Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
“betaling aan derden p.m. (…) E 250,=”. De deurwaarder heeft op 31 augustus 2015 op zes punten om aanvullende informatie verzocht, waarna [appellant] een aantal stukken heeft opgestuurd. Bij brief van 24 september 2015 heeft de deurwaarder specifiek verzocht om toezending van bewijs van een door [appellant] genoemde lening van derden.
na aanleiding van uw brief van datum 24 september 2015 en het gevoerde gesprek j.l. aangaande Uw vraag kan ik U het volgende mede delen.
(…) Op 01 oktober 2015 vondt er een telefonisch gesprek plaats na aanleiding de ontvangen brief van Incassade waarin werd verzocht om uitleg van een aangehaalde lening. Deze uitleg vroeg men omdat Abn Amro dat nodig had om de aanvraag van het minnelijke traject te beoordelen. Aangegeven werd door [appellant] dat deze stukken al waren toegezonden aan Incassade. In het gesprek werd aangegeven door [appellant] dat thans de keus was, een minnelijke schikking of een aanvraag wsnp. [appellant] vroeg het standpunt van Abn-Amro in deze kwestie. Hierop heeft Incassade aangegeven contact te leggen met Abn-Amro en de zaak direct terug te koppelen. Omstreeks 16,00 Uur heeft Incassade de terug koppeling gedaan en mede gedeeld dat Abn-Amro de stukken had ontvangen en een besluit had genomen. Door Incassade werd medegedeeld dat Abn-Amro had besloten om een minnelijke schikking aan tegaan zoals werd voorgesteld door Dhr [appellant] , onder de volgende voorwaarden..
(…) Inzake ABN AMRO Bank te Amsterdam bevestigen wij dat wij uw schrijven van 02 oktober jl. hebben ontvangen waarin de afspraken zijn omschreven. (…)”
(…) Inzake ABN AMRO Bank te Amsterdam hebben wij op 30 oktober 2015 telefonisch gesproken met betrekking tot uw voorstel tot een minnelijke schikking. Wij hebben u daarbij verzocht ons bewijsstukken toe te sturen van de lening van een derde. Deze stukken hebben wij tot het op heden niet mogen ontvangen.
De Familie [appellant] (…) ontving van U een schrijven van datum 27 mei 2019 per post afgelopen maandag in de brievenbus.
4.Eerste aanleg
- partijen op 1 oktober 2015 een schikkingsovereenkomst hebben getroffen inhoudende betaling door [appellant] van € 13.688,31 tegen finale kwijting, en
- [appellant] € 10.043,60 onverschuldigd heeft betaald;
- betaling van € 10.043,60, met wettelijke rente;
- op straffe van een dwangsom verdere executie te staken en gestaakt te houden;
- op straffe van een dwangsom een correcte en gespecificeerde berekening te geven van de door [appellant] aan ABN Amro verschuldigde rente;
- op straffe van een dwangsom een BKR-registratie van [appellant] te (laten) schrappen of wijzigen;
- vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
5.Beoordeling
(…)Reeds in het jaar 2015 is aan Abn-amro gevraagd voor een minnelijke schikking, hierop heeft men toen niet verder gereageerd. Het voorstel wat toen was gedaan was om maximaal 10 % te voldoen via een lening bij Krediet bank Limburg..
Opmerkingen:
€ 3.642,-(tarief II, 3 punten)