ECLI:NL:GHAMS:2024:2508
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van vernieling van een geluidsscherm van Rijkswaterstaat met vrijspraak voor medeplegen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een geluidsscherm dat toebehoorde aan Rijkswaterstaat op 27 april 2020 te Avenhorn, gemeente Koggenland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een taakstraf. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 augustus 2024 heeft de raadsman van de verdachte gepleit voor vrijspraak van de tenlastegelegde vernieling, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen en dat de aangetroffen spuitbussen niet gebruikt waren tijdens de vernieling. De advocaat-generaal daarentegen heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van de vernieling, verwijzend naar de samenwerking tussen de verdachte en een mededader.
Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de samenwerking die vereist is voor medeplegen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wel degelijk het geluidsscherm heeft beschadigd, maar dat er geen bewijs was voor de mededader. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het medeplegen, maar het bewezen verklaard dat hij het geluidsscherm heeft beschadigd. Het hof heeft ook overwogen dat de verdachte in een gelijktijdig behandelde zaak langdurig in voorlopige hechtenis heeft gezeten, wat heeft geleid tot de beslissing om geen straf op te leggen, ondanks de ernst van de vernieling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezenverklaarde als strafbaar werd gekwalificeerd, maar er geen straf of maatregel werd opgelegd.