ECLI:NL:GHAMS:2024:2601
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in hoger beroep
Op 10 september 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2022. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen de betrokkene, die in 2019 integraal was vrijgesproken van diefstal. In een eerdere uitspraak van 15 november 2021 was de betrokkene echter veroordeeld voor diefstal met geweld. Het openbaar ministerie vorderde dat de betrokkene een bedrag van € 23.750,00 zou betalen aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, wat door de rechtbank werd toegewezen. De betrokkene ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 juli 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 25.000,00, terwijl de verdediging stelde dat dit bedrag niet hoger dan € 5.000,00 kon zijn. De betrokkene verklaarde slechts de chauffeur te zijn en dat hij een bedrag van € 5.000,00 had ontvangen na de beroving. Het hof heeft de verklaringen van de betrokkene als ongeloofwaardig bestempeld en heeft de waarde van het gestolen horloge geschat op € 110.000,00, met een mogelijke opbrengst van € 75.000,00 bij verkoop.
Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verklaring van de betrokkene te ondersteunen en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij de betalingsverplichting aan de Staat is vastgesteld op € 23.750,00. Het hof heeft de bewijsoverwegingen aangevuld, maar de beslissing om het vonnis te bevestigen bleef ongewijzigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de voorzitter die buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.