ECLI:NL:GHAMS:2024:2393
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- R.D. van Heffen
- A.M.P. Geelhoed
- A.W.T. Klappe
- Rechtspraak.nl
Beslag op een hond in het kader van een klaagschrift op basis van artikel 552a Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klaagster, die in hoger beroep was gekomen tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Het klaagschrift was gericht op de opheffing van het beslag op haar hond, dat was gelegd op 21 juli 2022 naar aanleiding van een veroordeling wegens dierenmishandeling. Klaagster had op 14 februari 2023 een veroordeling gekregen, waarbij de hond verbeurd was verklaard. Klaagster stelde dat haar situatie was veranderd en dat zij nu in staat was om voor de hond te zorgen, aangezien zij een opleiding tot trainer en dierenartsassistent was gestart. De advocaat-generaal was van mening dat het beslag moest blijven bestaan, omdat het openbaar ministerie ook in hoger beroep de verbeurdverklaring van de hond zou vorderen. Het hof overwoog dat het beslag niet was geëindigd, omdat de hond inmiddels was herplaatst en om baat was vervreemd. Het hof concludeerde dat het belang van de strafvordering de voortzetting van het beslag vereiste en dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard. De beschikking werd onverwijld betekend aan klaagster.