ECLI:NL:GHAMS:2024:2366
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- R.D. van Heffen
- A.M.P. Geelhoed
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking en toekenning schadevergoeding in hoger beroep op verzoek tot vergoeding rechtsbijstand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2023. De appellante, geboren in 1956 en vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Rafik, verzocht om een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en een verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig is ingesteld en heeft kennisgenomen van het advies van de advocaat-generaal. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de schadevergoeding moest worden afgewezen omdat de zaak was geëindigd met een beleidssepot, wat volgens de rechtbank betekende dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van een schadevergoeding.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de motivering van de rechtbank, die suggereerde dat er mogelijk tot een bewezenverklaring zou zijn gekomen, in feite neerkomt op een vaststelling van strafrechtelijke aansprakelijkheid zonder dat er een inhoudelijk oordeel over de zaak was geveld. Dit is in strijd met de onschuldpresumptie zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak vastgesteld op € 2.500,00 en de kosten in de verzoekschriftprocedure op € 680,00, wat resulteert in een totale schadevergoeding van € 3.180,00. Het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen en de onverwijlde betekening van de beschikking aan de appellante bevolen.