laatste momentje. Hij was met zijn vinger in mijn plasser, dus zo ( [benadeelde] legt haar hand op haar vagina met haar vingers tussen haar benen). Mijn kleding was toen weer naar beneden gezakt. Toen hij met zijn vinger bij mijn plasser ging peuteren, ging ik zo liggen ( [benadeelde] gaat achterover op de poef liggen). Ik voelde ik dat een vinger in m’n plasser ging. Dan is het net alsof er een stokje, een heel dik stokje in je plasser gaat. Je tong is wel een beetje plat, dik, en je vinger is zo gewoon een rondje dik. Toen kwam mijn moeder. Toen zei die meneer: niet vertellen he?
SlachtofferAchternaam: [benadeelde]
Voornaam: [benadeelde]
Geboortedatum: [geboortedag 2] 2023
Door de forensisch arts werden oraal, vaginaal, anaal en de handen van het slachtoffer bemonsterd. Alle bemonsteringen werden door mij geretourneerd in de onderzoeksset zedendelicten, welke werd afgesloten, verzegeld en veiliggesteld als SIN [nummer] .
Biologisch spoorSIN: [nummer]
Datum/tijd veiligstellen: 24 augustus 2020 om 22:00 uur
De politie heeft verzocht om onderzoeksset zedendelicten [nummer] van slachtoffer
[benadeelde] te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. Specifiek is verzocht om de bemonsteringen van de schaamlippen uit de onderzoeksset zedendelicten [nummer] te onderzoeken op de mogelijke aanwezigheid van speeksel. De resultaten van het sporenonderzoek en de SIN waaronder de bemonsteringen zijn veiliggesteld voor DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 1.
Tabel 1 Resultaten van het sporenonderzoek
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van22 september 2020, opgemaakt door rapporteur [naam 2] , doorgenummerde pagina’s61-65.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Er is verzocht om bemonsteringen [nummer] #01, #02 en #04 uit de onderzoeksset zedendelicten van slachtoffer [benadeelde] te onderwerpen aan een aanvullend DNA-onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of het mannelijk DNA in de bemonsteringen afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
Van het mannelijk DNA in bemonsteringen [nummer] #01 en #02 (bemonsteringen (nat en droog) van de buitenste schaamlippen) en #04 (bemonstering van de binnenste schaamlippen (droog)) zijn onderling overeenkomende Y-chromosomale DNA-profielen verkregen. Het
Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte [verdachte] komt overeen met deze
Y-chromosomale DNA-profielen. Dit betekent dat het mannelijk DNA in bemonsteringen [nummer] #01, #02 en #04 afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan verdachte [verdachte] verwante man.
Om de bewijskracht van de overeenkomst te kunnen formuleren in verbale termen van waarschijnlijkheid is het onderstaande hypothesepaar beschouwd.
Hypothese 1:Het mannelijk DNA in bemonsteringen [nummer] #01, #02, #04 en #06 is afkomstig van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Hypothese 2:Het mannelijk DNA in bemonsteringen [nummer] #01, #02, #04 en #06 is niet afkomstig van verdachte [verdachte] , maar van een willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
De verkregen resultaten zijn zeer veel waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is.
7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8.Strafbaarheid van de verdachte
9.Oplegging van straf
10.Beslag
11.Vordering van de benadeelde partij
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13. BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
- de verdachte houdt zich aan de afspraken met Reclassering Nederland, gevestigd op het adres: [adres 3] en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de verdachte laat zich behandelen door de forensische polikliniek van de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 2013 (het slachtoffer), [getuige] , geboren op [geboortedag 3] 1979 (de moeder van het slachtoffer), [naam 3] (de vader van het slachtoffer) en [naam 4] (de zus van het slachtoffer), zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
€ 4.000,00 (vierduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.000,00 (vierduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
19 september 2024.