ECLI:NL:GHAMS:2024:2631

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23-002717-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onthouden van zorg aan honden met verbeurdverklaring van in beslag genomen dieren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, samen met een medeverdachte, is beschuldigd van het onthouden van zorg aan drie honden in de periode van 28 december 2022 tot en met 31 januari 2023 te Heemskerk. De honden verkeerden in erbarmelijke omstandigheden, met onvoldoende voeding en een onhygiënische leefomgeving. De politierechter had eerder een voorwaardelijke taakstraf opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een taakstraf van 120 uren opgelegd, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde een verbod op het houden van honden gedurende de proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn de in beslag genomen honden verbeurd verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte ernstig tekortgeschoten zijn in de zorg voor de dieren, wat heeft geleid tot de huidige strafmaat. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van dierenhouders voor het welzijn van hun dieren en de noodzaak van adequate verzorging en huisvesting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002717-23
Datum uitspraak: 19 juli 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 oktober 2023 in de strafzaak onder parketnummer 81-152895-23 tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 28 december 2022 tot en met 31 januari 2023 te Heemskerk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder(s) van vier, althans één of meer hond(en), althans dieren, aan deze honden en/of dieren de nodige verzorging heeft/hebben onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), er geen zorg voor gedragen dat:
- één hond (genaamd [naam 1]) een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het dier mager en/of had het dier een schrale voedingsconditie, en/of
- 4, althans één of meer hond(en), werden gehouden in een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de woning en/of bench en/of ren, althans behuizing waarin die hond(en) werden gehouden (ernstig) vervuild met afval en/of ontlasting en/of urine.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de politierechter.

Beoordeling van het bewijs

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, met uitzondering van het eerste gedachtestreepje dat alleen betrekking heeft op de hond [naam 1].
Het hof overweegt als volgt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte] aan drie honden – te weten de husky’s [naam 2], [naam 3] en [naam 4] – de nodige verzorging hebben onthouden. Naar het oordeel van het hof kan niet worden bewezen dat voor de hond [naam 1] onvoldoende is gezorgd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 28 december 2022 tot en met 31 januari 2023 te Heemskerk, tezamen en in vereniging met een ander, als houders van drie honden, aan deze honden de nodige verzorging hebben onthouden, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader, er geen zorg voor gedragen dat drie honden werden gehouden in een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de woning en bench en ren waarin die honden werden gehouden ernstig vervuild met afval en ontlasting en urine.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals weergegeven in de bij dit arrest gevoegde bijlage met bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van zich gedragen in strijd met een voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde een houdverbod van honden gedurende die proeftijd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde het verbod honden te houden gedurende die proeftijd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte ten opzichte van de medeverdachte een grotere verantwoordelijkheid voor de drie honden had.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan het onthouden van zorg aan drie honden. Adequate huisvesting, verzorging en hygiëne zijn vanuit welzijnsoogpunt van groot belang voor ieder dier. Het houden van dieren is niet vrijblijvend. Wie (van) dieren houdt, draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. De verdachte en zijn mededader hebben de dieren de benodigde zorg onthouden en zijn daardoor ernstig tekortgeschoten in de verzorging van de van hen afhankelijke dieren. De toestand waarin deze honden verkeerden was erbarmelijk en ronduit smerig.
Het hof vindt daarom zowel de in eerste aanleg aan de verdachte opgelegde straf als de door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doen aan de ernst van de gepleegde strafbare feiten. Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, passend en geboden. Het hof zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit en zal daarbij als bijzondere voorwaarde een verbod opleggen om gedurende de proeftijd honden te houden, als nader omschreven in het dictum van dit arrest.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de onder de verdachte in beslag genomen honden [naam 2] en [naam 3] worden verbeurdverklaard.
Het bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen honden [naam 2] en [naam 3], die aan de verdachte toebehoren. Deze honden zullen daarom worden verbeurdverklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende die proeftijd van 3 (drie) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, namelijk de voorwaarde
* dat de veroordeelde gedurende de proeftijd geen honden zal houden en zal meewerken aan controle hierop, ook als dat huisbezoeken door de Landelijke Inspectie Dierenbescherming, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of de politie omvat.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
twee honden, genaamd [naam 3] (teef) en [naam 2] (reu).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.L. Bruinsma en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juli 2024.
Mr. J.L. Bruinsma is verhinderd dit arrest te ondertekenen.
Bijlage: bewijsmiddelen
1.
Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (pagina’s 7 tot en met 10).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
De controle heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een anonieme melding op 28 december 2022 waarin de zorgen worden geuit over het welzijn van de aanwezige honden. In de melding staat onder andere het volgende omschreven:
- de honden worden bijna niet uitgelaten en leven in hun eigen plas;
- de vacht van de hond is geel door de urine;
- het huis is ranzig.
Personalia verdachten:
- [verdachte];
- [medeverdachte].
Op 24 januari 2023 was ik ter plaatse bij de woning [adres 2]. Ik zag dat de keuken en het aanrecht vol stond met verpakkingen en ander afval. Op 31 januari 2023 bevond ik mij bij de woning [adres 2]. Ik zag dat de hal van de woning vol stond met spullen, kleding, een lege bench, een tafel op de kant en afval. In de woning rook ik een zeer penetrante lucht die ik herken als de lucht van dierlijke ontlasting. Vervolgens zijn wij de woonkamer in gegaan. Ik merkte dat de penetrante lucht nog erger werd. Ik zag dat de gehele woonkamer vol stond met spullen, lege flessen/drinkpakken, lege dozen tabak en ander afval. In de woonkamer zag ik drie honden van het ras Siberische husky. Ik zag dat alle drie deze honden zaten opgesloten. Ik zag dat twee husky's in twee aparte benches zaten. Ik zag dat de derde husky een pup betrof die in soort van ren zat die was vastgemaakt aan de benches. Ik zag in de ren van de pup urine en ontlasting liggen. Ik zag de pup door de urine lopen. Ik zag dat de urine vanuit de ren de woonkamer in liep. Ik zag dat het wit van de vacht van de pup geel verkleurd was door de urine. In een hoek van de woonkamer zag ik meerdere zakjes met ontlasting liggen. Naast deze zakjes zag ik een emmer met een dweil staan. Ik zag dat de dweil en het water in de emmer bruin waren van de viezigheid. Als eerste werd de volwassen reu uit de bench gehaald. Ik hoorde hem zeggen dat de hond [naam 2] genaamd is. Ik gaf verdachte [verdachte] aan dat ik ook de teef wilde bekijken. Ik hoorde hem zeggen dat de teef [naam 3] genaamd is. Ik hoorde hem zeggen dat de pup [naam 4] genaamd is. Ik zag dat het laminaat in de ren van de pup was aangevreten door de urine. Ik stelde verdachte [verdachte] de vraag welke honden van hem waren. Ik hoorde hem zeggen dat de honden [naam 2] en [naam 3] van hem waren en de honden [naam 4] en [naam 1] van verdachte [medeverdachte]. De gehele woning is zo goed als onbegaanbaar, vervuild en zeker niet geschikt voor het houden van honden.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen van 22 februari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (pagina’s 27 tot en met 29).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 31 januari 2023 ben ik naar een woning gegaan op de [adres 2]. De situatie in de woning vond ik ter plaatse direct zorgwekkend. Ik zag dat het aanrecht van de keuken vol stond met vieze vaat en afval. Ook de vloer in de keuken lag vol met afvalzakken en troep. Ik zag meerdere beschimmelde etenswaren op de grond en op het aanrecht in de keuken liggen. In de woonkamer en de gang van de woning zag ik overal spullen en afval liggen. Dit lag op zowel de aanwezige meubelstukken, als op de grond. De grond was dusdanig bezaaid met afval en etensresten, dat het naar mijn mening niet verantwoord was om hier honden los te laten rondlopen. [verdachte] (hof: [verdachte]) gaf ook aan dat de honden niet los in de woning konden rondlopen, gezien de staat van de woning.
3.
Een verslag dierenartsverklaring van 31 januari 2023 (pagina’s 45 tot en met 48).
Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
- Diersoort: husky
- Ras: hond
- Geslacht: reu (+/- 1 à 2 jaar)
- Vacht/hoornige structuren/huid: Zeer vieze verkleurde vacht.
- Is er sprake (geweest) van: dorst, onvoldoende/onjuiste voeding, fysiek ongerief, fysiologisch ongerief, pijn of letsel? Ja, vieze verkleurde vacht. Geen schone leefomgeving.
- Had de conditie/toestand van het dier door de houder van het dier voorkomen kunnen worden? Ja, schone leefomgeving.
4.
Een verslag dierenartsverklaring van 31 januari 2023 (pagina’s 50 tot en met 53).
Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
- Diersoort: hond
- Ras: husky
- Geslacht: reu (+/- 1 jaar)
- Vacht/hoornige structuren/huid: Zeer vieze vacht.
- Is er sprake (geweest) van: dorst, onvoldoende/onjuiste voeding, fysiek ongerief, fysiologisch ongerief, pijn of letsel? Vieze verkleurde vacht.
- Had de conditie/toestand van het dier door de houder van het dier voorkomen kunnen worden? Ja, schone leefomgeving.
5.
Een verslag dierenartsverklaring van 31 januari 2023 (pagina’s 55 tot en met 58).
Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
- Diersoort: hond
- Ras: husky
- Geslacht: teef
- Vacht/hoornige structuren/huid: Vieze verkleurde vacht.
- Is er sprake (geweest) van: dorst, onvoldoende/onjuiste voeding, fysiek ongerief, fysiologisch ongerief, pijn of letsel? Vieze leefomgeving. Zeer vieze vacht.
- Had de conditie/toestand van het dier door de houder van het dier voorkomen kunnen worden? Ja, schone leefomgeving.
6.
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 17 maart 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 3] (pagina’s 74 en 75)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 17 maart 2023 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte]:
V: Hoe heeft de woning zo kunnen vervuilen?
A: Het is begonnen dat mijn ex het huis uit ging en die heeft zijn spullen achtergelaten. Toen kwam [verdachte] (hof: [verdachte]) en wilden wij schoon gaan maken maar toen kwam ik in iets van een depressie. Sinds oktober 2022 heb ik al aangegeven bij de gemeente dat ik hulp nodig had bij de schoonmaak.
V: Wanneer is je ex vertrokken?
A: Ik denk eind 2021 of begin 2022.
A: De pisgeur kan ik niks aan doen want de pups hebben aan mijn laminaat geknaagd waardoor de plas in de vloer was getrokken. [naam 4] was nog niet zindelijk dus dat er ontlasting lag was niet mijn schuld.
V: De vacht van [naam 4] was geel verkleurd door, vermoedelijk, de urine. Hoe kan dit?
A: Hij ligt heel graag in zijn eigen ontlasting.
7.
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 17 maart 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 3] (pagina’s 78 en 79).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 17 maart 2023 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [verdachte]:
A: De ren was vervuild omdat ik uit mijn nachtdienst kwam en ik ga niet net na mijn nachtdienst iets opruimen terwijl ik wil slapen.
V: De woning was sterk vervuild. Overal lag troep en afval en er was een zeer penetrante geur van dierlijke ontlasting aanwezig. Wat kun je hier zelf over verklaren?
A: We waren de weg een beetje kwijt.
V: Hoe lang was jullie woning al zo vervuild?
A: Ik denk een maand of drie.
V: De pup genaamd [naam 4] zat in zijn eigen ontlasting. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat moest nog opgeruimd worden als ik wakker zou worden uit mijn nachtdienst.
V: De vacht van [naam 4] was geel verkleurd door, vermoedelijk, de urine. Hoe kan dit?
A: Omdat meneer er zelf in gaat liggen.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen 3, 4 en 5 – geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering – zijn telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.