ECLI:NL:GHAMS:2024:2415

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
200.332.938/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter en forumkeuze in internationale geschillen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, gaat het om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen RM Rent A Car GmbH en KFZ Brüning GmbH. Rent A Car, gevestigd in Frankfurt am Main, Duitsland, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen. De kern van het geschil betreft de vraag of de algemene voorwaarden van Rent A Car, waarin een forumkeuze is opgenomen, van toepassing zijn. Brüning betwist de toepasselijkheid van deze voorwaarden en stelt dat de Verordening Brussel I-bis niet van toepassing is vanwege het ontbreken van een internationaliteitseis.

Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel beide partijen in dezelfde lidstaat wonen, de forumkeuze die in de algemene voorwaarden is opgenomen, een grensoverschrijdend element met zich meebrengt. Dit is in lijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die stelt dat een forumkeuzebeding ook van toepassing kan zijn als de partijen in dezelfde lidstaat wonen, mits er een overeenkomst is gesloten die deze keuze bevestigt. Het hof heeft geoordeeld dat de gang van zaken rondom de inkoop van bestelwagens en de communicatie tussen partijen voldoende bewijs levert dat Brüning instemde met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Rent A Car.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak. Tevens is Brüning veroordeeld tot betaling van proceskosten aan Rent A Car, die voortvloeien uit het eerdere vonnis. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke afspraken in internationale handelsrelaties en de rol van forumkeuze in het vaststellen van rechtsbevoegdheid.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.332.938/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/338906 / HA ZA 23-234
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 augustus 2024
inzake
RM RENT A CAR GmbH,
gevestigd te Frankfurt am Main (Duitsland),
appellante,
advocaat: mr. J.A. Stal te Amsterdam
tegen
KFZ BRÜNING GmbH,
gevestigd te Lingen (Duitsland),
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.C. Wery te Rotterdam.
Partijen worden hierna Rent a Car en Brüning genoemd.

1.De zaak in het kort

In dit hoger beroep gaat het over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil tussen partijen. Rent a Car stelt dat sprake is van een forumkeuze van partijen. Deze forumkeuze is neergelegd in de algemene voorwaarden die volgens haar van toepassing zijn. Brüning bestrijdt dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Verder heeft Brüning het verweer opgeworpen dat Verordening Brussel I-bis toepassing mist, omdat niet is voldaan aan de zogenoemde internationaliteitseis.

2.Het geding in hoger beroep

Rent a Car is bij dagvaarding van 14 september 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 2 augustus 2023 van de rechtbank Noord-Holland, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Rent a Car als eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident en Brüning als gedaagde in de hoofdzaak/eiseres in het incident.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties 16 tot en met 19
- memorie van antwoord, met productie A
Ten slotte is arrest gevraagd.

3.Eerste aanleg

3.1.
Rent a Car heeft in de hoofdzaak gevorderd dat de rechtbank Brüning zal veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, om € 147.571,-, met wettelijke rente, aan haar te betalen.
3.2.
Rent a Car heeft aan deze vordering onder meer ten grondslag gelegd dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, waarbij Rent a Car bestelwagens van Brüning heeft ingekocht. Van deze overeenkomst maken haar algemene voorwaarden (‘
Allgemeine Einkaufsbedingungen’ genaamd) deel uit, aldus Rent a Car. In deze voorwaarden is een forumkeuze opgenomen.
3.3.
Brüning heeft in het incident gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3.4.
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en Rent a Car veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank heeft hiertoe beoordeeld of zij bevoegdheid kan ontlenen aan art. 25 Verordening Brussel I-bis en zij is tot de conclusie gekomen dat niet kan worden vastgesteld dat Brüning heeft ingestemd met de toepasselijkheid van de hiervoor genoemde algemene voorwaarden van Rent a Car, waarin het forumkeuzebeding is opgenomen.

4.Beoordeling

4.1.
Rent a Car heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. Zij heeft in hoger beroep geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis, tot het alsnog afwijzen van de incidentele vordering van Brüning en het terugwijzen van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland voor het afdoen van de hoofdzaak, met veroordeling van Brüning om € 5.910,- (proceskosten in eerste aanleg en wettelijke rente) aan haar terug te betalen, met wettelijke rente.
Inleiding
4.2.
In dit hoger beroep gaat het over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil tussen partijen. Rent a Car stelt dat sprake is van een forumkeuze van partijen, zoals neergelegd in de algemene voorwaarden die volgens haar van toepassing zijn. Brüning bestrijdt dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Verder heeft Brüning het verweer opgeworpen dat Verordening Brussel I-bis toepassing mist, omdat niet is voldaan aan de internationaliteitseis.
Internationaal karakter
4.3.
In rechtspraak is uit de aard en doelstelling van Verordening Brussel I-bis afgeleid dat deze verordening alleen van toepassing is op rechtsverhoudingen met internationale aspecten. Dit internationaliteitsvereiste of extraneïteitselement dient niet ‘geografisch’ te worden uitgelegd, in die zin dat doorslaggevend is dat bij de rechtsverhouding meerdere lidstaten betrokken zijn door de aard van de zaak of de woonplaats van partijen. De verordening is ook van toepassing wanneer de rechtsverhouding betrekking heeft op één enkele lidstaat, maar er sprake is van een grensoverschrijdend element vanwege enige betrokkenheid van een andere staat. Deze situatie kan immers vragen doen rijzen over de vaststelling van de bevoegdheid van de gerechten in internationaal verband (zie onder meer HvJ EU 14 juli 2022, ECLI:EU:C:2022:565, rov. 57, en HvJ EU 8 september 2022, ECLI:EU:C:2022:648, rov. 25-31). Wat betreft het grensoverschrijdende element kunnen allerlei factoren van belang zijn.
4.4.
In dit geval hebben beide partijen woonplaats in dezelfde lidstaat, namelijk Duitsland, maar is volgens Rent a Car de Nederlandse rechter bij overeenkomst aangewezen als de bevoegde rechter. Deze forumkeuze maakt inbreuk op de bevoegdheidsverdeling van de verordening en brengt mee dat er vragen rijzen over de vaststelling van de bevoegdheid van de Duitse en Nederlandse rechter. Daarmee is het extraneïteitselement gegeven. Uit het arrest van 8 februari 2024 van het Hof van Justitie EU (ECLI:EU:C:2024:123) blijkt dat het hierbij niet van belang is of de overeenkomst tussen partijen een ander aanknopingspunt met Nederland heeft:
‘Gelet op alle voorgaande overwegingen dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat artikel 25, lid 1, van verordening nr. 1215/2012 aldus moet worden uitgelegd dat een forumkeuzebeding waarbij de partijen bij een overeenkomst die woonplaats hebben in dezelfde lidstaat overeenkomen dat de gerechten van een andere lidstaat bevoegd zijn om kennis te nemen van geschillen die ontstaan uit deze overeenkomst, onder deze bepaling valt, zelfs als die overeenkomst geen ander aanknopingspunt met die andere lidstaat heeft.’
4.5.
De conclusie is dat het verweer van Brüning met betrekking tot de internationaliteitseis moet worden verworpen.
Forumkeuze
4.6.
Voor een geldige forumkeuze vereist art. 25 lid 1 Verordening Brussel I-bis dat partijen een gerecht of gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor het kennis nemen van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan. Deze aanwijzing vindt plaats, voor zover hier van belang, door het sluiten van een schriftelijke overeenkomst waarbij de forumkeuze wordt gemaakt. De overeenkomst kan onderdeel zijn van algemene voorwaarden die partijen van toepassing hebben verklaard.
4.7.
De gang van zaken met betrekking tot het sluiten van de overeenkomst tot de in- en verkoop van de bestelwagens was volgens de uiteenzetting die Rent a Car in hoger beroep heeft gegeven, als volgt.
4.8.
Rent a Car heeft als inkoper van de bestelwagens het softwareprogramma Adobe Acrobat Sign gebruikt om documenten met betrekking tot de inkoop op te maken en aan Brüning te verzenden. Rent a Car heeft daarvan rapporten overgelegd, die het programma heeft gegenereerd. Uit de rapporten blijkt dat Rent a Car op 24 mei 2022 om 09:52 uur een ‘
Purchase Order’ en ‘
General Purchase Conditions DE’ aan Brüning heeft toegezonden, als bijlagen bij een begeleidend bericht. In dit bericht is onder meer vermeld:
‘Hiermit erhalten Sie ihre Einkaufsbestellung.
In Anhang finden Sie die Bestätigung, die Sie digital unterschrieben können.
(…)
Für diese Bestellung gelten die Allgemeinen Geschäftsbedingungen von Network4Cars.’
Het document
Purchase Orderbetreft de
Bestätigungen het document
General Purchase Conditions DEbetreft de
Allgemeine Geschäftsbedingungen. In de
Purchase Orderis onder meer vermeld: ‘Ich stimme mit allgemeine Lieferung und Bedingungen zu’. In de
Allgemeine Geschäftsbedingungenis de forumkeuze opgenomen, als art. 16 lid 1.
4.9.
Brüning heeft het bericht met de bijlagen ontvangen en op dezelfde dag om 10:20 uur bekeken. Brüning heeft de documenten geprint. De
Purchase Orderheeft zij ondertekend en in het daarvoor bestemde vakje een kruisje gezet voor de vermelding: ‘Ich stimme mit allgemeine Lieferung und Bedingungen zu’. In de
Allgemeine Einkaufsbedingungenheeft zij enkele zinnen en zinsdelen doorgestreept. In de tekst van de forumkeuze is echter niets doorgestreept of veranderd. Vervolgens heeft Brüning de ondertekende
Purchase Order(zonder de bijbehorende specificaties van de bestelwagens) en de aangepaste tekst van de
Allgemeine Einkaufsbedingungenop dezelfde dag om 10:32 (of 10:37) uur per e-mail aan Rent a Car teruggezonden, met het volgende bericht:
‘attached the signed POR for 15x Opel Movano (again with minor adjustments).’
4.10.
Brüning heeft in hoger beroep niet of onvoldoende weersproken dat de gang van zaken is geweest, zoals hiervoor is weergegeven. Zij heeft evenmin tegengesproken dat de
Allgemeine Einkaufsbedingungenvan Rent a Car haar vooraf al bekend waren uit eerdere transacties tussen partijen.
4.11.
Uit de weergegeven gang van zaken met betrekking tot het aanbieden van de documenten heeft Brüning naar het oordeel van het hof moeten opmaken dat Rent a Car wenste dat haar
Allgemeinen Geschäftsbedingungenop de in- en verkoopovereenkomst van toepassing zouden zijn. In het licht hiervan en de wijze waarop Brüning daarop heeft gereageerd – en met name het aanpassen en het met de ondertekende
Purchase Orderretourneren van die voorwaarden – mocht Rent a Car redelijkerwijs begrijpen dat Brüning met de toepasselijkheid van die voorwaarden instemde. Het feit dat in de
Purchase Orderniet met zoveel woorden is verwezen naar de
Allgemeine Geschäftsbedingungen, of dat daarin de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden zijn aangeduid als ‘
allgemeine Lieferung und Bedingungen’, maakt dit niet anders. Het is ook geen eis dat in de
Purchase Ordernaar die voorwaarden of naar een juiste benaming van de toepasselijke voorwaarden wordt verwezen. De toepasselijkheid van de voorwaarden kan ook op andere wijze worden overeengekomen.
4.12.
Brüning heeft hier te weinig tegenover gesteld voor het oordeel dat de genoemde algemene voorwaarden, en daarmee het forumkeuzebeding, desondanks niet zijn overeengekomen. De conclusie is daarom dat partijen de forumkeuze zijn overeengekomen.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van Rent a Car doel treffen.
Slot
4.14.
Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen, zowel in de hoofdzaak als in het incident, en de zaak terugwijzen naar de rechtbank om de hoofdzaak inhoudelijk te behandelen.
4.15.
Bij deze stand van zaken is de vordering van Rent a Car tot het terugbetalen van
€ 5.910,-, met wettelijke rente, toewijsbaar. Dit bedrag betreft proceskosten die Rent a Car op grond van het bestreden vonnis aan Brüning moest voldoen.
Proceskosten
4.16.
Brüning is wat betreft het geschil over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in het ongelijk gesteld. Om die reden komen de kosten van het incident en van het hoger beroep ten laste van Brüning. Het hof stelt deze kosten als volgt vast:
- salaris advocaat in het incident € 508,-
- explootkosten in hoger beroep € 129,14
- griffierecht in hoger beroep € 783,-
- salaris advocaat in hoger beroep € 1.183,- (tarief II, 1 punt)
totaal € 2.603,14

5.Beslissing

Het hof:
5.1.
vernietigt het vonnis waarvan beroep, zowel in het incident als in de hoofdzaak;
5.2.
wijst, opnieuw rechtdoende, de incidentele vordering die Brüning in eerste aanleg heeft ingesteld alsnog af en verklaart de rechtbank bevoegd om van het geschil tussen partijen kennis te nemen;
5.3.
wijst de zaak terug naar de rechtbank voor het behandelen en beslissen van de hoofdzaak;
5.4.
veroordeelt Brüning om € 5.910,- aan Rent a Car (terug) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2023 tot de dag van betaling;
5.5.
veroordeelt Brüning in de kosten van het incident in eerste aanleg en van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Rent a Car vastgesteld op € 2.603,14;
5.6.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad wat betreft de onder 5.4 en 5.5 gegeven veroordelingen.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, E.M. de Stigter en J. van Overeem en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.