ECLI:NL:GHAMS:2024:2341

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
200.333.358/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herzieningsverzoek tegen beslissing gerechtsdeurwaarder met betrekking tot klacht van klager

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2024 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep van een gerechtsdeurwaarder tegen een eerdere beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. De klacht van de klager was eerder deels gegrond verklaard, waarbij de gerechtsdeurwaarder een berisping was opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft op 12 oktober 2023 verzocht om herziening van deze beslissing. Het hof heeft op 21 mei 2024 een tussenbeslissing genomen waarin het de klager de gelegenheid gaf om schriftelijke stukken in te dienen die inzichtelijk maken of het rekeningnummer van de klager op naam van Amstelbudget staat, en zo ja, sinds wanneer en wat de reden daarvoor is. De gerechtsdeurwaarder kreeg vervolgens de kans om hierop te reageren.

In de beoordeling van het herzieningsverzoek heeft het hof vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder drie omstandigheden heeft aangevoerd die volgens hem tot herziening zouden moeten leiden. Het hof heeft echter al in de tussenbeslissing geoordeeld dat twee van deze omstandigheden geen aanleiding geven tot herziening. De derde omstandigheid, die betrekking heeft op de verwevenheid van klager en Amstelbudget, is niet afdoende weerlegd door de klager. Daarom heeft het hof besloten de behandeling van het hoger beroep te heropenen en de klacht opnieuw in volle omvang te behandelen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om hun standpunten nogmaals mondeling toe te lichten en desgewenst aan te vullen. Het hof houdt elke verdere beslissing aan en verzoekt partijen om binnen twee weken hun voorkeur voor een nieuwe zitting door te geven.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.333.358/01 GDW
zaaknummer bestreden beslissing : 200.321.171/01 GDW
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 september 2024
inzake
[verzoeker],
gerechtsdeurwaarder te [plaats 1] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.S. Dallinga, advocaat te Alkmaar,
tegen
[verweerder] ,
wonend te [plaats 2] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.A.F. Visser, advocaat te Wormerveer.
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

Het hof heeft bij beslissing van 6 juni 2023 de klacht van klager deels gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd (ECLI:NL:GHAMS:2023:1322). Bij verzoekschrift van 12 oktober 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder het hof verzocht om deze beslissing te herzien.
Op 21 mei 2024 heeft het hof in deze zaak een tussenbeslissing gegeven (ECLI:NL:GHAMS:2024:1330, hierna: de tussenbeslissing). Op grond van wat partijen daarna naar voren hebben gebracht, heropent het hof de behandeling van het hoger beroep en gelast het een hernieuwde mondelinge behandeling.

2.Het verdere geding in hoger beroep

2.1.
Voor het verloop van het geding, de weergave van de feiten en de standpunten van partijen verwijst het hof naar de tussenbeslissing.
2.2.
In de tussenbeslissing is bepaald dat klager in de gelegenheid wordt gesteld om binnen vier weken schriftelijke stukken met een toelichting in het geding te brengen waardoor inzichtelijk wordt:
- of het juist is dat het rekeningnummer van klager op naam van Amstelbudget staat;
- zo ja, sinds wanneer dat zo is;
- wat de reden daarvoor is,
waarna de gerechtsdeurwaarder de gelegenheid kreeg – binnen vier weken na ontvangst van de stukken – schriftelijk op de stukken van klager te reageren.
2.3.
Op 13 juni 2024 heeft de gemachtigde van klager een akte uitlating producties ingediend.
2.4.
De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft op 28 juni 2024 schriftelijk gereageerd op de namens klager ingediende stukken.

3.Beoordeling

3.1.
De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn herzieningsverzoek drie omstandigheden aangevoerd die volgens hem tot herziening van de bestreden beslissing zouden moeten leiden. Het hof heeft in rov. 4.2. van de tussenbeslissing al beslist dat de daarin onder 3.1. b en c vermelde omstandigheden geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding kunnen geven tot herziening van de beslissing. Voor de onder 3.1. a vermelde omstandigheid ligt dit anders. Op de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat klager en Amstelbudget twee verweven entiteiten zijn, had klager in zijn verweerschrift op het herzieningsverzoek niet (afdoende) gereageerd. Ook ter zitting van 25 april 2024 is namens hem door de gemachtigde geen adequate inhoudelijke reactie gegeven. Ook in de derde instantie (de schriftelijke uitlating van 13 juni 2024) heeft klager deze stelling van de gerechtsdeurwaarder niet voldoende onderbouwd kunnen weerleggen. Het hof ziet daarom aanleiding om de zaak te heropenen en de klacht opnieuw in volle omvang te behandelen. Dit betekent dat ook de door de gerechtsdeurwaarder aangevoerde bezwaren onder b en c zullen worden meegewogen, al zijn dit geen zelfstandige herzieningsgronden.
3.2.
Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen hun standpunten over de oorspronkelijke klacht nogmaals mondeling toe te lichten en desgewenst aan te vullen in het licht van de feiten en omstandigheden die na de beslissing van 6 juni 2023 naar voren zijn gekomen.
3.3.
Het hof houdt elke verdere beslissing aan.

4.Beslissing

Het hof:
- heropent de behandeling van het hoger beroep van de gerechtsdeurwaarder tegen de beslissing van de kamer van 9 december 2022 (zaaknummer 200.321.171/01 GDW);
- bepaalt dat een nieuwe mondelinge behandeling zal worden gehouden in verband waarmee het hof partijen verzoekt binnen twee weken na vandaag mee te delen of zij de voorkeur geven aan een zitting op 7 oktober 2024, 19 december 2024 of 13 februari 2025;
- houdt elke verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024 door de rolraadsheer.