ECLI:NL:GHAMS:2024:2510
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven en niet verschijnen ter terechtzitting
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 14 september 2012, maar heeft geen grieven ingediend en is niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal heeft verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep te verklaren. Het hof heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend door of namens de verdachte, en dat er ook geen mondelinge bezwaren zijn geuit tegen het vonnis. Bovendien is er geen rechtens te respecteren belang aangetoond dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, en het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting.