ECLI:NL:GHAMS:2024:2500
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanvullende overweging over bewijswaarde van herkenningen in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 december 2021. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis in de strafzaak met parketnummer 13-017616-20. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvullende overweging over de bewijswaarde van de herkenningen die in de zaak zijn gepresenteerd.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 februari 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman en de advocaat van de benadeelde partij. Het hof heeft vastgesteld dat de herkenningen van de verdachte door een anonieme portier en twee politieagenten zijn gebaseerd op een afbeelding uit een artikel van Het Parool. Deze afbeelding was van mindere kwaliteit dan de bewegende beelden en bevatte geen specifieke gezichtskenmerken van de daders. Het hof concludeert dat de herkenningen mogelijk beïnvloed zijn door de wijze waarop de afbeelding aan de portier is getoond, wat de bewijswaarde van deze herkenningen beperkt.
Het hof heeft ook overwogen om de verdachte persoonlijk ter terechtzitting te laten verschijnen voor een eventuele herkenning, maar heeft besloten dit niet te doen, omdat een eventuele vaststelling van de gelijkenis met de beelden ook onvoldoende bewijswaarde zou hebben. Uiteindelijk bevestigt het hof het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aanvullende overwegingen over de bewijswaarde van de herkenningen.