ECLI:NL:GHAMS:2024:2605

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
23-001460-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling en bedreiging van levensgezel met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van mishandeling en bedreiging van zijn levensgezel op 19 februari 2022 te Hoorn. De tenlastelegging omvatte het duwen van de levensgezel, waardoor zij ten val kwam, en het dreigen met de dood door te zeggen: 'Ik maak je dood!' en 'ik vermoord je!'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten. Het hof overwoog ook de positieve ontwikkelingen in de reclassering van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, wat leidde tot een matiging van de straf. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001460-22
datum uitspraak: 12 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-042586-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Hoorn zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar tegen het lichaam [achterover] te duwen [waardoor zij ten val kwam] en/of aan een arm/schouder [over de grond] te sleuren/trekken en/of tegen een arm te schoppen/trappen;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Hoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend [meermalen] de woorden toe te voegen "Ik maak je dood! en/of ik vermoord je!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter. Het hof acht meer handelingen bewezen dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 19 februari 2022 te Hoorn zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar tegen het lichaam achterover te duwen waardoor zij ten val kwam en aan een arm/schouder over de grond te sleuren/trekken en tegen een arm te trappen;
2.
hij op 19 februari 2022 te Hoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood! en ik vermoord je!".
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen, met aftrek van voorarrest, een taakstraf voor de duur van 30 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken afdoende is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het positieve reclasseringsrapport van 28 augustus 2024.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn toenmalige levensgezel. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, voor haar een angstige en intimiderende situatie gecreëerd en haar gevoel van veiligheid aangetast. Deze feiten vonden plaats in hun woning, een plek waar het slachtoffer en de tevens in de woning aanwezige dochter van de verdachte en zijn ex-partner zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 augustus 2024 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor onder meer geweldsdelicten. Het hof constateert verder dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, nu de verdachte bij vonnis van 29 maart 2024 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen waarvan 61 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren; daarnaast is een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Bij dit vonnis is de verdachte veroordeeld voor belaging van zijn toenmalige levensgezel (en slachtoffer in onderhavige strafzaak) en mishandeling van een vriendin van haar. Nu de onderhavige zaak gelijktijdig had kunnen worden berecht met deze feiten en daarmee inhoudelijk ook samenhang vertoont houdt het hof met dit eerdere vonnis rekening in strafmatigende zin.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof voorts acht geslagen op het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 28 augustus 2024. Uit dit rapport volgt dat de verdachte in het kader van de deels voorwaardelijke veroordeling van 29 maart 2024 onder toezicht van de reclassering is gesteld. De verdachte heeft een meewerkende houding. Tot op heden houdt hij zich goed aan de voorwaarden. Zijn woon- en financiële situatie zijn stabiel. Hij staat onder bewind en wanneer er in de toekomst meer rust is gekomen in zijn situatie, wil hij in de bouw gaan werken. Sinds een contactverbod met zijn ex-vriendin is opgelegd, heeft hij geen contact met haar gehad. Hij wil de juridische weg bewandelen om te komen tot een omgangsregeling met hun dochter. De verdachte heeft zich op eigen initiatief gemeld bij de ggz voor ambulante behandeling. De diagnostische fase is afgerond en de behandeling zal begin september starten. Het recidiverisico en het risico op letselschade zijn afgenomen van gemiddeld naar laag-gemiddeld. Indien de verdachte een detentie moet ondergaan, stagneert volgens de reclassering het huidige traject. De reclassering geeft daarom in overweging een voorwaardelijke sanctie op te leggen, zodat het huidige forensische traject kan worden voortgezet.
Het hof zal in deze zaak ten slotte rekening houden met een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hoger beroep is ingesteld op 28 mei 2022 en het arrest wordt gewezen op 12 september 2024, zodat de redelijke termijn in hoger beroep met ruim drie maanden is overschreden. Het hof is van oordeel dat deze overschrijding enige matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. Gelet op de gekozen strafmodaliteit zal verdiscontering verder echter niet plaatsvinden.
Het hof acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 november 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal en de raadsman hebben zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 augustus 2024 volgt dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf reeds door de rechtbank Noord-Holland is bevolen bij onherroepelijk arrest van 29 maart 2024 in de strafzaak met parketnummer 15-019685-23. Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging om die reden afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Noord-Holland van 21 februari 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 november 2020, parketnummer 23-003253-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. C.J. van der Wilt en mr. F.C.W. de Graaf, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]