ECLI:NL:GHAMS:2024:2406

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
200.309.724/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing en hervatting van een geding ex artikel 225 jo 227 Rv met betrekking tot een vorderingsrecht

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van de COÖPERATIEVE RABOBANK U.A. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had bepaald dat Rabobank verplicht was om voor cliënten van de STICHTING LC BEWINDVOERING een leefgeldrekening te openen. Rabobank is in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis, waarbij zij betoogt dat er geen grond is voor de schorsing van het geding, die door LC Bewindvoering is ingeroepen. LC Bewindvoering stelt dat haar bedrijfsvoering is gestaakt en dat haar cliëntenbestand is overgenomen door Budget Solutions, wat volgens hen een grond voor schorsing oplevert. Het hof heeft geoordeeld dat de procedure geschorst is en hervat zal worden door Budget Solutions in plaats van LC Bewindvoering. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor dagbepaling van de mondelinge behandeling op 5 november 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.309.724/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/696128 / HA ZA 21-93
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 augustus 2024
inzake
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam,
tegen
STICHTING LC BEWINDVOERING,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. A. Rodríguez González te Den Haag.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Rabobank en LC Bewindvoering genoemd.
Rabobank is bij dagvaarding van 7 maart 2022 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 december 2021 (hierna: het bestreden vonnis) die onder bovengenoemd zaak-/rolnummer is gewezen tussen LC Bewindvoering als eiseres en Rabobank als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties, van de zijde van Rabobank;
- memorie van antwoord, met producties, van de zijde van LC Bewindvoering;
- akte tot schorsing en hervatting ex artikel 225 jo. 227 Rv, met producties, van de zijde van LC Bewindvoering, mede ondertekend door Budget Solutions B.V. (hierna: Budget Solutions);
- akte uitlating schorsing en hervatting, van de zijde van Rabobank;
LC Bewindvoering heeft een akte genomen die mede is ondertekend door Budget Solutions, waarbij zij de schorsing van het geding heeft ingeroepen ex artikel 225 Rv en tezamen met Budget Solutions heeft verzocht om hervatting ervan ex artikel 227 Rv door Budget Solutions in de stand waarin de procedure zich bij schorsing bevond.
Rabobank heeft gevorderd dat het hof i) zal bepalen, althans zal vaststellen dat de procedure niet is geschorst, ii) zal bepalen dat de procedure tussen de oorspronkelijke procespartijen moet worden voortgezet en iii) de zaak zal verwijzen naar de rol voor opgave verhinderdata Rabobank en LC Bewindvoering, zodat met inachtneming daarvan een nieuwe datum voor mondelinge behandeling kan worden bepaald.

2.Beoordeling

2.1.
Kort samengevat en voor zover in het incident van belang gaat het in deze zaak om het volgende. Rabobank verleent bankdiensten aan LC Bewindvoering. Afspraken die daarover zijn gemaakt, liggen vast in een ‘Mantelovereenkomst’.
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis op vordering van LC Bewindvoering – kort gezegd – i) voor recht verklaard dat Rabobank onder de Mantelovereenkomst gehouden is op verzoek van LC Bewindvoering voor haar cliënten, wier goederen onder bewind zijn gesteld door de kantonrechter, voor de duur van het bewind een beheer-en leefgeldrekening te openen en ii) Rabobank veroordeeld om op verzoek van LC Bewindvoering een leefgeldrekening te openen voor de duur van het bewind voor cliënten van LC Bewindvoering de heren [naam 1] en [naam 2] .
Rabobank is van dit vonnis in hoger beroep gekomen.
2.2.
LC Bewindvoering stelt dat de betrekkingen waarin zij het geding voerde zijn opgehouden in de zin van 225, aanhef en onder c, Rv omdat zij haar bedrijfsvoering heeft gestaakt en inmiddels is ontbonden en haar volledige cliëntenbestand is overgenomen door Budget Solutions. De afspraken daarover zijn vastgelegd in de tussen LC Bewindvoering en Budget Solutions op 30 januari 2023 gesloten koopovereenkomst inzake overname passiva en activa (de Koopovereenkomst). Daarin staat onder artikel 2.1 onder f:
“de vorderingen in het kader van de door LC Bewindvoering jegens Rabobank aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure, thans in het stadium van hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, zullen door Koper [Budget Solutions, hof] worden verkregen onder bijzonder titel door overdracht c.q. rechtsverkrijging in de zin van artikel 3:80 lid 3 Burgerlijk Wetboek”.
LC Bewindvoering stelt dat de akte (tot schorsing en hervatting) dient gezien te worden als een mededeling als bedoeld in artikel 3:94 BW.
2.3.
Rabobank meent dat er geen grond is voor de ingeroepen schorsing en dat Budget Solutions het geding (dus) niet kan voortzetten, op gronden die hierna, voor zover nodig, zullen worden weergegeven.
2.4.
In artikel 225, lid 1, aanhef en onder a tot en met c, Rv (dat op grond van artikel 353 Rv ook in hoger beroep van toepassing is), worden drie gevallen genoemd die grond opleveren voor schorsing van het geding door (de opvolger van) de partij aan wier zijde de schorsingsoorzaak zich voordoet.
Op grond van artikel 225 lid 1, aanhef en onder c, Rv is een grond voor schorsing van het geding het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak. Een dergelijke andere oorzaak kan rechtsopvolging onder bijzondere titel zijn.
2.5.
Rabobank beroept zich op art. 3:304 BW, dat bepaalt dat een rechtsvordering niet kan worden gescheiden van het recht tot welks bescherming zij dient. Zij betoogt dat LC Bewindvoering haar op de Mantelovereenkomst gestoelde vorderingen tot opening van leefgeldrekeningen niet kon overdragen aan Budget Solutions omdat geen contractsovername heeft plaatsgehad van de Mantelovereenkomst.
Daarmee gaat Rabobank echter eraan voorbij dat de in artikel 2.1 onder f van de Koopovereenkomst bedoelde ‘vorderingen’ het door LC Bewindvoering in deze procedure uitgeoefende vorderingsrecht is Voor overdracht van dit vorderingsrecht is niet vereist dat de door Rabobank bedoelde contractsovername heeft plaatsgehad. Nu ook overigens niet is gesteld of gebleken dat de aard van dit vorderingsrecht zich tegen overdracht verzet, is het voor overdracht vatbaar.
Rabobank betwist de cessie van dit vorderingsrecht aan Budget Solutions verder niet. Daarmee is er grond voor schorsing ex artikel 225 Rv en hervatting van de procedure op de voet van artikel 227 Rv door Budget Solutions.
2.6.
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
2.7.
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor dagbepaling mondelinge behandeling.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
bepaalt dat de procedure geschorst is en zal worden hervat door Budget Solutions in plaats van LC Bewindvoering;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 5 november 2024 voor dagbepaling mondelinge behandeling;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, J.W.M. Tromp en M.C. Bosch en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.