ECLI:NL:GHAMS:2024:2637

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23-002011-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor openlijke geweldpleging en mishandeling

Op 17 september 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 31 december 2021 in Amsterdam openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen meerdere personen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De tenlastelegging omvatte onder andere het vastpakken van de keel en het slaan van de slachtoffers. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 september 2024 heeft het hof de verklaringen van de betrokken partijen en getuigen gehoord. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en veroordeeld tot een taakstraf voor het subsidiair ten laste gelegde. Het hof oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De verklaringen van de aangevers en getuigen waren tegenstrijdig en er waren geen camerabeelden van het incident beschikbaar.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen. Het arrest is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002011-23
datum uitspraak: 17 september 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-012593-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Amsterdam openlijk, te weten aan de openbare weg
(Mercatorstraat ter hoogte van nummer [nummer]), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], door [slachtoffer 1]
- bij de keel vast te pakken en/of vervolgens slaande bewegingen te maken richting [slachtoffer 1] en/of
- bij de kleding vast te pakken en/of daar vervolgens met kracht aan te trekken en/of
- een of meermalen te slaan/stompen tegen de armen en/of schouders en/of de benen, althans tegen zijn lichaam,
- een of meermalen te trappen/schoppen tegen de benen, althans tegen zijn lichaam,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] ten val is gekomen
en/of
[slachtoffer 2]
- bij de kleding vast te pakken en/of daar vervolgens met kracht aan te trekken en/of
- bij de haren vast te pakken en/of daar vervolgens met kracht aan te trekken en/of
- een of meermalen te schoppen tegen de rug, althans haar lichaam,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] ten val is gekomen;
subsidiair
hij op of omstreeks 31 december 2021 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1],
- een of meermalen, tegen het (boven) lichaam te duwen en/of
- bij de keel vast te pakken en/of vervolgens slaande bewegingen te maken richting [slachtoffer 1]
en/of
- bij de kleding vast te pakken en/of daar vervolgens met kracht aan te trekken en/of
- een of meermalen te slaan/stompen tegen de armen en/of schouders en/of de benen, althans
tegen zijn lichaam, en/of
- een of meermalen te trappen/schoppen tegen de benen, althans tegen zijn lichaam,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] is gevallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof beslist op grond van een in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en dat hij voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het primair ten laste gelegde – het openlijk in vereniging geweld plegen – niet kan worden bewezen.
Naar het oordeel van het hof is eveneens niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte ook hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt over de vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde het volgende.
Op grond van het dossier en de behandeling in hoger beroep staat vast dat er een conflictsituatie is ontstaan tussen de verdachte en zijn partner [naam] enerzijds en aangever [slachtoffer 1] en zijn zus [slachtoffer 2] anderzijds. Hierbij is ook sprake geweest van fysiek contact over en weer, waarbij aangever [slachtoffer 1] een schouderfractuur stelt te hebben opgelopen. Van het incident zijn geen camerabeelden beschikbaar en over wat er precies tijdens het fysieke conflict is voorgevallen lopen de verklaringen van de aangevers, getuigen en verdachten uiteen.
Het dossier, bezien in het licht van de stellige en grotendeels ontkennende verklaring van de verdachte, biedt het hof aldus onvoldoende basis om met overtuiging te kunnen vaststellen welke van de ten laste gelegde geweldshandelingen door de verdachte zijn gepleegd en of hij door zijn toedoen (wederrechtelijk) pijn of letsel heeft toegebracht bij aangevers.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.W.T. Klappe en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 september 2024.
Mr. D.A.G. van Toor is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.