ECLI:NL:GHAMS:2024:2501

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
23-001748-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkt appel - niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een beperkt appel ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging in een eerdere strafzaak. De politierechter had op 16 juni 2022 in de gevoegde strafzaak onder parketnummer 13-096397-21 (zaak B) de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie op 30 juni 2022 een appel heeft ingesteld, maar dat de schriftuur houdende grieven pas op 19 juli 2022 is ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van veertien dagen valt. De advocaat-generaal heeft betoogd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, maar het hof oordeelt dat dit niet het geval is. Het hof benadrukt het belang van het naleven van wettelijke termijnen en concludeert dat de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in het hoger beroep moet worden gehandhaafd. Het hof verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, waarmee de eerdere beslissing van de politierechter in stand blijft.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001748-22
datum uitspraak: 22 augustus 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het bij akte
beperktingestelde hoger beroep, tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 juni 2022 in de gevoegde strafzaak onder het parketnummer 13-096397-21 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 augustus 2024.
Het Openbaar Ministerie heeft blijkens de akte rechtsmiddel van 30 juni 2022 het hoger beroep enkel ingesteld tegen de beslissing van de politierechter tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging in zaak B, feiten 1 en 2.
Nu alleen voor de feiten in de gevoegde zaken met parketnummers 13/090880-21 (zaak A) en 13/030269-22 (zaak C) in eerste aanleg straffen zijn opgelegd en deze feiten reeds bij akte rechtsmiddel buiten het hoger beroep zijn gebleven, zijn de door de politierechter voor die feiten opgelegde straffen (taakstraf van 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis en geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met bijzondere voorwaarden) daardoor reeds op 30 juni 2022 onherroepelijk geworden.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie in het hoger beroep

Artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat de officier van justitie binnen veertien dagen na het instellen van hoger beroep een schriftuur houdende grieven moet indienen. Als van de zijde van het openbaar ministerie geen schriftuur houdende grieven is ingediend, kan ingevolge artikel 416, derde lid, Sv het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep zonder onderzoek van de zaak zelf niet-ontvankelijk worden verklaard. Die bepaling is mede van toepassing op een geval als het onderhavige, waarin de schriftuur niet tijdig is ingediend (ECLI:NL:HR:2009:BI4078 en Kamerstukken II 2005/06, 30320, nr. 3, p. 12 en p. 36).
De officier van justitie heeft op 30 juni 2022, overeenkomstig het bepaalde in artikel 407, tweede lid, Sv, beperkt hoger beroep ingesteld tegen bovengenoemd vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Voorts heeft de officier van justitie een schriftuur houdende grieven, een zogeheten appelmemorie, gedateerd 13 juli 2022, ingediend welke schriftuur, gelet op de stempel van de centrale balie van de rechtbank Amsterdam, is ontvangen op 19 juli 2022. Aangezien het hoger beroep was ingesteld op 30 juni 2022 is de schriftuur niet binnen de voorgeschreven termijn van 14 dagen na het instellen van het appel ingediend.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht nu het gaat om een geringe overschrijding in een vakantieperiode en gelet op de ernst van de verdenking en de principiële aard van het hoger beroep.
Naar het oordeel van het hof is de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Van de officier van justitie mag worden verwacht dat bij wet voorgeschreven termijnen worden nageleefd. Voor het niettemin inhoudelijk behandelen van de onderhavige strafzaak moet het hof vervolgens de vraag beantwoorden of het belang van het hoger beroep zwaarder dient te wegen dan het belang dat is gemoeid met het verbinden van niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep aan het verzuim van het openbaar ministerie om tijdig een appelschriftuur in te dienen.
In het onderhavige geval is de appelschriftuur vijf dagen te laat ingediend. Door de advocaat-generaal is ter terechtzitting in hoger beroep geen rechtvaardiging voor de te late indiening aangevoerd. Gelet daarop prevaleert naar het oordeel van het hof het belang van de strafrechtelijke rechtshandhaving in het algemeen en het belang van het beroep in het bijzonder in casu niet boven het belang van sanctionering van het verzuim. Hetgeen van de zijde van het openbaar ministerie omtrent het belang van het appel is aangevoerd maakt dit niet anders. Het hof zal de officier van justitie daarom met toepassing van artikel 416, derde lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie
niet-ontvankelijkin het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. L.F. Roseval en mr. E.C.M. Bouman, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 augustus 2024.
mr. E.C.M. Bouman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.